Direct naar de inhoud.

Hennie (80) werd geboren in het Knoalster Achterhuis: ‘Ik voelde me eerst niet gewenst’

  • door:
  • op:
Hennie met haar moeder Lammie Drenth bij het Knoalster achterhuis | © Familiearchief Kosses/Drenth, beeldbewerking: RTV1

STADSKANAAL – Hennie Helwig-Kosses werd op 10 december 1944 geboren in het Knoalster achterhuis; een klein boerderijtje waar op dat moment 13 Joden, twee dwangarbeiders en een gedeserteerde soldaat uit Oostenrijk zaten ondergedoken. Nu, tachtig jaar nadat ze als baby de bevrijding onbewust meemaakte, vertelt ze het verhaal van de nasleep. Hoe het onderduiken, de oorlog en de Holocaust een litteken achterliet bij het gezin en haarzelf.

Haar vader was één van de onderduikers: Bennie Kosses, haar moeder was Lammie Drenth, dochter uit het gezin dat de onderduikers thuis verstopt hield. De twee raakten temidden van alle spanningen rond de oorlog en het onderduiken verliefd. Als Lammie op een dag zwanger blijkt, gaat er een kleine schok door het Knoalster Achterhuis. ‘In eerste instantie was het natuurlijk helemaal niet de bedoeling dat ik geboren zou worden’, vertelt de inmiddels 80-jarige Hennie Helwig-Kosses. ‘Dus daar zijn wel maatregelen voor genomen. Omdat een baby erbij, dat zagen ze natuurlijk niet zo goed zitten daar.’

Het was namelijk al druk in het Knoalster Achterhuis. De zestien onderduikers, plus het gezin Drenth zelf: in totaal twintig mensen. Hennie werd nummer 21. ‘Ik heb vanaf mijn kindertijd al geweten dat mijn geboorte een moeilijke periode was en dat ik er vanuit het standpunt van mijn ouders en de andere inwoners liever niet geweest zou zijn.’ Nu Hennie terugblikt, kan ze er begrip voor opbrengen. Maar in haar jeugd was dat anders: ‘Ja, ik voelde me in het begin ook niet gewenst.’

Moffenkind

Haar geboorte raakte ook buiten de muren van het Knoalster Achterhuis bekend. Niemand mocht natuurlijk weten wie haar vader was, aangezien het geheim moest blijven dat Bennie Kosses ondergedoken zat bij de familie Drenth. Moeder Lammie werkte als dekmantel bij het Kringhuis van de NSB in Stadskanaal; een idee van haar ouders: Willem en Hindertje Drenth. Een slimme zet, want zo werd de kans op een doorzoeking in de boerderij tot een minimum beperkt en had ze inzage in belangrijke informatie van de bezetter. Maar Lammie Drenth werd om haar vermeende collaboratie verguist en verloor haar vrienden.

Lammie Drenth op het kantoor van de NSB | © Familiearchief Kosses/Drenth

Toen Hennie geboren werd, dachten veel mensen dan ook dat het een ‘moffenkind’ was, oftewel: de baby zal wel een Duitse soldaat als vader hebben. ‘Mensen in haar omgeving hebben mijn moeder het leven zuur gemaakt’, vertelt Hennie daarover. ‘Ze werd geslagen en bespuwd. Hele nare dingen, waar zij veel verdriet van heeft gehad. Moet je je voorstellen: je herbergt onderduikers met alle risico’s van dien en je wordt aangekeken voor een NSB’er, een verrader.’

Nasleep van de oorlog

Mensen waren dan ook met stomheid geslagen toen bij de bevrijding ineens zestien onderduikers uit de boerderij kwamen. Drie dagen na de bevrijding trouwen Hennie’s ouders in aanwezigheid van alle inwoners van het achterhuis. In 1979 worden Willem en Hindertje Drenth onderscheiden als Rechtvaardigen onder de Volkeren, de hoogste onderscheiding die de staat Israël kent. Het lijkt een script uit een oorlogsfilm met een happy end, maar het oorlogsverleden van haar ouders hangt in haar jeugd als een schaduw over het gezin.

Alle onderduikers waren aanwezig op de bruiloft van Lammie en Bennie | © Familiearchief Kosses/Drenth

Vader Bennie verloor familie en vrienden door de holocaust, zijn ouders en broertje Willie werden vermoord in Auschwitz. De trauma’s van de familie, drukten een stempel op het huishouden. ‘Zeker als ik met mijn ouders was, was de spanning om te snijden. Je voelde op de achtergrond altijd het verdriet.’

‘Durfde nooit naar de foto’s te vragen’

In huis hingen dan wel de foto’s van de vermoorde opa en oma, maar over dat verleden werd niet gesproken. ‘Ik durfde nooit naar de foto’s te vragen. Je zag het wel en je wist dat vader een paar keer per jaar heel verdrietig was. Dat kreeg je als kind mee, maar voor de rest werd er nooit over gesproken.’ Ook haar opa en oma van moeders kant, Willem en Hindertje Drenth, spraken er niet over. Hennie noemt ze hardwerkende mensen, die verder niet over hun daden in de oorlog spraken. Ook al verrichte de familie Drenth een heldendaad van formaat, waarmee het leven van zestien onderduikers werd gered, er was geen tijd of gevoelde noodzaak om daarover te praten in die naoorlogse periode. Het past in de trend uit die tijd: het land moest opgebouwd worden en in de meeste gezinnen was de oorlog een taboeonderwerp.

Vragen van de kleinkinderen

De stilte werd doorbroken toen Hennie zelf kinderen kreeg en de kleinkinderen aan opa en oma Kosses-Drenth gingen vragen wie die mensen op de foto’s nu precies waren. ‘Toen mijn kinderen dat vroegen, sloeg mijn hart een slag over. Ik dacht: o jee, wat gaan we nu krijgen? Maar, mijn vader ging toen wel vertellen over zijn ouders en het gezin.’

De foto die in het huis hing en de kleinkinderen naar vroegen. Het is de laatste foto van de familie Kosses, gemaakt op 13 juni 1943 (links zit Bennie met ouders, zus en broer) | © Familiearchief Kosses

Zo kwamen de gesprekken langzaam op gang. Hennie’s ouders begonnen te vertellen over de gebeurtenissen voor, tijdens en na de oorlog. Bijvoorbeeld dat moeder Lammie Drenth door alle verantwoordelijkheden tijdens de oorlog, een stuk van haar jonge jaren miste.

‘Dan merk je dat mijn moeder eigenlijk geen jeugd heeft gehad, of eigenlijk stil is blijven staan in haar verdere groei. Want ja, die heeft gewoon een hele periode overgeslagen.’

En hoewel haar vader ouder was en er dus beter mee om kon gaan, was ook bij hem het verdriet om de vermoorde familie en vrienden dagelijks aanwezig. Maar ook de spanning van het onderduiken met veel mensen op een kleine ruimte (1,5 vierkante meter per persoon), tekende hem. ‘Mijn vader wilde nooit klaverjassen’, merkt Hennie op. Het kaartspel werd namelijk veel gespeeld bij de onderduikers, om de tijd te doden. ‘Als je aan vader vroeg: papa, zullen we een kaartje leggen? Dan zei hij nee. Dat had hij in de oorlog genoeg gedaan.’

Foto van de familie Kosses-Drenth uit begin jaren ’50. Boven van links naar rechts: Lammie Kosses-Drenth , Bennie Kosses Fennie Drenth. Onder van links naar rechts: Hindertje Drenth- van der Sluis, Harrie Kosses, Jan Drenth,Hennie Kosses, Willem Drenth | © Familiearchief Kosses/Drenth

Zo kreeg Hennie, als oud-inwoner van het Knoalster Achterhuis, langzaamaan toch de verhalen over haar geboorteplek te horen. Nu, tachtig jaar later, zit ze daardoor nog altijd vol verhalen en herinneringen. Meermaals is haar aangeraden om een boek te schrijven, maar na lang nadenken doet ze dat toch maar niet. ‘Er zijn toch dingen, die wil je voor jezelf houden.’

Tachtig jaar later

Inmiddels woont ze al sinds de jaren 50 in het westen. Haar ouders verhuisden er toen heen, na een aantal jaren in Vlagtwedde te hebben gewoond. Hennie trouwde, kreeg kinderen, kleinkinderen en woont tegenwoordig in de kustplaats Noordwijkerhout. Af en toe komt ze nog naar de regio, bijvoorbeeld toen Monument 21 onthuld werd. De oorlog en nasleep blijft een pijnlijk onderwerp, maar volgens Hennie wel belangrijk om over te vertellen. ‘Tot op de dag van vandaag leven de verschrikkingen uit de oorlog voort, dat gaat van generatie op generatie. Des te belangrijker om er over te blijven praten, want de herinneringen kunnen bijdragen aan het voorkomen dat deze verschrikkingen zich herhalen.’



-Meest gelezen artikel-

-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal