Direct naar de inhoud.

Lezing over de Porceleyne Fles als kunstvernieuwer rond 1900

  • door:
  • op:

009_vaas_coll.Jul.Branolte_kleinNIEUW BUINEN – Wereldwijd geniet de Porceleyne Fles sinds 1876 een faam als producent van Delfts Blauw. Overal werd deze decoratiestijl nagevolgd, van Maastricht tot in Duitsland, van België tot Engeland. Tegenwoordig is echter veel minder bekend dat de fabriek van Joost Thooft en Abel Labouchere rond 1900 tussen 1891 en 1914 een groot aantal keramisch-technische vernieuwingen lanceerde, die toen ook tot grote internationale erkenning leidden. Dankzij een uniek particulier bruikleen, bijeengebracht door de verzamelaar Jan H. Branolte, illustreert het Keramisch Museum Goedewaagen sinds 2008 die innovaties. De tweede Jan. H. Branolte-lezing op zondag 12 januari is dan ook gewijd aan de kunstglazuren van De Fles.

Werkzaam als medisch onderzoeker voor de farmaceutische fabriek van Koninklijke Gist-Brocades in Delft woonde Jan H. Branolte in een directiewoning waar zijn directe buurman een nazaat was van de chemicus Ir. Mauser van de Porceleyne Fles was. Zo kon hij zijn eenmalige collectie van vroege experimenten van de Delftse fabriek verwerven en werd ook zijn blijvende liefde voor de ontwikkeling van kunstglazuren gewekt. Of het nu het in 1891 gelanceerde Berbas met zijn door China geïnspireerde ossenbloedrood, het Réflet Métallique van 1892, het Jacoba-aardewerk van 1898, het nieuwe crème-witte porseleinbiscuit met een goudkleurige lijntekening van 1900 betreft, de fabriek uit Delft bracht keer op keer nieuwe technieken die smaakmakend waren in de Art Nouveau. Een kleine sensatie vormde ook de nieuwe tegel-techniek van de sectieltableaus, waarbij zoals in de lijntekening van glas-in-lood de klei naar de figuratie gesneden werd. In de stad Groningen nog steeds herkenbaar in de tableaus van de vroegere kraamkliniek van Huize Tavenier uit 1902.

06_PorceleyneFles_HuizeTavenier_1902_02Nederlands belangrijkste keramiekchemici van toen, Offermans en Mauser, stonden garant voor die vernieuwing. De nauwe samenwerking met de Polytechnische School in Delft, nu de Technische Universiteit, leidde er ook toe dat de fabriek hoogwaardig geschoolde kunstenaars binnen kon halen. Maar dat succes betekende ook dat andere fabrieken letterlijk op de kennis van de Delftenaren gingen inbreken. De Haagsche Plateelfabriek Rozenburg haalde als eerste kunstenaars en technici bij De Fles weg. Daarna was het vooral de Goudse Plateelbakkerij Zuid-Holland die dat voorbeeld volgde. Ook de oorspronkelijk in Amsterdam gevestigde en later naar Hilversum verhuisde Plateelbakkerij ‘Delft’, de Purmerendse Plateelbakkerij HAGA en de Kunstaardewerkfabriek St. Lukas in Utrecht die de Delftse vindingrijkheid in de ambachtelijke praktijk brachten. In de Powerpoint-lezing die op zondagmiddag 12 januari om 14.30 uur begint, maar ook tijdens de rondleiding wordt die bijzondere ontwikkeling belicht. Kosten € 8 persoon, gratis entree voor donateurs.



-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal