Direct naar de inhoud.

Trots op de Veenkoloniën: ‘Hier liggen allerlei ingrediënten om te boeren’

  • door:
  • op:

REGIO – Uitgestrekte aardappelvelden, kaarsrechte sloten en weilanden zover het oog reikt. Dit is het landschap van de Veenkoloniën. Het terrein van de Veenkoloniale boer. Hoe zien deze boeren de landbouw in dit gebied? Waar zijn ze trots op en hoe kijken zij naar de toekomst? In dit verhaal delen drie agrariërs hun verhaal.

Om de landbouw in de Veenkoloniën beter te begrijpen moeten we terug naar het begin. Honderden jaren geleden werden verschillende gebieden in de Veenkoloniën nog bedekt met uitgestrekte veenmoerassen, zoals het gebied rondom Stadskanaal en de Pekela’s. Deze veengebieden bleken ideaal voor turfwinning: het veen werd vanaf de 17de eeuw tot aan het begin van de 20ste eeuw systematisch gedolven, gedroogd en als brandstof gebruikt. De grootschalige ontginning bracht ingrijpende landschapsveranderingen met zich mee. Zo werden er onder andere veel kanalen en sloten aangelegd voor het transport van turf en de ontwatering van het gebied. De ontelbare sloten, typerende plaatsnamen en uitgestrekte lintdorpen herinneren ons nog iedere dag aan dit bijzondere hoofdstuk in de Veenkoloniale geschiedenis.

Aardappelselectie | © Beeldbank Groningen

Van turf naar landbouw

Aan het begin van de 20ste eeuw nam de turfwinning langzaam af. De overgebleven veengebieden maakten plaats voor een nieuw hoofdstuk: de landbouw. De ontgonnen gebieden werden omgevormd tot vruchtbare akkers, een transformatie die de aanleg van uitgebreide afwateringssystemen en bodemstructuurverbeteringen vereiste. Er werden nog meer sloten en kanalen gegraven, zand, klei en meststoffen werden aan de bodem toegevoegd en het land werd opgedeeld in de nu zo kenmerkende rechte percelen. