Direct naar de inhoud.

Noorder Rondritten 1997: ‘De Elfstedentocht is de tocht der tochten, maar 150 kilometer is ook niet niks.’

Archiefbeeld van de Noorder Rondritten in 1997

STADSKANAAL – Vandaag is het 25 jaar geleden dat voor het laatst de Noorder Rondritten werden verreden. Roeland Deuring uit Stadskanaal reed die dag de 150 kilometer uit.

De Noorder Rondritten is een natuurijs klassieker in Groningen. De eerste werd verreden op 8 januari 1940, de elfde en laatste op 8 januari 1997. Bij de Noorder Rondritten kunnen deelnemers kiezen uit vier toertochten met verschillende startplaatsen. Er kan gestart worden in Baflo, Uithuizen en Appingedam. Er zijn drie toertochten van 85 kilometer en een van 160 kilometer.

Roeland Deuring (52) uit Stadskanaal komt uit een echte schaatsfamilie. Zijn vader was voorzitter van de ijsbaan in Gasselternijveen. Deuring: ‘Zo zijn we met het schaatsvirus besmet, als er natuurijs lag gingen we altijd toertochten schaatsen.’ Samen met zijn broer reed hij in 1997 de lange rit.

Goed weer en prachtig ijs

In 1997 kwam Deuring al vroeg aan in Baflo, samen met zijn broer Harm. ‘Het was een uur of zeven in de ochtend, want je wilt vroeg starten met 150 kilometer voor de boeg.’ Het was nog donker, de eerste kilometers moesten de broers dan ook goed oppassen. ‘Het blijft natuurlijk natuurijs met scheuren. Maar het was goed weer en het ijs was prachtig.’

Deuring herinnert zich vooral de schitterende omgeving: ‘Het was er gigantisch mooi, je komt op plekken waar je nog nooit was geweest en anders ook niet komt.’

Routekaart Noorder Rondritten

Al 200 kilometer in de benen

Van Groningen naar Appingedam ging het volgens Deuring fantastisch. Gaandeweg merkte hij wel dat zijn broer het er zwaarder mee kreeg. Niet zo gek, hij had vier dagen eerder de Elfstedentocht uitgereden en dus al 200 kilometer in de benen. In de laatste startgroep was de tocht der tochten een barre onderneming geweest. Voor een groot deel in het donker en op ijs dat door de vele rijders voor hem al de nodige averij had opgelopen.

De charme van natuurijs zit hem volgens Deuring in de lange rechte stukken. ‘Je schaatst rechtuit, hoeft geen bochten te draaien. Je geniet van de natuur, de omgeving en het ijs.’

Roeland Deuring (r) op het Paterwoldse meer in 2019. Van 1997 zijn helaas geen foto’s. (eigen foto)

Boterhammen met jam en hagelslag

Zo voltooiden de broers samen de tocht. De boterhammen met jam en hagelslag werden weggespoeld met thee. Zijn broer had nog ouderwets kranten onder de kleren tegen de kou. Trots en opgelucht werd de finish bereikt. Deuring: ‘De Elfstedentocht is dan misschien de tocht der tochten, maar 150 kilometer is ook niet niks.’

Of de Noorder Rondritten ooit nog verreden gaan worden? Deuring denkt van wel: ‘hoe langer het geleden is, hoe dichterbij het moment weer komt. Als het zover komt zou ik hem schaatsen geloof ik.’

 

 

Datum 7 januari 2022 Arienne Dozeman

De Elfstedentocht van 1997: ‘We reden ‘m uit op warme vla…’

Frank Warnars finisht in 1997 (eigen foto)

REGIO – Vandaag is het exact 25 jaar geleden dat de Elfstedentocht voor het laatst werd verreden. We gingen op zoek naar mensen met hun verhaal over de heroïsche schaatsklassieker in 1997. We spreken met twee toerrijders die de tocht der tochten van 1997 uitreden, en eentje die nooit is gestart.

Voor Frank Warnars (57) uit Veendam was het in 1997 niet de eerste keer dat hij aan de Elfstedentocht begon. In 1986 reed hij ook mee als zwartrijder, op ijshockeyschaatsen.

Ongezien op het ijs

‘In 1985 was ik bevlogen geraakt door de tocht, dat moest ik een keer meemaken. Ik was toen ijshockeyer en had geen enkele ervaring met lange afstanden.’

