EXLOO – Al maanden is het blauwtongvirus in het nieuws. Kuddes van schapenboeren en schaapherders worden getroffen door het dodelijke virus. Ook bij de schaapskudde in Exloo is het virus ondertussen ook aangekomen. Zo’n twintig schapen hebben het virus onder de leden.
‘Ja het ziet er allemaal heel sneu uit’, begint schaapsherder Nynke Leen. ‘Al onze schapen zijn gevaccineerd, maar alle soorten, rammen en ooien, zijn besmet. We hoopten dat het vaccin had gewerkt.’ De schaapskudde heeft er nu twee weken last van. ‘In het weekend was er nog niet veel aan de hand. Toen we na het weekend weer bij de kudde kwamen hadden er ineens veertien schapen last van.’
De schapen met het virus zien er ondertussen ook anders uit. Zo hebben sommigen dikke poten of een opgezette kop. De schapen zijn volgens Leen zichzelf. Zij ziet bij de kudde dat ze bijna allemaal wel iets hebben. ‘Het is nog niet heel erg, maar ze zijn allemaal niet heel fit.’
De knut
De knutten (een familie van de mug) verspreiden zich snel in een natuurrijke omgeving met in de buurt water. Leen: ‘Het verspreidt zich in een sneltreinvaart door Nederland. We zitten in een natuurgebied en ze bevinden zich graag in de bomen en in water. Je hoopt dat je gespaard wordt, maar je weet dat het eraan zit te komen. Het is gewoon pech en daar baal je enorm van.’
Herder Leen hoopt dat het goed koud gaat worden deze winter. Dan houdt het namelijk op voor het insect. ‘Vorig jaar zagen we de besmettingen in Nederland oplopen tot november. Daarna werd het te koud. We hadden daarmee geluk en zijn de dans ontsprongen. Dat is ons dit jaar niet gelukt.’
Waar op sommige plekken al veel schapen zijn doodgegaan aan het virus, kunnen de herders in Exloo op dit moment nog opgelucht adem halen. ‘Op dit moment zijn ze alleen ziek en gaan ze nog niet dood, maar wat niet is kan nog komen natuurlijk.
‘Vreselijk om je dieren zo te zien’
De schaapsherder van Exloo heeft veel contact met andere herders. ‘De schaapherderswereld is niet heel groot. De Drentse kuddes hebben onderling vrij veel contact. Bij de een loopt het net even anders dan bij de ander, maar we vinden het allemaal vreselijk om je dieren zo te zien.’