Direct naar de inhoud.

‘Het duurt soms veel te lang, daar doen we kinderen echt tekort’

Kinderfietsjes (foto ter illustratie) © ANP / Hollandse Hoogte / Kees van de Veen

REGIO – Kinderrechters luidden vorige week de noodklok over de slechte kwaliteit van de jeugdhulpverlening. Rechters zouden niet kunnen vertrouwen op de door de hulpverlening gedane onderzoeken. Terwijl het juist die informatie is waar zij hun uitspraak op moeten baseren. Een uitspraak die beslist of een kind wel of niet thuis kan blijven wonen.

RTV Noord sprak met verschillende professionals uit onze regio die met jeugdhulpverlening en uithuisplaatsing te maken hebben. Zij erkennen het tekort aan ervaren jeugdhulpverleners, maar nuanceren ook het beeld van misstand op misstand.

Vanuit het theorieboekje

De Stadskanaalster advocaat Hans Klopstra staat ouders bij die te maken krijgen met uithuisplaatsing van hun kinderen. Hij maakt zich ernstige zorgen.

In de praktijk ziet hij dat de gecertificeerde instellingen (in het kort GI’s), zoals Jeugdbescherming Noord, kampen met een groot tekort aan personeel en veel verloop. Klopstra: ‘Het zijn vaak hele jonge mensen. Ze komen net van school, hebben weinige maatschappelijke ervaring en zelf geen kinderen. Vanuit het theorieboekje begeleiden ze zo’n gezin.’

‘Te veel macht bij jeugdzorg’

De GI’s hebben volgens Klopstra bovendien te veel macht omdat ze nauwelijks worden gecontroleerd. ‘En zoals dat gaat bij instellingen met macht vinden ze zelf dat ze altijd gelijk hebben’, aldus Klopstra. Volgens hem zou een kinderrechter meer mogelijkheden moeten hebben om de GI’s te toetsen.

Deze scheve machtsverhouding wordt onderstreept door een rapport van Leidse onderzoekers. Kinderrechters zouden bijvoorbeeld onvoldoende kunnen controleren of uithuisplaatsing van een kind noodzakelijk is. Ook biedt de wet rechters op dit moment weinig ruimte om iets te zeggen over de invulling van de uithuisplaatsing. Zoals hoe vaak er contact is met de biologische ouders of waar het kind komt te wonen. Bij een verzoek om uithuisplaatsing kan een rechter eigenlijk alleen maar ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden.

Ik lees dan dat het niet goed gaat met een kind, maar wat is de bedreiging voor zijn ontwikkeling?

Wiebe Claus, rechtbank Noord-Nederland

Onmachtige rechters?

Rechter Wiebe Claus van rechtbank Noord-Nederland legt uit dat een rechter wel degelijk een aantal mogelijkheden heeft. Zo kan de rechter een verzoek om uithuisplaatsing afwijzen als hij vindt dat de instanties met meer informatie moeten komen.

Ook komt het vaak voor dat de uithuisplaatsing wordt toegekend voor een kortere periode dan is gevraagd. ‘Na die korte periode is er weer een zitting waarin we kijken wat de stand van zaken is en wat er ondertussen is gebeurd’, aldus Claus.

Uithuisplaatsing is volgens hem een zwaar middel dat alleen wordt ingezet wanneer er een zogenoemde ontwikkelingsbedreiging is voor het kind. Maar, ‘waar die bedreiging uit blijkt, staat niet altijd duidelijk beschreven in het verzoek. Ik lees dan dat het niet goed gaat met het kind, maar wat is de bedreiging? Want dat is juist waaraan gewerkt moet worden na de uithuisplaatsing.’

Ervaren collega’s vertrekken

Heeft jeugdhulpverlening te weinig goede mensen om het werk te kunnen doen? En krijgen rechters daardoor onvoldoende informatie?

Nathalie Kramers is bestuurder bij Jeugdbescherming Noord. Zij herkent de hoge werkdruk en ziet mede daardoor ervaren collega’s weggaan. Maar dat rapportages daardoor van slechte kwaliteit zouden zijn, bestrijdt ze. ‘Het kan natuurlijk altijd beter, maar we onderbouwen de zaak altijd zo goed mogelijk.’

Ook herkent ze niet dat rechters niet zelf zouden kunnen toetsen wat er voorligt. ‘Onze mensen worden juist heel kritisch bevraagd.’

V.l.n.r.: Hans Klopstra, Susan Ketner, Wiebe Claus, Nathalie Kramers en Jan de Vries © Fotobewerking: Hielke Bosch

Feiten en meningen lopen door elkaar

Wanneer je als ouder bij de hulpverlening een negatief stempel hebt, is het volgens advocaat Klopstra moeilijk om daar weer vanaf te komen. ‘Ouders voelen zich machteloos, vaak vinden ze het moeilijk hun emoties te kanaliseren. Een hulpverlener trekt dan al snel de conclusie ‘zie je wel, het kind is niet veilig thuis’. Terwijl het mij nogal logisch lijkt dat je boos wordt als iemand je kind afpakt.’

Jan de Vries heeft in zijn werk als kinderpsycholoog veel te maken met uithuisplaatsingen en pleegzorg. Ook hij ziet dat in rapportages feiten en meningen door elkaar lopen. Maar er zitten ook heel gedegen dossiers tussen. Het is soms als ouder dus ook ‘pech’ of ‘geluk’ hebben wie je treft.

Als er iets misgaat met een kind, roept iedereen ‘waarom is dit kind niet uit huis gehaald?’

Jan de Vries, kinderpsycholoog

Aan de andere kant kun je het als jeugdhulpverlening volgens hem ook niet snel goed doen. ‘Wanneer er iets misgaat met een kind roept iedereen ‘waarom is dit kind niet uit huis gehaald?’.’

Kramers van Jeugdbescherming Noord benadrukt dat juist het uit elkaar houden van feiten en meningen binnen hun werk belangrijk is. ‘Daarom is het ook nooit een rapport van ons alleen. Bijvoorbeeld de psycholoog, een docent op school, maar ook de ouders en kinderen komen aan het woord.’ Bij de beslissing wat het beste is voor een kind, zijn altijd meerdere mensen betrokken.

Kramers: ‘Onze filosofie is zo thuis als mogelijk, dus we kijken altijd eerst of een lichter alternatief mogelijk is. Uithuisplaatsing is echt het laatste middel.’

De toeslagenaffaire
De discussie over uithuisplaatsing is extra actueel nu gebleken is dat sinds 2016 liefst 1675 kinderen uit huis zijn geplaatst van ouders die slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire. Wetenschappers sluiten niet uit dat dit een gevolg is geweest van de financiële problemen waarin ouders verkeerden.
In de wet zou niet duidelijk genoeg staan dat uithuisplaatsing alleen mag als ouders hun opvoeding op de verkeerde manier invullen, bijvoorbeeld door hun kind te mishandelen. En dus dat het geen gevolg mag zijn van financiële problemen.

Susan Ketner is lector Integrale aanpak kindermishandeling aan de Hanzehogeschool, haar leeropdracht richt zich onder meer op de ondersteuning van ouders. Ketner: ‘Het zijn altijd complexe problemen die uithuisplaatsingen veroorzaken, nooit één ding. Maar die complexe problemen kunnen natuurlijk wel getriggerd zijn door financiële problemen.’

Wat volgens haar niet betekent dat kinderen van toeslagenouders dus automatisch weer naar huis zouden moeten. ‘Soms is het niet in het belang van het kind om direct terug te gaan naar de ouders, ook als de ouders onrecht is aangedaan’, aldus Ketner. ‘Stel: twee kinderen worden mishandeld. Het ene als gevolg van de financiële problemen door de toeslagenaffaire en het andere niet. Laat je dat ene kind dan wel naar huis gaan?

Dossiers blijven liggen

Na de uithuisplaatsing gaan de problemen verder. Rechters zouden niet goed kunnen controleren of er door de hulpverlening voldoende gedaan wordt om ouders te helpen, zodat kinderen weer thuis kunnen wonen.

Advocaat Klopstra ziet dit vaak misgaan. Wanneer na een jaar in de rechtbank wordt getoetst of de uithuisplaatsing nog moet blijven bestaan, hoort hij vaak zeggen dat ‘het plan van aanpak nog niet van de grond is gekomen’, door een gebrek aan personeel, omdat mensen ziek waren of vertrokken zijn.

‘Oftewel, het dossier is blijven liggen’, aldus Klopstra. ‘Een rechter kan dan een jong kind terugsturen naar een gezin waar aan de omstandigheden nog weinig is veranderd. Of hij laat het langer uithuisplaatsen.’

Het kind woont ergens anders en ondertussen komt de behandeling niet op gang. Daar zit de grootste pijn

Het kind woont ergens anders en ondertussen komt de behandeling niet op gang. Daar zit de grootste pijn

Kramers van Jeugdbescherming Noord stelt dat dit een probleem is van de hele zorgketen. ‘Wij zijn afhankelijk van anderen als het gaat om het vinden van de juiste behandelaar of een goed plekje voor het kind, overal zijn wachtlijsten.’ Ze erkent dat het daardoor te lang duurt voor zaken opgepakt kunnen worden.

‘En daar zit de grootste frustratie en pijn, bij de rechters maar ook bij onze mensen. Het kind woont ergens anders en ondertussen komt de behandeling niet op gang’, aldus Kramers. ‘Het duurt soms veel te lang, daar doen we kinderen echt tekort.’

De tijd tikt

Ondertussen verstrijkt de tijd, tijd die kinderen en hun ouders nooit meer kunnen inhalen. Het streven is altijd dat kinderen weer teruggaan naar hun ouders. In de richtlijnen voor uithuisplaatsing staan zogenoemde ‘aanvaardbare termijnen’. Dus binnen welke termijn ouders en kind moeten weten of het kind nog terug kan naar het eigen gezin.

Kinderen komen in een situatie dat ze worden vervreemd van hun ouders

Hans Klopstra, advocaat

Lukt het binnen die termijn niet, dan wordt het ouderlijk gezag definitief beëindigd. Het is in theorie dus mogelijk dat een kind vooralsnog niet meer thuis komt te wonen omdat de behandeling niet van de grond is gekomen, zo erkent ook rechter Claus. Volgens hem is dit wel uitzonderlijk en bestaat de mogelijkheid dat op lange termijn het gezag weer wordt hersteld.

Advocaat Klopstra op dit moment in een situatie dat ze worden vervreemd van hun ouders. ‘Dat mag geen argument zijn. Dat kinderen niet terug kunnen naar de ouders omdat een plan van aanpak niet van de grond is gekomen of er geen onderzoek gedaan is. Kinderen komen in een situatie dat ze worden vervreemd van hun ouders.’

Die ‘aanvaardbare termijnen’ staan op dit moment ter discussie. Kinderpsycholoog De Vries: ‘Vroegere hechtingstheorieën gingen ervan uit dat na een bepaalde tijd een kind beter niet terug kon naar de ouders, omdat het gehecht zou zijn aan de pleegouders. Daar komt men nu op terug. Een kind zou zich aan meerdere mensen tegelijk kunnen hechten.’

We werken achter elkaar in plaats van met elkaar

Nathalie Kramers, Jeugdbescherming Noord

‘A hell of a job’

De oplossing voor alle problemen ligt volgens de mensen waarmee we spraken deels in het helpen van een gezin voordat het uit de hand loopt. Maar dan moet die hulp er wel zijn.

Met het overgaan van de jeugdhulp naar de gemeentes in 2015 is het er niet beter op geworden. Rechter Claus: ‘Met het ingaan van de nieuwe Jeugdwet hield het rijk ook meteen de hand op de knip, er zijn ordinaire bezuinigingen doorgevoerd.’

Volgens Kramers is het hele systeem te ingewikkeld geworden en daarmee de administratieve last voor haar medewerkers te hoog. Ook is het zorglandschap te versnipperd geraakt: ‘Als je in Groningen alle jeugdzorgprofessionals op een rij zet heb je voldoende mensen om het goed te doen voor de kinderen. Maar we werken achter elkaar in plaats van met elkaar.’

Daarnaast weten ouders hulp vaak niet te vinden of is de stap om hulp te vragen te groot, uit schaamte of juist omdat ze bang zijn te maken te krijgen met instanties of uithuisplaatsing. Wanneer het dan toch tot in de rechtbank is geëscaleerd voelen ouders zich vaak machteloos door alles wat er op ze afkomt.

Rechter Claus benijdt de jeugdzorgmedewerkers alvast niet, want ‘Het is a hell of a job. We hebben het over ingrijpen in het gezag van ouders, dat is stevige kost.’

RTV Een is op zoek naar kinderen, ouders en professionals die te maken hebben (gehad) met uithuisplaatsing. Wil jij je verhaal delen? Mail dan naar adozeman@rtvnoord.nl

Datum 18 mei 2022 Arienne Dozeman

Tweede Kamerlid Anne Kuik op werkbezoek in Veendam

Anne Kuik bezoekt jongerencentrum Break Veendam.
Foto: Anne Kuik

VEENDAM – CDA Tweede Kamerlid Anna Kuik was afgelopen vrijdag op werkbezoek in Veendam. Het doel van haar bezoek was om meer te weten te komen over de praktijk van jeugdcriminaliteit, drugsgebruik onder jongeren en de aanpak van jeugdzorg.

Eén op de zes jongeren in Veendam heeft jeugdhulp nodig. Samen met Ingrid Drent, fractievoorzitter voor het CDA in Veendam, werkt Kuik samen om de verbinding te zoeken. Hierdoor weet Kuik goed wat er lokaal speelt en krijgt Drent meer inzicht in wat er juist goed gaat of waar nog winst te behalen valt. Door met de fractie in gesprek te gaan kijkt Kuik wat de knelpunten zijn en welke ideeën mogelijk een oplossing bieden.

Geen politieagent

Kuik bezocht onder meer welzijnsorganisatie Compaen en een jongerenopvang van het Leger des Heils. Ook sprak ze met een BOA, die zijn ervaringen uit het werkveld met haar deelde. Kuik: ‘Hij vertelde me hoe hij in gesprek gaat met jongeren. Niet als een politieagent, maar het gesprek aangaan en vragen hoe het met ze gaat.’

‘De vraag is waar gaat het mis en waar kunnen we kinderen helpen om te voorkomen dat ze in zulke situaties terecht komen.’ (Anne Kuik).

Ook bezocht Kuik het jongerencentrum Break. Dit gaf haar de kans om met de jeugd van Veendam zelf en werknemers uit het vakgebied te praten. Zo hoorde Kuik het verhaal van een jongen die op vroege leeftijd in het drugscircuit kwam. ‘Het is een kind, dus hem kun je niks kwalijk nemen’, aldus Kuik. ‘De vraag is waar gaat het mis en waar kunnen we kinderen helpen om te voorkomen dat ze in zulke situaties terecht komen.’

 

 

Datum 9 november 2021 Larou de Jong

Jeugdzorg dossier hoofdpijn voor gemeenten; Veendam koploper

Foto ter illustratie F: RTV Drenthe

REGIO – Ten minste 13.000 Groningse jongeren tot 23 jaar hadden in de eerste helft van dit jaar jeugdzorg nodig. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat is ongeveer 9 procent van het totaal aantal Groningse jongeren.

Veendam koploper

Het hoogste percentage is in Veendam. Ruim 13 procent van de jongeren maakte daar op één of andere manier gebruik van jeugdhulp. Daarmee kent Veendam, op de gemeente Tiel na, het hoogste aandeel van jongeren dat jeugdzorg nodig heeft.
Ook in Oldambt, Pekela, Midden-Groningen, Stadskanaal en Het Hogeland ligt het percentage met meer dan 10 procent relatief hoog.

Meer armoede

Volgens Tanja Traag, sociologe bij het CBS, hebben de gemeenten onder meer te maken met relatief veel armoede. ‘We zien dat in gezinnen met armoede er meer aan de hand is. Leerproblemen en opvoedproblemen komen er vaker voor. In gebieden waar in verhouding veel van deze problematiek voorkomt, zie je ook dat meer kinderen de jeugdzorg terecht komen.’
De cijfers laten zich slecht vergelijken met voorgaande jaren, zegt Traag. ‘We hebben dit jaar beter zicht op de aantallen jongeren met jeugdhulp. Door een andere manier van meten hebben we meer jeugdzorgaanbieders in beeld gekregen. Daardoor zijn deze cijfers vollediger dan voorgaande jaren.’
Of er sprake is van een stijgende of dalende lijn in het aantal jongeren dat jeugdzorg krijgt, is dus niet te zeggen.
Lees verder onder de interactieve grafiek

Oplopende kosten

De kosten voor jeugdhulp lopen al jaren op en brengen Groningse gemeenten in financieel zwaar weer. Daarom onderzoeken ze of een andere manier van inkopen en inrichten de jeugdzorg betaalbaarder kan maken. Dit zou ook de kwaliteit moeten verbeteren.
Gemeenten willen een onderscheid maken tussen de lichte en zwaardere hulpvormen. De eenvoudige jeugdzorg moet overal beschikbaar zijn. Jeugd moet er zonder verwijzing terecht kunnen. De allerzwaarste vormen van jeugdhulp moeten gemeenten gezamenlijk (blijven) regelen. Daarvoor willen ze uiteindelijk werken met een samenwerkingsverband van jeugdhulpaanbieders.

Minder aanbieders jeugdzorg

De uitwerking kan per gemeente nog verschillen, maar het aantal aanbieders moet in elk geval omlaag. Idee daarachter is dat te veel instellingen nu baat hebben bij zoveel mogelijk behandelingen omdat dit geld oplevert. Dit is onnodig duur en voor jongeren niet goed; ze krijgen vaak te maken met een stapeling van behandelaars en behandelingen. Door instellingen te laten samenwerken zou het zowel beter als goedkoper worden.
In een eerder dit jaar verschenen adviesrapport plaatsen onderzoekers kanttekeningen bij de voorgenomen stelselwijziging. ‘Andere gemeenten die eerder overstapten naar vergelijkbare modellen spraken dezelfde verwachtingen uit. Deze verwachtingen zijn nog nergens uitgekomen en/of objectief vastgesteld.’ Bovendien kost zo’n stelselwijziging zelf ook geld. Daarbij zien de onderzoekers allerlei ongewenste effecten.

‘Gaten in zorglandschap’

Als gemeenten met maar één of enkele zorginstellingen gaan samenwerken, dan zullen die instellingen moeten groeien. ‘Om deze groei te realiseren is een logische stap dat de jeugdhulpaanbieder capaciteit weghaalt uit buurgemeenten.’ Dit is volgens het onderzoekers niet wenselijk. ‘Er ontstaat daar – tijdelijk of permanent – een gat in de jeugdzorgcapaciteit.’ Samengevat: dit kan ten koste gaan van jongeren die hard hulp nodig kunnen hebben.
Een ander risico is dat er aanbestedingen nodig zijn om de jeugdzorg bij maar één of enkele zorginstanties te beleggen. Dit kan volgens het onderzoek ongewenste effecten hebben, doordat nieuwe bedrijven op papier de beste partij lijken om mee in zee te gaan, terwijl nog maar de vraag is of ze daadwerkelijk betere en goedkopere zorg leveren. Ook vrezen de onderzoekers dat jeugdzorgaanbieders te veel macht krijgen, als gemeenten kiezen voor aanbesteding en daardoor contracten met een beperkt aantal aanbieders contracten sluiten.
De ambities van de gemeenten worden door de onderzoekers dan ook treffend samengevat: ‘Dromen is mooi, de werkelijkheid wakker tegemoet treden is beter.’

Wethouder onderkent risico’s

Peter Verschuren, wethouder in Midden-Groningen en schrijver van een boek over de jeugdzorg, ziet de risico’s die genoemd worden zelf ook. Hij verwacht niet dat een andere manier van inkopen zorgt voor financieel betere posities van gemeenten. Wel ziet hij de meerwaarde om het toch te veranderen.
‘Nu gaat het als volgt. Een jongere heeft een probleem. We kijken dan in het productenboek, waarin staat welke jeugdzorgproducten er allemaal zijn, we kopen dit product in en we sturen de jongere door naar een instelling die die zorg levert.’
Dat is volgens Verschuren niet optimaal. ‘Het is heel goed mogelijk dat de zorg die geleverd wordt dan helemaal niet goed past bij het probleem van de jongere. Soms kom je daar na twee weken achter. En dan moet je weer helemaal opnieuw beginnen.’

‘Betere band met jeugdzorgaanbieders opbouwen’

Daarom werkt het volgens Verschuren beter als je intensief contact hebt met een beperkt aantal jeugdzorginstellingen waarmee je een betere band op kan bouwen. ‘Dan kun je ook beter kijken naar wat een jongere en het gezin eromheen nodig heeft. Dat gaat met tweehonderd aanbieders een stuk lastiger.’
Dat het werken met minder aanbieders tot het risico van wegplukken van capaciteit uit buurgemeentes kan leiden, onderkent hij volledig. ‘Als Groningse gemeenten hebben we gezegd: die gaten in het zorglandschap moeten we niet laten ontstaan.’ Over hoe dit risico vermeden kan worden zijn gemeenten nog in gesprek met onder meer de zorgaanbieders. ‘In Midden-Groningen zijn we met hen om tafel gaan zitten. Zij nemen de waarschuwing van de onderzoekers ook ter harte.’

Oorzaak financiële tekorten

Waar overigens in sommige gemeenten in Nederland het maximale jeugdzorgbudget per jaar al vroegtijdig in het jaar op is, waardoor jongeren met een hulpvraag buiten de boot vallen, speelt dit volgens Verschuren in onze provincie niet.
‘Wij werken hier met open einde financiering. Als iemand een doorverwijzing krijgt, dan betalen we de zorg ook. We houden jeugdhulp niet tegen om financiële redenen.’ Vandaar dat volgens Verschuren die financiële tekorten ook kunnen ontstaan.
Dit is een artikel van RTV Noord. RTV Noord en RTV1 werken de komende tijd nauw samen om de lokale journalistiek te versterken. 
Datum 29 oktober 2021 Rutger Breider

Buurtgezinnen helpen elkaar: ‘Om hulp vragen zou niet langer een taboe moeten zijn.’

Yanoah en Thijs voetballen graag samen (foto: Ariënne Dozeman / RTV1)

VEENDAM – Buurtgezinnen is een initiatief dat gezinnen die het zwaar hebben koppelt aan gezinnen die graag willen helpen. De kinderen van het vraaggezin komen bijvoorbeeld bij het steungezin spelen of logeren. De gemeente Veendam doet sinds dit jaar mee aan het project en hoopt zo te voorkomen dat situaties escaleren en gezinnen in de hulpverlening terecht komen.

(meer…)

Datum 14 oktober 2021 Arienne Dozeman

Jongeren uit Veendam krijgen het vaakst hulp van jeugdzorg

F: RTV Drenthe

REGIO – Ruim 14 procent van de jongeren tot 23 jaar in Veendam kreeg vorig jaar hulp van jeugdzorg. Daarmee kregen jongeren in die gemeente relatief gezien het vaakst met jeugdzorg te maken. Maar het percentage valt ook landelijk gezien op. In heel Nederland kreeg in 2020 10 procent van de jongeren hulp. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In totaal krijgen 429.000 jongeren in Nederland hulp van jeugdzorg. Dit omvat verschillende vormen van zorg: jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering, voor jongeren die met justitie in aanraking zijn geweest.

Wie krijgen jeugdhulp?

Het grootste deel van de kinderen met jeugdzorg valt onder jeugdhulp. Dat zijn bijvoorbeeld minderjarigen die met psychische problemen, opvoedproblemen of een verstandelijke beperking te maken hebben. Jeugdzorg is in de regel voor kinderen tot 18 jaar, maar kan soms doorlopen tot 23 jaar.

Hoeveel jongeren uit de Veenkoloniën in totaal hulp krijgen, is niet duidelijk. Wel blijkt dat het percentage jongeren dat jeugdzorg krijgt in alle gemeenten waar RTV1 uitzendrecht heeft boven het landelijk gemiddelde ligt, met Veendam als grootste uitschieter. Van de jongeren in de gemeente Stadskanaal en Borger-Odoorn maakt 10,7% en 10,8% gebruik van de jeugdzorg.

Oost-Groningen landelijke uitschieter

In verhouding tot het totaal aantal jongeren tot 23 jaar wordt de meeste jeugdzorg gegeven in gemeenten in Midden-Limburg en Oost-Groningen. Er zijn meerdere oorzaken voor deze regionale verschillen. Sociaaleconomische omstandigheden spelen hierbij een rol, maar ook beleidskeuzen die gemeenten maken bij de inrichting van de jeugdzorg.

 

 

Bron: RTV Drenthe en CBS

Datum 30 april 2021 Rutger Breider

Ondersteuner Jeugd en Gezin bij alle huisartsen Veendam

VEENDAM – Alle huisartsen in de gemeente Veendam hebben sinds kort een Ondersteuner Jeugd en Gezin (OJG) in de praktijk. Gezinnen en kinderen kunnen op deze manier via de huisartsenpraktijken van de OJG vroegtijdig hulp en ondersteuning krijgen bij opvoed- en opgroeiproblemen. De OJG biedt kortdurend en laagdrempelig hulp.

 Zorg dichtbij

Soms komt een ouder(s)/verzorger(s) voor vragen te staan over het welzijn van het kind. Of een kind heeft zelf vragen. De OJG is er om te helpen bij het verhelderen van vragen en het vinden van passende antwoorden. De OJG biedt laagdrempelige en goede zorg bij de eigen huisarts. Wanneer het toch nodig is verwijst de OJG via de huisarts naar specialistische jeugdhulp of het CJG. Daarom werkt de OJG nauw samen met andere lokale organisaties en is goed op de hoogte van het aanbod van de specialistische jeugdhulp.

Pilot

Archieffoto: Ans Grimbergen (PvdA Veendam) – F: Peter Panneman

In 2017 is de gemeente gestart met een pilot bij twee huisartsen, als onderdeel van een pilot in de provincie Groningen. Op basis van de resultaten in Veendam en elders in de provincie Groningen heeft de gemeente Veendam met alle huisartsen in de gemeente afspraken gemaakt over de inzet van een OJG. De gemeente financiert nu bij alle huisartsen de inzet van een OJG. Wethouder Ans Grimbergen: “Het is belangrijk dan kinderen zo vroeg mogelijk passende hulp krijgen als zij dat nodig hebben. Huisartsen kunnen sommige vragen van jeugdigen en hun opvoeders niet altijd goed beantwoorden. Met een OJG in hun praktijk is jeugdhulp voor hun patiënten dichterbij en is doorverwijzen naar jeugdhulporganisaties of het CJG vaak niet nodig. Ik ben blij dat alle huisartsen een OJG in de praktijk hebben. Het is belangrijk de zorg voor kinderen vroegtijdig en dichtbij te brengen en zo laagdrempelig mogelijk te maken. Een aantal huisartsen in Veendam hebben al langer een OJG in hun praktijk. Zij, maar ook de ouders en kinderen, zijn daar tevreden over. Als gemeente zien wij ook de positieve effecten hiervan, onder andere in de veel minder doorverwijzingen naar specialistische jeugdzorg.”

 Ondersteuner Jeugd en Gezin

Uit landelijk onderzoek blijkt dat door de inzet van een OJG bij huisartsenpraktijken er 60 tot 80 % minder verwijzingen naar specialistische jeugdhulp zijn. Veel patiënten kunnen binnen 5 tot 7 contacten worden geholpen. De meest voorkomende hulpvragen aan de OJG zijn:

  • Zorgen over de ontwikkeling of moeilijkheden in de opvoeding
  • Zorgen over het gedrag, zoals prikkelbaarheid, boosheid, angsten, somberheid, dwangklachten of zindelijkheidsproblemen zonder medische oorzaak.
  • Problemen bij moeilijke situaties (scheiding, verlies, pesten, schoolverzuim)

Een OJG handelt de meeste hulpvragen zelf af. De OJG-ers zijn werkzaam bij een jeugdhulporganisatie. Zij worden een aantal uren per week ingezet bij een huisartsenpraktijk. Het is de huisarts die het kind doorverwijst, maar alleen met toestemming van de ouder of verzorger.

Datum 14 februari 2021 Bert Jan Brinkman

Veendam moet miljoenen extra bezuinigen

Foto: Peter Panneman

VEENDAM – De gemeente Veendam moet de aankomende jaren extra bezuinigingen om de begroting structureel sluitend te krijgen. Het tekort tekort loopt in 2024 op tot 4,2 miljoen euro. Voor volgend jaar wordt een tekort van 1,1 miljoen euro verwacht en dat loopt de komende jaren steeds verder op. Er zijn verschillende potentiële bezuinigingsmaatregelen die dit tekort kunnen dekken, volgens wethouder Henk Jan Schmaal: ‘We kunnen bijvoorbeeld iets doen aan de OZB, het liggeld, wegen- en groenonderhoud en de gemeentelijke gebouwen. We gaan alles bekijken.’

Corona

Net als andere gemeenten ervaart de gemeente Veendam de financiële gevolgen van het Rijksbeleid en de onzekere toekomst als gevolg van de coronapandemie. Schmaal: ‘De maatschappelijke en economische gevolgen van de coronacrisis worden steeds meer zichtbaar, maar de impact hiervan op de midden en lange termijn is nog onzeker. Daarnaast is er nog steeds onduidelijkheid over het uiteindelijke nieuwe herverdelingsmodel van de Rijksoverheid. Dit kan een behoorlijk impact gaan krijgen op de financiële positie.’

Jeugdzorg

Een grote kostenpost voor Veendam is de jeugdzorg. De afgelopen jaren moest de gemeente daar al flink wat geld bijleggen. Veendam hoopt door zaken slimmer en innovatiever te organiseren daar toch nog wat te kunnen besparen. ‘Maar het is wel schrijnend. We komen nu aan de basis-infrastructuur van onze samenleving.’

Ambities

Ondanks de onzekerheden blijft het college zich inzetten om de inhoudelijke ambities uit het coalitieakkoord ’Ondernemend met menselijke maat’, uit te voeren en de dienstverlening aan de inwoners op peil te houden. De bezuinigingen worden op maandag 9 november 2020 besproken in de gemeenteraad.

Bron: RTV Noord
Datum 10 oktober 2020 Hielke Bosch

Stadskanaal geeft sleutel aan provincie: ‘Je kunt alles wel kapotbezuinigen’

Bron: Gemeente Stadskanaal

STADSKANAAL – De voltallige gemeenteraad van Stadskanaal heeft er genoeg van. Een nieuwe bezuinigingsopdracht van ruim zeven miljoen euro wil de gemeenteraad niet uitvoeren. ‘We zijn al tien jaar aan het bezuinigen en het is een keer klaar.’ Het college van de gemeente Stadskanaal kondigde vorige week aan dat er opnieuw een miljoenenbedrag moet worden bezuinigd. Wanneer de bezuinigingsopdracht van zeven miljoen euro voor 2021 wordt meegeteld, heeft Stadskanaal vanaf 2010 een bedrag tussen de 18 en 24 miljoen euro bezuinigd, zo liet wethouder Johan Hamster (ChristenUnie) weten.

‘Genoeg voor ons’

De voltallige gemeenteraad vindt dat te gek. ‘De sleutel gaat naar het provinciehuis’, legt fractievoorzitter Bert van Beek (ChristenUnie) uit. ‘Er gaat een bericht richting de provincie dat het genoeg is voor ons. We kunnen wel kijken of we de begroting wéér kunnen dicht breien, maar dat is voor ons niet de bedoeling.’ Het college van de gemeente Stadskanaal kwam met een voorstel om mogelijk theater Geert Teis af te stoten, één van de drie buitenzwembaden te sluiten en fors te bezuinigen op welzijnsorganisatie Welstad. ‘Onverantwoord’, zegt de voltallige gemeenteraad.

Hakken in het zand

Oppositiepartij Lokaal Betrokken laat weten dat de voltallige gemeenteraad van Stadskanaal nu ‘de hakken in het zand’ zet. Het is nu de vraag of de provincie Groningen Stadskanaal onder preventief toezicht stelt, nu de gemeenteraad nadrukkelijk aangeeft de sleutel uit handen te willen geven. ‘We gaan kijken wat de provincie zal doen’, vervolgt Van Beek. ‘Het ligt in de lijn der verwachting dat we onder preventief toezicht komen te staan en dat de provincie aan ons vraagt een herstelplan te schrijven. Dat herstelplan hebben we overigens voor een deel verwoord in onze ambitienota 2.0. Maar we kunnen hier niet akkoord mee gaan. We moeten een signaal afgeven: het is nu genoeg.’

Bloeden

Van Beek vervolgt: ‘Voor iedere werknemer van Wedeka komen we jaarlijks 7000 euro tekort wat betreft de subsidie vanuit het Rijk. We hebben veel mensen aan het werk bij Wedeka. Het kan niet zo zijn dat de inwoners van Stadskanaal moeten bloeden voor de tekorten die het Rijk veroorzaakt. Je kunt alles wel kapot bezuinigen. Het is klaar en dit moet een duidelijk signaal zijn richting de provincie en het Rijk.’

 

 

 

 

Bron: RTV Noord

Datum 6 oktober 2020 Hielke Bosch

Pekela: Forensendorp midden in Oost-Groningen

Foto: Wilma Swarts/RTV1

GEMEENTE PEKELA – Dat is een wens van Jaap Kuin, waarnemend burgemeester van de gemeente Pekela. Maandagochtend 24 juni drinken we samen een kopje koffie en praten we over feiten, wensen en dromen.

Kuin is nu bijna 4 jaar waarnemend burgemeester van de gemeente Pekela en zoals hij zelf zegt ‘dit voelt als een maatpak, Pekelders zijn toegankelijk en dat helpt’. Hij stelt zich op als gemakkelijk bereikbaar, treedt naar voren waar nodig, maar als het moet neemt hij ook een stapje terug. Op sociale media leest hij veel mee over het wel en wee in het dorp. Evenals zijn voorganger (Meindert Schollema) is hij een verbinder en staat pal voor Pekela. Kuin: ‘Meindert  is altijd één van mijn grote voorbeelden geweest en ik heb veel respect voor hem, maar ben wel een andere bestuurder en van een andere generatie’.

Een regelmatig terugkerend gespreksonderwerp binnen het college gaat over de toekomst van Pekela. Uiterlijk eind 2019 wordt bepaald wat feitelijk bestuurskracht van Pekela is en hoe het verder moet gaan. Volgens Kuin is een gemeentelijke herindeling niet te voorkomen en blijft het jammer vinden dat de gemeente Veendam eerder de variant Pekela, Stadskanaal, Veendam af heeft geschoten, maar zegt hij: ‘in mijn ogen is een variant met Stadskanaal, Westerwolde en Oldambt meer werkzaam’. Kuin is realistisch en beseft dat het in Oost-Groningen moeilijk is en blijft mensen aan een baan te helpen, dat door de gedecentraliseerde rijkstaken een grotere ambtelijke deskundigheid wordt gevergd, dat dit niet meer lukt als individuele gemeente. Veendam kiest een andere weg dan Pekela waardoor er sprake is van een verwijdering tussen beide gemeenten. Hij vindt dit jammer, en beseft dat elk besluit wat je neemt invloed heeft op de inwoners.

De komende tijd zal hij met de nodige zorgvuldigheid de gemeenteraad bijstaan om het proces, toekomst gemeente Pekela, vorm te geven. Ondanks dat de wereld vluchtiger en sneller is geworden, waar ouders veelal werken en kinderen met hun drukke bezigheden zijn, weet Kuin uit eigen ervaring dat raadswerk intensief, maar ook hartstikke leuk is. Je leert om niet in details te verzanden, je gebruikt je sociale vaardigheid en je hoort de dagelijkse problemen in het dorp. Kuin: ‘Daardoor kunnen raadsleden vaak beter beoordelen waar de gemeente qua richting naar toe moet’.

Over veiligheid zegt hij het volgende: ‘Het is belangrijk dat mensen zich veilig voelen in hun woonomgeving, echter 100% veilig bestaat niet! Inbraken/ontvreemding loopt in aantal terug, maar geweldsdelicten in de familiesfeer is te hoog en overlast drugs is er nog steeds te veel. Aangezien drugsgebruik een ondermijnend karakter heeft ben ik extra waakzaam dat er geen samenleving onder onze samenleving ontstaat. Met Politie, Openbaar ministerie en woningcorporatie Acantus blijven we steeds kijken naar de oorzaak’. Bijzonder trots is de burgemeester op de taak van de adviseur voor Openbare Orde & Veiligheid, welke is uitgebreid door nauwere samenwerking met het Sociaal Team als het gaat om huisuitzettingen, overlast van buren en vervuiling. Kuin: ‘We proberen vroegtijdig te signaleren en aan de voorkant oplossingen te bieden, zonder dat er direct Politie of OM bij betrokken wordt’.

In de jeugdzorg komt de gemeente Pekela 1,2 miljoen tekort en het Rijk wil dit niet volledig compenseren. De kostenbesparing moet zitten in preventief handelen. Het Sociaal Team zal bij scholen actiever worden. Kuin: ‘We zijn bezig om een nieuw gemeentelijk onderwijsbeleid vast te stellen samen met de scholen, wat als basislijn heeft dat de Pekelder jeugd onderwijs krijgt wat ze verdienen, en hoe het beste hun talenten maximaal ontplooid kunnen worden’.

Door het Regionaal Trainingscentrum stromen steeds meer mensen door naar een reguliere baan. Kuin vind het een gemiste kans dat Veendam en Stadskanaal niet meedoen met het Akkoord van Westerlee. Hij constateert dat Wedeka wel samenwerkt met Afeer, en is hier blij mee. Hij is realistisch genoeg om te weten dat niet voor iedereen de mogelijkheid is weggelegd om in het eigen inkomen te voorzien. De arbeidsmarkt is complex geworden, vaste banen zijn er bijna niet en je moet mobieler zijn. Maar zegt hij, ‘Ik ben iemand die positief naar voren kijkt en geloof meer in de toekomst dan in het verleden. We kunnen het verleden niet bijsturen, we kunnen er alleen van leren’.

Hij hoopt toch echt dat Pekela een graantje mee mag pikken uit het Nationaal Programma Groningen. Kuin: ‘Gelukkig zijn wij geen aardbevingsgebied, maar het mag niet zo zijn dat al die gemeenten er straks spic en span bijliggen en daarbuiten niet’. De invulling ad 70 miljoen moet nog plaatsvinden, maar ondertussen heeft Kuin wel al met andere bestuurders hierover gesproken.

Pekela ligt mooi centraal en heeft veel te bieden, maar er is geld nodig voor achterstallig onderhoud en om die droom van Pekela te verwezenlijken, een echt forensendorp te midden van Oost-Groningen. Toeristisch gezien kunnen er nog wel wat stappen worden gezet. Geld wordt er gestopt in het wandelfestijn Tocht om de Noord die in september dit jaar op het programma staat. Kuin: ‘Zo laten we de vele deelnemers zien hoe mooi Pekela is’. Over het Heeresmeer zegt Kuin dat dit een gebied is wat economisch belangrijk is, hij denkt zelf dat in de toekomst daar wel wat moet gebeuren, bijvoorbeeld in de vorm van bungalows of een camping.

Aan het einde van het gesprek promoot de burgemeester enthousiast de gemeente Pekela. ‘Kom wonen in Pekela, je woont hier in alle rust en veiligheid, je koopt tegen geringe prijzen een woning, in een groene omgeving, waar kinderen prima onderwijs kunnen genieten en nog op straat kunnen spelen, waar je gewoon jouw dagelijkse boodschappen kunt doen en waar je binnen een halfuur op de fiets in een schitterende omgeving bent, waar de infrastructuur steeds meer soepel aansluit om snel in de omliggende steden te zijn, waar trein- en busstations op korte afstand bereikbaar zijn, waar volop nagedacht wordt over ontwikkeling, innovatie en toerisme, waar tig sportmogelijkheden zijn.

In een grote herindeling zal het gemeentehuis een ander concept krijgen. Dan moet je denken aan gemeentewinkels waar je naar binnen kunt stappen voor informatie en hulp, of zomaar voor een praatje en een kopje koffie. Kuin tot slot: ‘Durf te dromen hoe een gemeente Oost-Groningen er uit komt te zien, maar zorg altijd dat het laagdrempelig blijft’.

Interview Herman Alink en Wilma Swarts voor RTV1

Datum 28 juni 2019 Redactie

Samenwerking op het gebied van Jeugdhulp

Ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst POH-jeugd door (v.l.n.r.:) Rensina van der Velde, directeur Sociale teams Borger-Odoorn, Marinka van Dijk, huisarts praktijk Noorderbreedte in Nieuw-Buinen en wethouder Nynke Houwing van Borger-Odoorn.
BORGER ODOORN – Gemeente Borger-Odoorn, huisartsen in Nieuw-Buinen en Sociale teams Borger-Odoorn slaan handen ineen en gaan samenwerken op het gebied van Jeugdhulp.

Op 29 januari ondertekenden wethouder Houwing, huisarts Marinka van Dijk en directeur van de stichting Sociale teams Borger-Odoorn, Rensina van der Velde de samenwerkingsovereenkomst POH-jeugd voor de inzet van de praktijkondersteuner Jeugd binnen praktijk Noorderbreedte in Nieuw-Buinen.

Met de samenwerkingsovereenkomst werkt een sociaal werker van de sociale teams een dagdeel per week bij de huisartsenpraktijk. De huisarts kan waar nodig jongeren
verwijzen naar de praktijkondersteuner. Deze maakt een inschatting van de situatie en verwijst de jongere eventueel door voor aanvullende hulp en ondersteuning.

Nog beter vroeg signaleren
Wethouder Houwing licht toe: “De gemeente is vanuit de Jeugdwet verantwoordelijk voor hulp en ondersteuning aan kinderen, jongeren en hun ouders, wanneer dit nodig is. We zien dat relatief veel jongeren zware en specialistische hulp krijgen. Met de inzet van de praktijkondersteuner kunnen we nog beter vroeg signaleren en snel de juiste hulp en ondersteuning inzetten, laagdrempelig en dicht bij huis. Zo voorkomen we dat kinderen in zware trajecten terechtkomen.”

Minder snel een stempel of onnodige medicatie
Huisarts Marinka van Dijk werkt sinds enige tijd met de praktijkondersteuner Jeugd: “Veel jongeren in mijn praktijk zijn geholpen met de praktijkondersteuner en de lijntjes zijn heel kort.”

Rensina van der Velde, directeur van stichting Sociale teams Borger-Odoorn, vult aan: “Onze sociaal werkers kunnen snel een inschatting maken van de situatie en waar nodig verwijzen naar de juiste hulp en ondersteuning. Dit kan ook een eenvoudige oplossing dicht bij huis zijn. Daarnaast is het ook van belang dat kinderen en jongeren minder snel een stempel of onnodige medicatie krijgen. De praktijkondersteuner levert hier een bijdrage aan.”

De overeenkomst loopt tot eind 2019. Huisartsenpraktijken in Valthermond en Odoorn volgen binnenkort. Na de zomer volgt een evaluatie om de effecten in beeld te brengen en wordt bepaald of de inzet een vervolg krijgt.

Datum 12 februari 2019 Redactie


-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal