REGIO – Hoewel het kabinet enthousiast is over de Nedersaksenlijn, zegt staatssecretaris Chris Jansen (PVV) dat ‘de tijd nog niet rijp is’ voor een volgende stap in de realisatie van de spoorlijn. Hij wil eerst meer zicht op de financiering. Toch betekent dit volgens de provincie Groningen niet dat de spoorlijn Veendam-Stadskanaal ook in het gedrang komt.
Het was een flinke domper voor de noordelijke bestuurders toen de staatssecretaris hen eerder deze maand mededeelde dat er voorlopig geen nieuw onderzoek komt naar de Nedersaksenlijn. Deze volgende stap in de zogenoemde MIRT-verkenning is nodig om de spoorlijn tussen Groningen en Enschede via Stadskanaal uiteindelijk te kunnen realiseren. Maar staatssecretaris Jansen wil eerst de 75 procent-norm voor elkaar hebben. Dat betekent dat er 75 procent van het benodigde geld geregeld moet zijn. Die 1,3 miljard is momenteel nog niet in zicht.
Spoorlijn Veendam-Stadskanaal
Het benodigde onderzoek geldt voor de volledige Nedersaksenlijn: het gehele tracé van Groningen tot Enschede. Als deze lijn er komt kun je ook vanuit Veendam of Stadskanaal naar de rest van Oost-Nederland reizen. Maar eerst is er nog die eerste fase: de realisatie van de spoorlijn tussen Veendam en Stadskanaal zelf. Volgens de provincie komt deze nog niet in het gedrang, omdat de eerste fase verder losstaat van de rest van de spoorlijn. ‘De reactivering van de spoorverbinding Veendam-Stadskanaal is een eigenstandig project met een eigen budget, eigen planning en dynamiek’, zo laten ze vanuit het provinciehuis aan RTV1 weten.
In het hoofdrapport over de Nedersaksenlijn valt te lezen dat deze eerste fase ‘grotendeels’ is begroot. ‘Volgens de laatste schatting worden de kosten voor de aanleg van een sneltreinvariant voor Veendam-Stadskanaal, op ongeveer 175 miljoen euro geschat’, aldus de provincie Groningen.
Daarvan zou 140 miljoen euro inmiddels begroot zijn. Ruim binnen de 75 procent-norm.
2032?
Ondanks de strubbelingen vanuit Den Haag is de kans op een spoorlijn voor Stadskanaal naar Veendam dus nog altijd onverminderd groot. Toch wordt het geduld van de Oost-Groningers al lange tijd op de proef gesteld. Wat behelst die ‘eigen planning’ waar de provincie Groningen over spreekt?
In 2019 werd nog gemeld dat de verbinding er in 2025 zou liggen. Dit werd later uitgesteld tot 2026. ‘Er moet nog een hele hoop gebeuren. Maar daar wordt met man en macht aan gewerkt, dus dat moet helemaal goed komen’, zei toenmalig gedeputeerde Fleur Gräper in 2022 over deze deadline. Maar uiteindelijk bleek ook 2026 niet haalbaar.
De provincie is dan ook erg voorzichtig met een derde datum, maar maakt toch een inschatting: ‘Globaal is de planning dat de realisatie van het project begint rond 2030. De daadwerkelijke realisatie zal circa twee jaar duren.’
Dat zou betekenen dat de spoorlijn Veendam-Stadskanaal er in 2032 ligt. De vraag blijft of Knoalsters tegen die tijd ook daadwerkelijk op dit traject met de trein kunnen reizen.
Toenmalig gedeputeerde Gräper over de spoorlijn Stadskanaal in 2022: (tekst gaat verder onder de video)
‘Kabinet kan afwijken’
Nog groter is de onzekerheid over de volledige Nedersaksenlijn, nu het kabinet daar op de rem heeft gedrukt en voorlopig geen nieuw onderzoek wil doen. De noordelijke politiek zegt teleurgesteld te zijn in dit standpunt van het Rijk en het uitblijven van besluitvorming. Hierbij wijzen ze naar de eerdere woorden van het kabinet en partijen, waarin het de nut en noodzaak van de spoorlijn juist werd benadrukt. Zo stond de spoorlijn in vele verkiezingsprogramma’s, het regeerprogramma en werd deze zelfs door de Koning in de troonrede genoemd.
‘Tijd niet rijp’
Het kabinet noemt de volledige treinverbinding tussen Groningen en Enschede nog steeds de moeite waard, na de conclusies uit het vorige MIRT-rapport. In een brief aan de Tweede Kamer schrijven ze dat ‘zowel de Nedersaksenlijn als de Lelylijn (spoorverbinding tussen Groningen en de randstad red.) een grote kans op werk en bereikbaarheid bieden voor Noord-Nederland.’
Ook staatssecretaris Jansen erkent in een reactie opnieuw het nut van de treinverbindingen. ‘In het regeerprogramma en het hoofdlijnenakkoord staan de Lelylijn en Nedersaksenlijn opgenomen als belangrijke spoorlijnen’, aldus Jansen. ‘Ik zou daarom graag bij beide projecten een stap vooruit willen zetten. Op dit moment is de tijd daar echter nog niet rijp voor.’
Hij voegt daaraan toe dat het kabinet momenteel nog geen exact standpunt heeft ingenomen over hoe het nu precies verder gaat. ‘Enerzijds hebben we grote ambities en zien we dat beide spoorlijnen van grote meerwaarde kunnen zijn voor Noordelijk Nederland. Anderzijds is er op dit moment geen zicht op de financiële middelen die nodig zijn voor deze projecten.’
De staatssecretaris zet de seinen voor zowel de Nedersaksenlijn als de Lelylijn dan ook nog niet op rood. ‘Ik heb met de regionale Noordelijke partijen afgesproken dat we voor het einde van het jaar nog een keer met elkaar om tafel gaan om te spreken over een vervolg voor de Nedersaksenlijn en Lelylijn.’