Samen met vriend Kees Wesselman gingen ze in het busje van Warnars de avond tevoren richting Friesland. Warnars was toen groenteman en Wesselman banketbakker. ‘We lagen te slapen in mijn bus. Kees had dubbele kousen aan tegen de kou. Toen we wakker werden, bleken we midden op het startterrein te staan, tussen de schaatsers.’ Zonder startbewijs (want uitgeloot) wisten ze een stuk verderop ongezien het ijs op te komen.

Beugelbierflessen met sportdrank

Warnars is een geboren Amsterdammer, maar woont al jaren in het Noorden van het land. Warnars: ‘We dachten dat doen we wel even, Amsterdamse bluf. Ik had een paar beugelbierflessen gevuld met sportdrank, daar dachten we het wel mee te redden.’

Na 110 kilometer geven de mannen er in 1985 de brui aan. ‘We waren een paar keer hard gevallen en hadden daarbij van alles verloren; ons geld, onze sleutels. We hadden allebei een eigen zaak die de volgende dag weer open moest, de tegenwind begon op te komen.’

IJshockeyschaatsen ingeruild voor Noren

In 1997 kwam Warnars beter beslagen ten ijs. Zijn ijshockeyschaatsen waren ingeruild voor Noren en hij had ‘wel wat’ getraind. Toch, echt lange stukken had hij niet in de benen. ‘Ik was ingeloot en hoewel het er na de kerst nog helemaal niet op leek was het moment opeens daar.’

Frank Warnars bij sneek in 1997 (eigen foto)

‘De eerste kilometers waren gaaf, het ging voor de wind. Op mijn stempelkaart zie je dat ook terug, ik stempelde ongeveer ieder uur.’ Maar na Franeker werd het minder. ‘Ik heb er vier uur over gedaan om van Franeker naar Dokkum te komen.’ Tegenwind en slecht ijs spelen hem parten, er zijn veel valpartijen. ‘Ik had geen klapschaatsen, omdat het ijs zo slecht was trok je telkens je hiel in die schaats. De vellen hingen erbij.’

Stempelkaart van Frank Warnars (eigen foto)

Eenmaal in Dokkum was het volgens Warnars slechts een kwestie van uitrijden, ‘de ondersteuning van al die uitzinnige mensen is echt geweldig.’ Bij de finish wacht zijn vriendin. ‘Ik kon niet meer op mijn benen staan, mijn vriendin heeft me naar de auto geloodst en mijn schaatsen uitgedaan. Ik ben gaan zitten en thuis pas weer wakker geworden.’

‘We weten allemaal dat het ijdele hoop is, aan de andere kant kwam het in 97 ook plots voorbij.’ (Frank Warnars)

Toch staat hij de volgende dag alweer op de schaats, een paar kilometer op de Vecht. Warners: ‘Ik moest gewoon eventjes schaatsen.’ Die schaatskoorts is er nog steeds. Als permanent lid mag hij altijd starten mocht er een tocht komen. ‘We weten allemaal dat het ijdele hoop is, aan de andere kant kwam het in 1997 ook plots voorbij. Als het zover komt, ga ik weer.’

Zwangerschapsverlof

Op 6 september 1996 beviel Grietje Hoogerkamp-Heeg (51) van haar oudste dochter, Daniëlle. Die winter werd ze ingeloot voor de tocht der tochten. ‘Ik had zwangerschapsverlof en toen kwam de tocht, ik dacht ik ga het doen.’

Hoogerkamp-Heeg woonde toen samen met haar man Marten in Groningen en schaatste bij schaatsvereniging De Stayer. ‘We woonden vlakbij Kardinge, tot halverwege mijn zwangerschap heb ik nog geschaatst en zes weken na de bevalling stond ik alweer op de baan.’

Kolven

En dus vertrok ze op 4 januari ’s ochtends vroeg met de bus vanaf haar ouderlijk huis in Oudega richting Leeuwarden. ‘Mijn ouders wilden wel oppassen. Daniëlle kreeg nog borstvoeding, dus ik was van tevoren flink aan het kolven geweest.’

De geboren Friezin heeft altijd wel geschaatst, ‘als er natuurijs was gingen we’. Haar pake (vader) Sietse reed de Hel van ’63 uit, de zwaarste Elfstedentocht ooit. Voor Hoogerkamp-Heeg werd het schaatsen echt serieus toen ze in 1988 ging studeren in Groningen. ‘Hier heb ik pas pootje over geleerd.’

Warme vla

‘Ik ben geen enkele keer gevallen, we gingen over alle scheuren heen, rustig met de handen op de rug.’ Onderweg in de trein was ze een schaatsmaatje tegengekomen, de vrouwen zijn de hele weg bij elkaar gebleven. Met een starttijd om 10 uur was het flink doorschaatsen. Slechts één keer stappen ze van het ijs om bij mensen in huis de voeten op te warmen. Hoogerkamp-Heeg: ‘We kregen er warme vla, dat was toch lekker.’

‘Ik weet nog dat ik mijn handen niet hoger kon krijgen dan mijn schouders door de stuwing.’ (Grietje Hoogerkamp Heeg)

Zo rijden ze de tocht uit, op warme vla en zelf meegebrachte krentenbollen. Om dertien minuten over elf komt ze in het donker over de finish, met maar één doel voor ogen: zo snel mogelijk naar huis om Danielle te voeden. ‘Ik weet nog dat ik mijn handen niet hoger kon krijgen dan mijn schouders door de stuwing.’
Voorbij is het avontuur dan nog niet, want vier dagen later rijdt ze de Elfmerentocht. ‘Dat was bij mijn ouders in de buurt, dus die konden weer oppassen.’
Grietje tijdens de Elfmerentocht op 8 januari 1997, vier dagen na de Elfstedentocht.

Nooit de tocht der tochten

‘Kunstijs blijft behelpen. Natuurijs, daar doe je het voor.’ Aldus Leendert Lentz (71) uit Alteveer. Zijn kast met trofeeën en medailles getuigd van een echte sportman. Zo volbracht hij tien keer de alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee. Maar de echte tocht maakte hij, tot zijn grote spijt, nooit mee.

In 1985 zou hij starten, tv-omroep de TROS zou hem en zijn maten zelfs gaan volgen. Maar toen de Elfstedentocht in eerste instantie werd uitgesteld besloot Lentz, zoals veel andere rijders, naar Polen te gaan voor de alternatieve tocht. Lentz: ‘We waren net aangekomen in het hotel toen de telefaxen binnenkwamen dat de Elfstedentocht toch door zou gaan. Veel Friezen werden helemaal dol.’

De organisatie zorgde ervoor dat wie wilde terug kon naar Nederland. Lentz en zijn maat besloten te blijven. ‘De organisatie daar had ontzettend zijn best gedaan. Het was een prachtige tocht. Echt een strijd tegen de elementen.’

Het plakboek van Leendert Lentz, hij koos in 1985 voor de alternatieve tocht in Polen (Ariënne Dozeman)

De tocht in Polen rijdt hij uit, als wedstrijdrijder komt hij als 46ste over de finish. ‘Het waren barre omstandigheden, we starten bij een temperatuur van -22, er stond flinke wind en het ijs was slecht. Ik ben een paar keer flink onderuit gegaan.’

‘Ik had terug moeten gaan verdorie, maar dat besef had ik toen nog niet.’ (Leendert Lentz over zijn besluit in 1985 in Polen te blijven)

Daar op de Mazurische meren vraagt hij zich het uiteindelijk toch af: Wat doe ik hier eigenlijk? Maar je komt ook in een roes, je hebt nog maar één doel en dat is de finish halen.’
In 1986 is er weer een kans, maar Lentz wordt uitgeloot. Ook in 1997 mag hij niet starten. ‘Natuurlijk heb ik spijt dat ik in Polen ben gebleven. Ik had terug moeten gaan verdorie, maar dat besef had ik toen nog niet.’
Leendert Lentz voor zijn prijzenkast, met de medaille uit 1985 in zijn hand (Ariënne Dozeman)

Noorder Rondritten

Een paar dagen later schaatste hij wel de Noorder Rondritten, de Groninger schaatsklassieker, die deze week ook 25 jaar geleden voor het laatst verreden. Ze zijn een half uurtje onderweg als de man voor hem in een scheur terecht komt. Zijn schaats schiet achteruit in de knie van Lentz. ‘Ik dacht eerst dat het wel meeviel, maar de EHBO stuurde me meteen door naar het ziekenhuis. Niet veel later lag ik op de operatietafel.’ De pees van zijn knie is gescheurd.
Lentz is nog altijd een fanatiek schaatser en skeeleraar. In Alteveer traint hij de ploeg voor de Weissenssee. Een Elfstedentocht rijden zou nog steeds wel lukken, met wat moeite. Lid is hij overigens niet, eerlijk gezegd gelooft hij niet dat het ooit nog gaat gebeuren. En zo wel? ‘Ja, dan rijd ik hem een dag eerder.’
Leendert Lentz op de Weissensee in 1998 (eigen foto)

 

 

Datum 4 januari 2022 Arienne Dozeman


-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal