Direct naar de inhoud.

Noord Ooster Wind (deel 1)

 Ik moet hiervoor terug naar het jaar 1969. Het dorp Staphorst om precies te zijn. Het jaar dat ik samen met mijn vriendjes van de lagere school leerde communiceren doormiddel van morsetekens. Dat deden we met een zaklantaarn. Later met een deurbelzoemertje op een plankje. De maanlanding in 1969 met radiocommunicatie via een grote antenne parabool was de druppel. Ik moest en zou ook iets met radio doen. Het was echter nooit zozeer de techniek die mij aantrok maar meer het communiceren op zich. Het feit dat je een verbinding kon maken door het niets. Dat misschien anderen mee zaten te luisteren.. Dat was prachtig. Op elfjarige leeftijd kreeg ik de beschikking over een transistorradio. Ik weet niet meer hoe, maar ik had eindelijk mijn eigen radio. Ik hoefde vanaf dat moment niet meer verplicht mee te luisteren naar meester G.B.J. Hilterman op Hilversum 1 waar mijn vader altijd naar wilde luisteren op de zondagmiddag. Eindelijk kon ik afstemmen op de middengolf waar de zeezenders zaten.  Radio Veronica vanuit zee.. Wat een tijden! 

In 1973 – op veertien jarige leeftijd – gingen mijn ouders verhuizen naar Veendam. Voor mij het einde van de wereld. Dat was in het begin heel pijnlijk. Radio heeft mij er toen doorgesleept. Luisteren naar de zeezenders die het gevoel gaven dat ik niet alleen was. Dat mijn kameraadjes in Staphorst ook aan het luisteren waren, dat gaf een gevoel van verbondenheid. Maar dit was nog maar het begin.. Het radiogevoel zou spoedig nog veel intensiever worden!  (wordt vervolgd)
 

Datum 6 mei 2012 Bert Jan Brinkman

Noord Ooster Wind (deel 4)

Mijn radioverhaal deel 4 – Mijn illegale middengolfzender ‘Braamsluiper’ met 2x een 807 buis in de eindtrap was in feite een vrijlopende oscillator..

1000 volt op de anode en floep daar gingen we mee in de lucht. Helemaal fout dus en levensgevaarlijk. Maar ach, wisten wij veel. De zender werkte en daar ging het om. Mijn ouders wisten van niets en de zendantenne, een koperen draad van veertig meter, was zogenaamd een ‘ontvangst’ antenne. Deze koperen draad liep van de schoorsteen schuin naar beneden richting de garagebox. Mijn ouders gingen in 1975 regelmatig voor familie bezoek op zondag naar Zwolle. Uiteraard ging ik (bijna) nooit mee. De zondagmiddag was immers voor mij de ultieme kans om ongestoord met de zender muziek uit te zenden en te rapporten met  andere middengolf piraten. Het ging één keer bijna mis toen mijn vader zijn autoradio aanzette en onderweg ergens tussen Veendam en Assen de Braamsluiper hoorde. Hij vroeg toen aan mijn moeder: “Héé, dat lijkt de stem van Bert Jan wel..”Mijn moeder stelde hem gerust met de woorden: “Dat kan niet, want Bert Jan is huiswerk aan het maken en hij heeft toch geen radiozender”. Maanden later zijn mijn ouders toch achter mijn illegale praktijken gekomen en werd er een gedoogbeleid afgesproken. Als ik maar mijn best bleef doen op school..

Het illegaal uitzenden op de middengolf in amplitude modulatie (AM) heeft echter niet lang mogen duren want in september 1975 werd ik opgespoord door de Radio Controle Dienst (PTT). De peilwagen met daarin (wijlen) heer van de Werf werd geassisteerd door maar liefst twee politieauto’s van de gemeente Veendam. Op het moment dat ik in de kraag werd gegrepen draaide ik net het grammofoonplaatje: ” I can help ” van Billy Swan. Ik zal het nooit vergeten. Mijn moeder schrok zich rot en ging gauw boodschappen doen. “Je red je maar “, riep ze verontwaardigd naar mij..  Omdat ik nog maar 16 jaar oud was bleef mijn straf beperkt tot een symbolische boete, maar mijn zendspullen was ik kwijt.
 

Ik heb veel bijzondere mensen ontmoet die periode. Van zonderling tot imposant en een aantal hiervan leven helaas al niet meer.  Ik kan mij nog goed de namen herinneren als Pietje Bel (Oude Pekela), Heidelberg (Veendam), Houston (Finsterwolde), Swieber (Nieuwe pekela), Torpedo (Oude Pekela), Blue Bird (Oostwold), Dokter ketellapper (Annen), Zwarte Jopie (Noordbroek), De München (Pekela), Mister Monroe, Vrolijke mijnwerker (Annen), Bonanza (Annen), superman (Sappemeer), Johnny Walker (Exloo), Peter van Wijngaarden (Emmen), Dé Bremerhaven en natuurlijk mijn grote inspirator Prins Carnaval (Tynaarlo). Ik heb nog ergens een logboek liggen met meer dan honderden radionamen uit dat jaar en zou hier wel een boek over kunnen volschrijven, zoveel doldwaze situaties heb ik toen als zestien jarige middengolf etherpiraat meegemaakt.

In 1976 heb ik nog wat zitten prutsen met kleine FM zendertjes. Het bloed kruipt immers waar het niet gaan kan. Gelukkig ben ik hiermee nooit gepakt want anders zou er wat gezwaaid hebben! In de zomer van 1976 had ik een EL84 FM (6 watt) zendertje gebouwd met een bereik van ongeveer 10 km.  Door de illegale uitzendingen hiermee op en rond de 100 MHz FM band kreeg ik niet alleen nieuwe radiovrienden maar ook zou mede hierdoor een zeer grote verandering in mijn (radio) leven gaan plaatsvinden.
 
(wordt vervolgd)

Datum 6 mei 2012 Bert Jan Brinkman

Noord Ooster Wind (deel 3)

Mijn radioverhaal (deel 3) – 31 augustus 1974, ik zat in mijn zolderkamer, zal het nooit vergeten. De deur op slot. Mijn ouders kwamen er niet in..

De laatste momenten van een radiotijdperk wilde ik ongestoord gaan  genieten. De klok op het Veronica zendschip tikte verder. Duidelijk hoorbaar via de krachtige middengolfzender. Een brok in de keel van Rob Out, tranen van woede en verdriet.. En vlak voordat het 18.00 uur zou worden, ineens en totaal onverwacht, het volkslied.. het Wilhelmus! Dan, als allerlaatste de bekende filler: ve ro ni ca, Ve-ro-ni-ca, Veronica.. Tjoepp. Weg signaal. De zendkristal werd uit de zender getrokken. Ruis op 538 meter. Onwezenlijk luisterde ik naar iets wat er net nog was. Gelijktijdig wist ik dat dit nooit meer terug zou komen. Althans niet in de vorm zoals we het hadden meegemaakt. Het leven gaat verder, maar hier was een een tijdperk afgesloten en een mijlpaal gezet. Ik kan nog het geloei over de frequentie herinneren van sommige landpiraten die met hun middengolf zenders met hun draai condensatoren (VFO) aan het afstemmen waren (tunen). Misschien was het de woede over het verdwijnen van de zeezenders dat ik besloot piraat te worden. Eigenlijk weet ik dat niet meer zo goed, maar mijn besluit stond toen vast. Ik ga zelf radio maken.

In oktober 1974 werd ik 16 jaar. Ik vroeg geld voor mijn verjaardag. met dit geld in mijn portemonnee stapte ik op de fiets richting Hoogezand. Ik had gehoord dat hier een dumpzaak was onder de naam Hielkema. Daar kon je transformatoren en andere radiospullen kopen. Ik besloot zelf een middengolfzender te bouwen. Ook besloot ik een bezoekje af te leggen bij een middengolf piraat in Tynaarlo. Deze zender hoorde ik regelmatig plaatjes draaien en tijdens zijn programma gaf hij dan een postadres door. Ik besloot op onderzoek te gaan want ik had hulp nodig bij het bouwen van een 807 middengolfzender. Op een doordeweekse middag fietste ik in november richting de ‘Prins Carnaval’ in Tynaarlo. Ik heb er nooit spijt van gekregen. Ik kreeg een hartelijke ontvangst met versnaperingen om bij te komen van de lange (koude) fietstocht. Ook zag ik voor het eerst een middengolfzender van enorme proporties. Prins carnaval had een zender met wel 8 x een 807 in de eindtrap. Een middengolf antenne die wel 40 meter de lucht instak en een heuse gloso-modulator. Ook kreeg ik de technische hulp die ik zocht en eind 1974 had ik dan mijn eigen middengolfzendertje start klaar. Het enige wat ik (nog) niet had was een antenne en een goed werkend aarde netwerk.
 
Als 16 jarige jongen moest ik alles stiekem doen, mijn ouders wisten niet wat ik van plan was. Ik had mazzel want pa kwam in december met de mededeling dat we gingen verhuizen van de Groningenlaan naar de Drenthelaan in Veendam. Hier zag ik kansen om omgemerkt een antennedraad te spannen tussen de garage en de schoorsteen (zogenaamd ontvangstantenne) en een koperen draad de grond in te spuiten met behulp van de tuinslang. In het prille voorjaar van 1975 was de tuin af en niemand wist dat hier een aarde-netwerk was aangebracht voor een geheime middengolfzender. ( volgens mij ligt het er nu nog ;-)) Ik was klaar en mijn zendernaam was ook inmiddels bedacht. Dat kwam zo: Tijdens de tuinwerkzaamheden zag ik regelmatig een vogeltje in onze tuin en mijn oma (die eens op visite was) riep toen .. Ach, kijk eens een Braamsluiper..

Wordt vervolgd

Datum 6 mei 2012 Bert Jan Brinkman

Een verrassende Sinterklaasavond

sinterklaas_Stadskanaaldoor Anton de Wijk

Een hele koude stormachtige noordoostenwind joeg door het grote bos. De takken van de bomen kraakten af en toe door de kracht van de wind.Donker was het in het bos, aardedonker, je kon haast geen hand voor ogen zien.

Af en toe gleed een bleek maantje achter de wolken vandaan die door de bomen glipte en een klein beetje licht gaf. Het was koud, steenkoud deze Sinterklaasavond. In het grote bos op deze stormachtige avond reed Sinterklaas op zijn witte schimmel voor zijn laatste bezoek.

Zwarte Piet hield de teugels stevig vast en leidde het paard voorzichtig over het bevroren pad. Het dier schrok af en toe als de wind een dode tak uit een boom rukte dat kletterend op de grond viel. Het was gevaarlijk in het bos, heel erg gevaarlijk. Sinterklaas klopte het paard zachtjes op de hals en fluisterde daarbij geruststellende woordjes in zijn oor. Hoe lang reden ze hier eigenlijk al? Sint had geen flauw idee, het leken wel uren. Ze waren op weg naar een klein huisje midden in het bos.

Zwarte Piet foeterde toen hij bijna struikelde over een afgewaaide tak. “Wat is het altijd rotweer in Nederland”, zei hij op klagende toon. “Als het niet stormt regent het wel, en als het niet regent”…. “Nou, nou Piet”, viel Sinterklaas

zijn knecht in de rede, “zo is het wel genoeg hoor. Hou nou maar eens op met dat gejammer want daar schieten we niks mee op. We moeten nog twee kleine meisjes bezoeken die al heel lang op ons zitten te wachten en zich zullen afvragen of we nog wel zullen komen. Volgens mij zijn we verdwaald Piet, en we moeten nu maar zorgen dat we de goede weg vinden.”

In het dorp had Sinterklaas gevraagd hoe ze het beste bij het huisje konden komen in het bos. De mensen in het dorp waren erg vriendelijk en behulpzaam en hadden Sinterklaas de weg gewezen. Bij het eerstvolgende bos, hadden ze gezegd, ziet u twee grote witte stenen, daar gaat u het pad op en dan komt u vanzelf bij het huisje van

Mariska en Natasja. Sinterklaas had geknikt en toen ze een eind op weg waren zagen ze inderdaad de twee grote witte stenen en waren daar het pad ingeslagen. Ze reden en reden, maar vonden het huisje in het donkere bos niet.

Nergens zagen ze licht. Of toch? Ineens was er een grote bundel wit licht die Sinterklaas en Zwarte Piet haast verblindde. Hoe kon dat nou, ze waren toch nog in het bos? Ze waren gevangen in de koplampen van een auto. De auto remde, reed achteruit en kwam hun even later op het pad tegemoet. Er stapten twee mannen uit, Sinterklaas zag dat het twee politieagenten waren. “Sinterklaas”, zei de ene agent, “wat doet u hier nog zo laat in het grote donkere bos?” “We moeten nog twee kindertjes bezoeken, maar we denken dat we verdwaald zijn”, antwoordde de Sint. “Weet u Sinterklaas, we reden op de weg en net in de bocht zagen wij u in het licht van onze auto. Goed dat wij u zagen want u moet wel heel erg koud zijn”, zei agent Stevens.

“Het is geen pretje nu met dit weer”, antwoordde Sinterklaas, maar het ergst van alles is dat er nog twee kleine meisjes op ons zitten te wachten, wie weet hoe lang al. “Waar moet u zijn Sinterklaas, vroeg de andere agent.

“Op Bospad nummer 2, bij Mariska en Natasja”, zei Zwarte Piet die het adres in het grote boek bij het licht van de autolampen had opgezocht. De beide agenten keken elkaar aan. Agent Strating, de andere politieman, schraapte zijn keel. “Nou Sinterklaas”, zei hij, “dat is niet zo mooi, want dat is nog een heel eind. U bent het verkeerde pad ingeslagen en bent in een grote kring om het bos gereden. “Hoe kan dat nou”, zei Sinterklaas vertwijfeld, “de mensen in het dorp zeiden dat we bij twee witte stenen het pad moesten inslaan.” “Dat klopt ook wel”, vervolgde Strating, “maar weet u Sinterklaas, dit heet Bosweg en voor veel mensen in het dorp is weg en pad voor hun hetzelfde.

Zij weten de bewoners in het bos blindelings te vinden maar voor u is het een stuk moeilijker. Hebt u geen huis gezien, een tiental meters van het pad?” “Nee”, antwoordde Sinterklaas, “het was de hele tijd al aardedonker, wij hebben nergens licht of een huis gezien.” “Op Bosweg 2 woont de boswachter, maar dan zal die wel niet thuis zijn geweest want anders had u wel licht gezien. Zijn dochter woont in de stad en misschien vieren ze daar met hun kleinkinderen Sinterklaasavond.” “Daar kun je best gelijk in hebben agent, maar vertel eens hoe komen we nu bij Mariska en Nastasja?”

“Dat is niet zo eenvoudig”, zei agent Stevens nu op zijn beurt, want dat is nog een heel eind. Nog wel een uur rijden want het is helemaal in het andere bos.” Sinterklaas zat verslagen op zijn schimmel. Nog wel een uur tijden, dat kan toch niet. Dan kwamen ze veel te laat bij de meisjes die vol spanning al de hele avond op hem zaten te wachten. En dat met dit weer. Arme Sinterklaas, hij zat al bijna half bevroren op zijn schimmel. “We moeten haast maken en maatregelen treffen”, zei agent Strating, want we krijgen ook nog sneeuw.” “Sneeuw?”, riep Sinterklaas, “ook dat nog.”

“Hou toch eens op over sneeuw”, zei agent Stevens een tikkeltje boos, “dat roep je de hele dag al en ik heb nog geen vlokje gezien.” “Wacht maar af”, zei Strating, mijn wintertenen liegen niet.” “Sinterklaas”, zei agent Stevens weer, “we moeten nodig wat doen, de meisjes wachten op u en u zit zelf stijf van de kou op uw schimmel. Weet u wat we doen? We brengen u met de auto.” “Met de auto”, echode Sinterklaas, “hoe kan dat nou, de schimmel kan toch niet in de auto?” “Welnee Sint, maar ik heb een plan. Luistert u eens, een eindje verderop woont boer Brouwer. Brouwer heeft paarden en beschikt over een grote paardentrailer. Dat is een grote aanhanger waar je een paard in kunt vervoeren. We rijden daar naar toe en vragen de boer of wij de trailer mogen lenen voor Sinterklaas, voor zijn allerlaatste bezoekje.

We vertellen de boer hoe we u vonden en waar u nog naar toe moet. Brouwer vindt het dan vast wel goed dat wij de trailer van hem lenen.” “Denk je dat Stevens?”, vroeg Sinterklaas. “Natuurlijk wel”, antwoordde de politieagent, Brouwer is een vriendelijke man die dat beslist niet zal weigeren.” “Maar wacht eens even”, zei de Sint, “jullie rijden niet met de trailer helemaal tot aan het huisje hoor. Op ruime afstand blijven jullie staan, we halen dan de schimmel uit de trailer en Piet en ik rijden dan het laatste stukje naar het huisje. Spreken we dat af? Ik wil niet dat de meisjes zien dat we met de politie komen, dat geeft alleen maar onrust waar de kinderen erg van zouden kunnen schrikken. Begrijpen jullie dat?”

De beide agenten knikten. “U hebt gelijk Sinterklaas, hier hadden wij helemaal niet aan gedacht. Wat bent u toch een wijze man, u weet voor alles een oplossing te bedenken. Wacht u hier maar op ons Sinterklaas, we zijn zo terug.” De autoportieren klapten dicht en de agenten gingen op weg. Even later draaide de politieauto de brede oprijlaan op van de grote boerenhoeve. Net toen ze wilden uitstapten zwaaide de deur open kwam de boer hun al tegemoet. “Wat is dit op Sinterklaasavond”, vroeg Brouwer verwonderd, jullie brengen toch geen nare boodschap?” “Nee hoor Brouwer”, zei Strating, maar we hebben een probleem, althans Sinterklaas heeft een probleem want die is verdwaald en moet nog helemaal naar Bospad 2, u weet wel helemaal in het andere bos.

Omdat het al zo laat is, wilden wij u vragen of wij uw paardentrailer achter onze auto mogen koppelen om Sinterklaas met zijn witte schimmel zo gauw mogelijk naar het adres te brengen.” Brouwer knikte begrijpend. “Natuurlijk”, zei de boer, “dat is geen enkel probleem, koppel hem maar aan dan haal ik een warme deken voor de schimmel en een vork hooi en wat wortelen. Tsjonge”, zei de boer, “het is me wat met dit weer en er komt ook nog sneeuw.” “Hoor je dat Stevens”, riep agent Strating triomfantelijk, “dat roep ik de hele dag al maar je wilt niet luisteren.” “Goed Strating, voor mijn part valt er een halve meter sneeuw vannacht want dan ben ik van dat gezeur over sneeuw af”, zei Stevens met een diepe zucht. Ze bedankten de boer hartelijk en reden met de trailer het erf af.

Even later stopten ze opnieuw bij Sint en Piet, die de schimmel zachtjes in de grote aanhanger laadde waar het zich tegoed deed aan wortelen en hooi. Zwarte Piet klopte het trouwe dier op de flank en legde behoedzaam de meegebrachte warme deken over de rug van het paard.

De wind gierde om het kleine huisje midden in het bos. Binnen was het gezellig en warm. Moeder had een paar kaarsen aangestoken en Mariska en Natasja zaten aan de grote tafel te tekenen. Ze maakten een tekening voor Sinterklaas. Mariska tekende een grote boot, een stoomboot en uit één van de schoorstenen kwam een grote pluim rook. Natasja probeerde zo goed mogelijk Sinterklaas te tekenen. Maar dat was best moeilijk hoor. Vooral de grote mijter van de Sint. Dan was hij te hoog, dan weer te breed, maar ze deed haar uiterste best om de mijter zo mooi mogelijk te tekenen. Vader las de krant maar af en toe dwaalden z’n ogen naar zijn twee dochters. Z’n twee oogappels.

Vertederd zag hij hoe ze beiden ingespannen bezig waren met hun tekening. Het licht van de grote lamp gleed speels over hun blonde kopjes. “Pap”, zei Mariska, “pap komt Sinterklaas nog wel?” “Natuurlijk wel meisje”, zei vader, “maar Sinterklaas heeft het erg druk en het waait nu zo hard buiten zodat het allemaal wat langer kan duren.” Vader staarde in het vuur van de warme kachel. Zijn gedachten dwaalden af naar zo’n twee maanden geleden. Hij kreeg een onbehaaglijk gevoel als hij daaraan terugdacht. Hij werkte bij een timmerman in het dorp maar op zekere dag hield de eigenaar een bijeenkomst voor het personeel en kwam met een nare mededeling.

Doordat de timmerman de zo oud was geworden dat hij niet meer hoefde te werken, wilde hij het bedrijf verkopen. Het stond al een tijdlang te koop, maar tot dusver hadden er zich geen kopers gemeld om het bedrijf over te nemen. Zijn kinderen wilden de timmermanszaak niet overnemen zodat het bedrijf noodgedwongen moest worden verkocht. Daardoor kwamen er zeven mensen zonder werk omdat ze werden ontslagen. En als er niet meer gewerkt wordt, komt er ook minder geld en kun je ook minder kopen. En daar maakten vader en moeder zich zorgen over.

Ook de kerstdagen stonden voor de deur en dat waren altijd dure dagen want moeder wilder toch ook wel graag wat extra lekkers in huis halen. De timmerman deed zijn uiterste best om de mensen die bij hem gewerkt hadden elders anders onder te brengen, maar dat was tot op heden nog niet gelukt. “Van Dijk”, had de baas tegen vader gezegd, “je bent een hele goede timmerman en ik ben ervan overtuigd dat je gauw weer ergens aan het werk komt. Voor de meisjes had vader eens een prachtige poppenhuis gemaakt, van stukjes afvalhout dat hij van de aannemer mee mocht nemen naar huis. Toen de baas eens langs kwam en het poppenhuis zag waar vader aan werkte, had hij volbewondering naar het mooie poppenhuis gekeken, en vader een compliment gemaakt hoe mooi het al was geworden. De volgende dag had de baas vader verrast door hem mooie dunne plankjes cederhout mee te geven waaruit meubeltjes konden worden gemaakt.

Moeder had gordijntjes genaaid en het poppenhuis was een lust voor het oog, vooral ’s avonds als ook nog eens de miniatuurlampjes brandden. Mariska en Natasja hadden hun ogen uitgekeken naar zoiets moois waar ze vrijwel dagelijks mee speelden. In het kleine huisje in het bos keken vader en moeder geregeld naar de voort tikkende klok en zagen dat het alsmaar later werd. Moeder schonk warme chocolademelk met slagroom en presenteerde daarbij een speculaasbrok. Heerlijk. Maar opeens was er gestommel en hoorde men het gehinnik van een paard boven de wind uit. Er waren stemmen en er werd op de deur geklopt. Mariska en Natasja keken op van hun tekening waar ze mee bezig waren. Ze kregen rode wangen van spanning toen vader opstond en zei dat Sinterklaas nu toch eindelijk was gekomen.

De meisjes drukten hun neusjes plat tegen het raam en zagen in het schijnsel van de buitenlamp de witte schimmel, terwijl Zwarte Piet bezig was Sinterklaas van het paard te helpen. Hun hartjes klopten vol spanning. Ze zagen hoe vader het paard bij de teugel nam en het naar de schuur leidde, zodat het dier niet in de gure wind hoefde te blijven wachten. Toen kwam de Sint de kamer binnen, zijn mijter reikte tot aan de zoldering zodat de Sint zich een beetje moest bukken. Groot en stoer vulde hij de kamer met zijn rode tabberd en zijn spierwitte baard. Zwarte Piet droeg de zak en onder zijn arm had hij het grote boek geklemd waarin alles opgeschreven werd. “Ga maar gauw zitten hoor, Sinterklaas en Zwarte Piet”, zei moeder bezorgd, “kijk de meisjes hebben de stoelen al voor u versierd. Fijn dat u met dit weer toch nog bent gekomen. U moet wel vreselijk koud zijn na de lange tocht door het bos”. “Ja vrouw van Dijk”, “het is me het weertje wel hoor”, zei de Sint terwijl hij plaatsnam op de versierde stoel naast de kachel. “Ik heb gehoord dat we ook nog sneeuw krijgen”, bromde Sint, “dat wordt levensgevaarlijk hoor Piet op het dak.” “Hoi”, riepen de meisjes, “sneeuw Sinterklaas wat mooi.” “Wat hoor ik Sinterklaas”, zei vader die net de kamer weer binnenkwam, “sneeuw?”

“Ja van Dijk, ik hoorde vanavond al een paar keer dat het zal gaan sneeuwen”, zei Sinterklaas. “Nou meisjes, kom nu maar eens even bij me en zing voor mij maar eens een mooi Sinterklaasliedje, dat kunnen jullie vast wel.”

Een beetje schuchter liepen Mariska en Natasja naar Sinterklaas die hun vriendelijk toeknikte. Hij nam hun handjes in de zijne toen hun heldere kinderstemmen de kamer vulden met het liedje:

Sinterklaas die goede heer,

Komt hier alle jaren weer

Uit het land van Spanje,

Dan brengt hij ons lekkere koek

Speelgoed en een prentenboek,

Appeltjes van Oranje.

Sinterklaas genoot, “nou Piet, hebben de kinderen dat niet mooi gezongen? Kijk eens in de zak of je nog wat pepernoten hebt, en oh ja, geef mij ondertussen het grote boek even aan dan zal ik kijken of je van de meisjes nog wat hebt opgeschreven. Zijn jullie erg stout geweest kinderen? Wat lees ik hier, Piet heeft voor u ook nog wat opgeschreven Van Dijk”, hm, zei Sinterklaas, “daar kom ik straks nog op terug.” Vader schoof onrustig op zijn stoel heen en weer, wat zou dat kunnen zijn wat Sinterklaas voor hem had opgeschreven? Vader keek moeder eens aan die het ook niet begreep. De Sint bladerde verder in het grote boek en las dat de meisjes erg lief waren geweest het afgelopen jaar. Ze deden hun best op school, en hielpen moeder thuis met allerlei karweitjes. Sinterklaas knikte goedkeurend. “Nou Piet, kijk nu maar eens wat je voor de kinderen hebt ingepakt, want ze hebben een cadeautje nu wel verdiend hoor.” Zwarte Piet rommelde in de grote zak met cadeautjes en las de namen die hij op de pakjes had geschreven. Eindelijk vond hij wat hij zocht en gaf Sinterklaas vier pakjes, voor ieder meisje waren er twee cadeautjes. “Oh, dank u wel hoor Sinterklaas, dank u wel”, stamelden ze verlegen toen ze de pakjes van Sinterklaas hadden gekregen. De goede Sint glimlachte toen Natasja naar moeder liep die haar hielp de pakjes uit te pakken, terwijl Mariska hierbij door vader werd geholpen. Wat hadden ze fijne cadeautjes gekregen, ze werden er stil van.

Mariska kreeg een hele mooie pop, ze sloeg haar handje voor de mond van blijdschap toen ze samen met vader het papier had verwijderd en zag wat eruit te voorschijn kwam. Uit het andere pakje kwamen allemaal kleertjes voor de pop en toiletartikelen. Natasja slaakte zowaar een gilletje van plezier toen uit het ene pakje een fornuisje te voorschijn kwam compleet met pannetjes. Tot haar grote verrassing was het andere cadeautje een porseleinen serviesje die ze altijd al zo graag wilde hebben. Ze keek vol bewondering naar Sinterklaas, hoe wist hij dat toch allemaal, wat een knappe man was hij toch omdat hij ieder jaar van elk kindje wist wat ze graag wilden hebben.

“Ik vind”, zei vader, “dat jullie nog wel een liedje mogen zingen voor Sinterklaas en Zwarte Piet voor al dat moois wat jullie hebben gekregen. Ze overlegden samen wat ze zouden gaan zingen, ze kozen voor Sinterklaas kapoentje. Moeder schonk nog een chocolademelk in, ook Sinterklaas en Zwarte Piet genoten er van, al dronk Sinterklaas het met een rietje, want, zei Sinterklaas tegen de kinderen, ik klieder nog wel eens zo af en toe en dan zit mijn witte baard onder de vlekken en dat is niet zo leuk. “Kijk nog maar eens in de zak Piet, want er moeten ook nog chocoladeletters in zitten, ook voor vader en moeder heb ik er één meegebracht. Ondertussen hadden Natasja en Mariska hun mooie tekeningen aan Sinterklaas gegeven die daar heel erg blij mee was.

“Geef mij het grote boek nog eens aan Piet, want de tekeningen mogen niet gekreukt worden want je moet ze ophangen in mijn paleis als we terug zijn in Spanje. Heb je dat duidelijk begrepen Piet?” “Natuurlijk Sinterklaas, ik hang ze in uw aller- mooiste kamer”, stamelde Piet verlegen. “Mooi zo”, bromde Sinterklaas. Weer bladerde de Sint in het grote boek, het duurde even voor hij had gevonden wat hij zocht. “Van Dijk”, zei Sinterklaas, en hij richtte zich tot vader, “Van Dijk, ik lees hier dat u een paar maanden geleden noodgedwongen bent ontslagen omdat de timmerman waar u werkte met pensioen is gegaan. Klopt dat?”

“Ja hoor Sinterklaas”, zei vader, “zo was het precies.” Vader had een kleur gekregen van spanning en knikte. “Van Dijk”, zei Sinterklaas weer, “gisteren was ik in het naburig dorp en ik werd toen aangeklampt door de plaatselijke timmerman die dringend een nieuwe timmerman zocht omdat zijn huidige knecht met pensioen is gegaan. “Sinterklaas”, zei de timmerman gisteren, “u komt overal, wilt u eens uitkijken of u een goede timmerman kunt vinden die hier wil komen werken? Ik zit heel dringend om iemand verlegen en als u iemand vindt, stuur hem dan zo gauw mogelijk hier naar toe. Ik heb aan u gedacht Van Dijk, want iedereen is over u tevreden en zegt dat u een hele goede timmerman bent. Gaat u morgen maar naar het dorp en zegt u maar dat ik u gestuurd heb, want ik ben ervan overtuigd dat u direct bij hem aan de slag kunt.”

Vader had met stijgende verbazing geluisterd wat Sinterklaas allemaal had verteld. Hij keek naar moeder en zag dat er tranen blonken in haar ogen. Wat een grote verrassing toch, vader kon weer aan het werk, en dat zo vlak voor de kerst nog wel. Jeetje, wie had dat gedacht. “Dank u wel Sinterklaas dat u aan mij gedacht heeft”, stamelde vader verlegen. “Wat fijn, wat ben ik hier blij om.” “Ik zie dat ik u een fijne boodschap heb gebracht Van Dijk, en wens u alvast heel veel plezier bij u nieuwe baan. Maar, eh, wilt u het paard voor mij weer uit de schuur halen want het is nu de hoogste tijd om op te stappen.

Vader stond op en opende de deur. De wind was nog steeds niet afgenomen en huilde door het bos. Maar wat was dat? Vader wist niet wat hij zag, het sneeuwde, grote witte vlokken werden voortgedreven door de wind die in zijn gezicht werden gesmeten. “Het sneeuwt Sinterklaas, riep vader, er ligt al een paar centimeter.” “Dacht ik het niet”, zei Sinterklaas, ook dat nog. Dat maakt het er niet gemakkelijker op Piet. Vannacht maar niet het dak meer op, dat is veel te gevaarlijk.” Vader en moeder, Mariska en Natasja, namen afscheid van Sinterklaas en Zwarte Piet die nog een heel eind moesten rijden door het bos. De goede Sint klom in het zadel, daarbij weer geholpen door Zwarte Piet en de witte schimmel zette zich in beweging. Ze zwaaiden hun na tot Sint en Piet uit het gezicht waren verdwenen en ze werden opgeslokt door het grote donkere bos.

Toen even later de beide meisjes in bed lagen en vader en moeder nog even kwamen kijken, keken ze neer op hun twee slapende kinderen die tevreden en gelukkig in hun warme bedjes lagen te slapen. Vader drukte moeder tegen zich aan, “wat een heerlijke avond he moeder”, fluisterde hij zachtjes aan haar oor. “We zijn gezegend met twee schattige kinderen en de allerbeste Sint zorgde er voor dat ik weer werk heb gekregen. Kom, laten we dat gaan vieren, heb je nog chocolademelk?” “Ik maak wel nieuwe”, fluisterde ze zachtjes. Ze trok de dekentjes recht en met de armen om elkaar heen geslagen verlieten ze zachtjes en vol geluk de kinderkamer.

Datum 23 januari 2014 Bert Jan Brinkman

Noord Ooster Wind (slot)

Mijn radio verhaal (deel 5 en slot) – Voorjaar 1976: Op het platte dak van ons toenmalige huis in Veendam werd een 4 element FM antenne geplaatst. Bedoeld voor radio ontvangst, maar ook uitermate geschikt voor FM uitzendingen..

Met een klein tol-trimmertje afkomstig uit een oude buizenradio werd de in elkaar geprutste EL84 oscillator aangezet en afgestemd op 102 MHz. Output ongeveer 5 watt. In 1976 was de hele FM band nog leeg. Alleen de radiozenders uit Hilversum en wat Duitse radiozenders waren te ontvangen. Je kunt je dat nu niet meer voorstellen. De kabel bestond nog niet en ontvangers waren aangesloten op een eigen antenne of op een gemeenschappelijk antenne systeem. Tussen 100 en 105 MHz had je ontvangst van etherpiraten en af en toe hoorde je daar een piloot communiceren met vliegveld Eelde. Soms hoorde je daar communicatie van de B.B. ( Burger Bescherming) als ze bezig waren met een oefening. Op de 87 MHz kon je gewoon luisteren naar de politie. De agenten zaten hier gewoon met elkaar te communiceren. Als er wat aan de hand was hoorde je dat daar als éérste..  

Mijn FM- radiozender had de naam Veronica Variant. Een eerbetoon aan wijlen radio Veronica die 2 jaar eerder moest stoppen met uitzenden op de middengolf. Na wat testuitzendingen kreeg ik radiocontact met de zender ‘De Roker’ uit Wildervank. Er werd er een ontmoeting gepland en al gauw stond ik oog in oog met de eveneens nog jonge etherpiraat. ‘De Roker’ (Rudi Struik) bracht mij in contact met de zender ‘Risico’ en al gauw werden we allemaal dikke radiovrienden. Toen  de piraat ‘Al-Capone’  erbij kwam was het helemaal feest. Mooie tijden braken aan op de lokale FM-band. Achter de zender ‘Risico’ ging overigens Bert Dekens schuil en Bertje was ook nog eens de DJ van de discotheek ‘Kibbelkoele’ in Wildervank. Later werd deze discotheek mega bekend onder de naam Barcarolle. Tijdens onze gezellige stap- avonden kwam ik in contact met Eltje Veen  (Radio Kopenhagen) en Anne de Jonge (Radio Telescoop). Wij als jonkies zetten toen de hele FM band op zijn kop met beatmuziek terwijl de wat oudere etherpiraten juist trouw waren aan de polka en het Nederlandstalige lied. Dit resulteerde in contacten heen en weer met de FM-zenders ‘Hollandia’  (Jaap Mulder) en de ‘Johnnie Walker FM’ en vele anderen. Jaap Mulder is overigens nog steeds actief als programmamaker bij Radio Parkstad. Mijn grootste afstand in 1976 was een verbinding met een FM zender ergens in Stadskanaal: Radio Mercuri ! Toen we kennis gingen maken (ik ging er op de plof naar toe) bleek dit Koos Darwinkel te zijn! Wat een tijden..

Zendamateur:
Op een gegeven moment verscheen er in het het Veendammer Nieuwsblad een aantal verhaaltjes over etherpiraterij en de hoe leuk die hobby was. Hier kwam toen een weerwoord  op van een ‘echte’ zendamateur. Deze zendamateur die een licentie had voor uitzendingen op de korte golf bleek Jan Hiskes te zijn en was in het dagelijks leven redacteur bij de krant ‘Noord Ooster’. Zijn roepletters (call) waren: PA0-NOW. Ik had toen nog nooit van legale radio zendamateurs gehoord..

Jan nodigde ons uit voor een kopje koffie en om kennis te maken. Hij wilde ons graag uitleggen dat er ook zendamateurs bestaan die een vergunning hebben en dat onze illegale hobby ook legaal beoefend kan worden. Samen met  jeugd- kameraad Anne de Jonge ben ik toen uiteindelijk een hele dag op visite geweest bij Jan Hiskes en zijn vrouw. Onvoorstelbaar wat ik toen allemaal hoorde. Deze man heeft destijds mijn (ons) leven op het juiste moment de goede richting opgestuurd. Jan Hiskes wist ons te motiveren om te gaan studeren voor het afleggen van een radio- zendexamen. De radio- cursus gingen we volgen bij Jan Kraan (Wildervank) en bij Gerard Poppen in Oude Pekela. Het was niet makkelijk maar uiteindelijk waren Anne, Eltje en ik een jaar later in 1977 allemaal legaal radiozendamateur geworden en lid van de VERON.
 

Jan Hiskes leeft helaas niet meer. Ik kan mij nog goed herinneren dat ik hem ooit vroeg waarom hij voor de roepletters PA0-NOW had gekozen. Jan antwoorde dat de afkorting ‘N.O.W.’ stond voor ‘Noord Ooster Wind’. Hij was in de jaren vijftig en zestig vaak te horen op de tachtig meter band in de kortegolf en maakte verbindingen door heel Europa. Zelf heb ik de roepletters PD0DGB, PE1KSP, PA3ENU en uiteindelijk PA4EN gekregen en ben trots dat ik sinds mijn achttiende (met dank aan Jan) een zendlicentie bezit. Het spelen met radioprogramma’s  ben ik echter ook nooit vergeten, waarschijnlijk dat ik daarom, vele jaren later, mij bezig ben gaan houden met ‘lokale omroep’. Het was destijds een goede beslissing van de overheid om lokale omroep, onder bepaalde voorwaarden, legaal toe te laten. De 1e testuitzendingen van Radio Parkstad kan ik mij nog goed herinneren. Toen uiteindelijk ook de commerciële radio werd toegelaten verdween de ruis op de FM band voorgoed. Momenteel zijn er vele zenders te horen en elke frequentie is bezet (landelijk, regionaal en lokaal). Hoe anders met vroeger. Maar dat geeft niet. Er is nu een ander tijdperk aangebroken. Men zoekt zijn vertier op het internet via faceboek, hyves en twitter. Zo gaat dat, tijden veranderen..

Tenslotte:
Eind jaren zeventig werd ik DJ in bar-dancing ‘Barrage’ in Veendam, ontmoete daar vele mensen, kreeg verkering en mijn éérste baan bij een bedrijf in de gas en olieboring. Toen ik in 1988 van Veendam naar Stadskanaal ging verhuizen bleef er weinig tijd meer over voor de radio en muziek. Vele jaren later in 2002 leerde ik Boelo Lutgert kennen bij de LOK (lokale omroep kanaalstreek). Toen deze zender door diverse omstandigheden moest stoppen bedacht ik mij dan ook geen moment. Samen met Boelo Lutgert, Grietje Westerhof, Johan Meezen en Arie Foekens hebben we toen de Stichting Lokale Omroep Stadskanaal (RTV Stadskanaal) opgericht. Het zou immers jammer zijn dat de gemeente Stadskanaal zonder lokale omroep kwam te zitten. Bé Flap was destijds onze technische adviseur. Zonder hem was het zeker niet gelukt. Over de ‘ups and downs’ van de sector lokale omroep valt veel te vertellen. Dat doen we misschien ooit nog eens over 20 jaar. IJs en weder dienende natuurlijk. Dan wordt er waarschijnlijk allang geen FM meer toegepast en zenden de radiozenders digitaal uit via Digital Audio Broadcasting (T-DAB).

Het volgende kan ik echter met zekerheid zeggen: Als je ooit in aanraking komt met de radiobacil ben je voorgoed besmet. Dat gevoel raak je nooit meer kwijt. En het mooie hiervan is dat het allemaal fijne mensen zijn, ongeacht illegaal of legaal, politiek, religie of land van herkomst. Radio verbroederd. Dat was toen en dat is nog steeds zo..


(BJ juni 2011)
 

Datum 6 mei 2012 Bert Jan Brinkman

Gemeentelijke herindeling en de verloren tijd

Herindeling GroningenDe gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde werken al langere tijd samen op ambtelijk gebied. Een goede zaak lijkt mij. Gemeenten krijgen van overheidswege steeds meer taken toebedeeld. Zo staat in het huidige regeerakkoord het voornemen om alle taken op het gebied van jeugdzorg over te hevelen naar de gemeenten. Hetzelfde geldt voor de centra voor jeugd en gezin. Zo wordt steeds meer gevraagd van een gemeente, dat betekent dat van de bestuurlijke organisatie steeds hogere en meer specialistische kennis wordt vereist. Voor kleinere gemeenten is het dus praktisch niet meer haalbaar om op dit hogere plan daadkrachtig te opereren. Maar één ambtenarenapparaat onder twee of drie colleges lijkt mij op den duur geen houdbare situatie. Dus wordt er momenteel druk gestudeerd op verdergaande vormen van samenwerking, met als uiterste optie een gemeentelijke herindeling..

Klankbordgroep

Aangewakkerd door de media gaan nu de meest wilde berichten de straat op. Rapport Berenschot, vlekkenkaarten, klankbordgroepen en politiek achter gesloten deuren. Mijn advies is: Wees als gemeente duidelijk in de communicatie met je inwoners. Als samenwerken slechts een aanloop is tot samenvoeging, wees daar dan helder over. Leg uit aan de burgers hoe het plan van aanpak er uit ziet. Burgers denken nu al gauw dat bijvoorbeeld een klankbordgroep een geheimzinnige organisatie is die stiekem beslissingen neemt. Leg uit wat een klankbordgroep doet en waarom. Een klankbordgroep doet en voert verkennende gesprekken. Onze politici zijn hier als het ware aan het brainstormen. De lokale SP heeft dit blijkbaar ook niet helemaal goed begrepen. Die wilden namelijk deze verkennende sessies binnen de klankbordgroep direct gaan openbaren. Soms moet je echter even je gedachten kunnen spuien zonder dat hersenspinsels direct op straat liggen.

Emotie

De SP uit Bellingwedde gaat hierna enigszins geëmotioneerd de straat in en vraagt burgers wat ze vinden van een op komst zijnde gemeentelijke herindeling. Natuurlijk willen de meeste burgers van Bellingwolde het liefst zelfstandig blijven. Dat is niet logisch, maar dat is pure emotie! Ook valt de enquête tegen want weinig mensen (paar honderd) werkten slechts mee met het onderzoekje. Hierdoor is het niet valide en daarmee onvoldoende betrouwbaar. Niks opgeschoten dus..

Berenschot

Ik denk dat het vormen van een grote gemeente ‘Zuidoost Groningen’ nog wel even op zich laat wachten. Dat dit minder snel gaat is dus vooral de verdienste van het niet willen loslaten van oude waarden en sentimenten. Maar de wereld draait door en het provincie bestuur kijkt genadeloos toe. Het samengaan van Bellingwedde, Vlagtwedde en Stadskanaal lijkt voor de hand liggend en nu hebben onze lokale politici het nog in eigen hand. De offerte van Bureau Berenschot, voor een adviesrapport betreffende begeleiding en ondersteuning in het proces dat hiermee samenhangt, ligt klaar. Voor de somma 53.000 euro (mits de raadsleden akkoord gaan) gaat het bureau hiermee van start.. Dan worden ook de belangenverenigingen en burgers erbij betrokken en zijn we aanbeland in 2013. De gemeenteraadsverkiezingen in 2014 zullen dus nog wel voor eigen parochie zijn.

Tenslotte

Maar waar zijn we eigenlijk bang voor? Dat het gemeentehuis zo ver weg staat? Hoe vaak moet je eigenlijk naar het gemeentehuis? Ik ben maar voor één ding bang. Dat het getouwtrek zolang gaat duren dat het provinciebestuur gaat ingrijpen, want heel onze provincie gaat op de schop. Die gaan echt niet zitten wachten op Bellingwolde, Vlagtwedde en Stadskanaal. Dan zijn we jaren verder. Dat is jammer van de verloren tijd.
Column

Bert Jan Brinkman

op persoonlijke titel

Datum 23 januari 2014 Bert Jan Brinkman


-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal