Direct naar de inhoud.

Als 5-jarige kreeg Klaas Tuin pistool van NSB’er tegen zijn hoofd: ‘Hij zou schieten als mijn vader vluchtte’

  • door:
  • op:
Klaas Tuin was erbij toen zijn vader door de Duitsers werd opgepakt | © Hielke Bosch/RTV1 & Familiearchief

VALTHERMOND – Het is 6 augustus 1943 als verzetsman Roelof Tuin uit Valthermond wordt opgepakt, voor de ogen van zijn gezin. Zoon Klaas Tuin is inmiddels 88 jaar, woont nog steeds in Valthermond en kan zich als de dag van gisteren herinneren hoe zijn vader werd opgepakt. Die bewuste zomeravond keek hij namelijk ook zelf, als 5-jarig jongetje, de dood letterlijk in de ogen.

Roelof Tuin werd op 27 april 1906 geboren in Tweede Exloërmond, als oudste in een boerengezin van vijf kinderen. Hij haalde de HBS en trouwde met Ginie Noorlag uit Musselkanaal. Samen betrokken ze een boerderij in Valthermond en Roelof werd akkerbouwer. Het echtpaar kreeg drie kinderen, waarvan Klaas Tuin de jongste was.

Brand bij gemeentehuizen

In de Tweede Wereldoorlog raakt Roelof Tuin betrokken bij knokploeg ‘De Hondsrug’, die onder meer verantwoordelijk was voor de brand in het gemeentehuis van Exloo, waarvoor Tuin de benzine leverde. Ook probeerde de verzetsgroep meerdere malen het toenmalige gemeentehuis in Stadskanaal in brand te steken, maar dit mislukte. In Exloo lukte dit wel; daar brandde het gemeentehuis volledig af.

Twee ‘verzetsleden’ aan de deur

Op 6 augustus 1943 wordt er ’s middags bij het gezin Tuin aan het Zuiderdiep aangebeld. ‘Er kwamen twee mannen aan de deur,’ vertelt Klaas Tuin. ‘En één van die mannen was een zekere Postma.’ De twee heren kwamen voor vader Tuin en zeiden dat ze van het verzet waren. Moeder Ginie vroeg naar hun naam, maar de mannen zeiden: ‘Als je van het verzet bent, noem je geen namen.’ Ze worden op de bank gezet, maar Ginie vertrouwt het niet.

Ginie en Roelof Tuin | © Familiearchief

‘Mijn moeder bood hem koffie aan, maar daarvoor moest ze naar de winkel. Koffie was in die tijd op de bon.’ Wanneer Tuin’s moeder wegfietst, wordt ze door de man gevolgd. ‘Ze is toen helemaal omgefietst, net zo lang tot hij haar niet meer volgde. Toen is ze terug naar huis gegaan en even later kwam mijn vader thuis. Die hoorde je altijd aankomen, hij was de enige op ’t dorp die een motor had.’

Pistool tegen zijn hoofd

De argwaan van moeder Tuin blijkt terecht; het blijkt om Jacob Postma te gaan, een fanatiek NSB’er en eigenaar van Hotel Postma in Emmen. Dat wordt duidelijk wanneer vlak voor middernacht weer wordt aangebeld. Roelof Tuin doet open. ‘En toen kwamen er vijf Duitsers binnen, inclusief die Postma,’ herinnert zoon Klaas zich nog levendig. ‘Toen hij mijn vader zag, zei hij tegen mijn moeder: zo, en nou heb ik hem!’

Roelof Tuin wordt kort door Postma en de Duitsers verhoord. Klaas ziet alles vanonder de tafel, waar hij en zijn 8-jarige zus zich verschanst hebben. ‘We keken tegen die lange Duitsers aan met een grote helm op en een pistool bij zich.’ Na het korte verhoor willen de Duitsers Roelof Tuin meenemen. Ginie wil haar man nog helpen ontsnappen. ‘Ze riep: Roef, maak dat je wegkomt, ik heb de achterdeur los.’

‘Als je me vraagt wat er de week voor 6 augustus gebeurd is, of de week erna – daar weet ik niets meer van. Maar die nacht…’

-Klaas Tuin

Wanneer NSB’er Postma dat hoort, grijpt hij de 5-jarige Klaas onder de tafel vandaan. ‘Toen pakte Postma zijn pistool en zette de loop tegen mijn hoofd aan. Hij bewoog zijn vinger naar de trekker en zei tegen mijn moeder: “Als jouw man één stap naar rechts of naar links doet, dan schiet ik dat kereltje hartstikke dood.”‘

Als hij het verhaal bijna 82 jaar na dato opnieuw vertelt, valt hij even stil. Tot op de dag van vandaag doet het de inmiddels 88-jarige Klaas Tuin nog steeds veel als hij het vertelt. ‘Ik was vijf jaar, maar ik kan me die dag van minuut tot minuut nog herinneren.

Dat pistool tegen je hoofd, je beseft als kind niet helemaal wat er gebeurt. Maar het heeft heel veel met me gedaan, ook later in mijn leven nog.’

Briefjes op wc-papier

Uiteindelijk wordt Roelof Tuin in die zomernacht van 1943 meegenomen en in het Huis van Bewaring gevangengezet. Daar had hij het niet slecht, weet zijn zoon te vertellen. ‘Mijn moeder heeft hem nog een paar maal bezocht. Hij kreeg er redelijk goed te eten en schreef brieven.’ Dan staat Klaas Tuin op, loopt naar een kast en haalt er een stapel foto’s en brieven uit. Hij legt een paar hele kleine briefjes op tafel, die met secuur en heel net handschrift helemaal volgeschreven zijn. ‘Dit is wc-papier, daar schreef hij alles op.’

De briefjes van Roelof Tuin geschreven op wc-papier | © Hielke Bosch/RTV1

‘Kampcommandant Gemmeker schoot mee’

Inmiddels wordt ook de rest van de verzetsgroep ‘De Hondsrug’ opgepakt. De tien man moeten in Assen voor de Duitse rechtbank komen en worden allemaal ter dood veroordeeld. Op 20 september 1943 worden Roelof Tuin en zijn mede-verzetsstrijders naar het Witterveld bij Assen gebracht en geëxecuteerd. ‘Ze zijn daar aan palen vastgebonden, hebben mutsen op gekregen en toen zijn ze, onder het zingen van het Wilhelmus… alle tien doodgeschoten. Ze werden werkelijk doorzeefd met kogels. Er stond een heel vuurpeloton voor ze, en een van de mannen die geschoten heeft, dat was de kampcommandant van Westerbork: Albert Konrad Gemmeker’, beweert Tuin.

Hij zegt dat laatste op een bijzondere manier te weten zijn gekomen. Na de dood van zijn moeder ging hij op onderzoek uit naar het verleden van zijn vader. In Tuins zoektocht kwam hij uit bij de Joodse Werner Stertzenbach, die als kampgevangene van Westerbork werkzaam was bij het crematorium. Tuin belt Stertzenbach op: ‘Ik heb gezegd, moet je luisteren: 20 september 1943, wat zegt u dat?’ Toen was hij stil aan de telefoon. En toen zei hij tegen mij: ‘Die herinner ik me als de dag van gisteren.’ Hij wilde me ontmoeten en alles vertellen.’

‘Mijn revolver is nog warm

Tuin bedenkt zich niet, stapt in zijn auto en rijdt naar Stertzenbach’s woonplaats Düsseldorf om het verhaal over die septembernacht te horen. ‘Hij vertelde me dat de mannen van het vuurpeloton naderhand zo dronken waren geworden, dat ze niet meer de kracht hadden om het crematorium aan de gang te krijgen. Daarom werd Stertzenbach erbij geroepen. Die bekeek de tien lichamen; ze lagen in een vrachtwagen.’

Hij weigert de lichamen te verbranden. ‘Dit zijn onschuldige mensen,’ zou Stertzenbach gezegd hebben. Kampcommandant Gemmeker loopt naar de kampgevangene toe, en de woorden die hij daar sprak zijn voor Tuin het bewijs dat hij mee heeft geschoten.

‘Gemmeker zei tegen Stertzenbach dat hij onmiddellijk de lichamen moest verbranden, anders zou hij hem doodschieten. “Want mijn revolver is nog warm,” zei hij. Met andere woorden: hij heeft mee geschoten op die tien.’

Twintig urnen

De lichamen van de verzetsstrijders worden uiteindelijk in het crematorium verbrand. Vier andere kampgevangenen moeten de vrachtwagen ontdoen van het bloed en een kuil achter het crematorium graven. Daar worden de resten uiteindelijk in begraven. Stertzenbach overleeft de oorlog en gaat naar het provinciehuis van Drenthe om te vertellen waar de tien lichamen van de leden van de knokploeg begraven liggen. ‘Toen is het as weer opgegraven,’ vertelt Klaas Tuin. Hij laat een foto zien van het huidige graf. Bij herinneringscentrum Westerbork, waar de stoffelijke overschotten liggen. ‘Het is een kruis en daar zit een keldertje onder. Daar staan tien urnen met as en tien urnen met botten. Voor ieder twee urnen dus.’

Het graf van de verzetsgroep-leden bij herinneringscentrum Westerbork | © Archief

‘4 mei is voor mij heilig’

Zoon Klaas gaat nog vaak naar het graf van zijn vader en de andere knokploegleden. De oorlog speelt nog altijd een grote rol in zijn leven. ‘Vroeger ging ik met mijn moeder naar de herdenking op 4 mei, later met mijn vrouw en nog later weer met mijn eigen kinderen. Die dag, 4 mei, die is voor mij heilig. Dan komen al die oude herinneringen weer boven.’ Het is een gevolg van de sporen die de bewuste avond van 6 augustus 1943 heeft achtergelaten. ‘Als je me vraagt wat er de week voor 6 augustus gebeurd is, of de week erna – daar weet ik niets meer van. Maar die nacht… dat die Postma mij die revolver voor het hoofd zet. Dat vergeet je nooit meer.’



-Meest gelezen artikel-

-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal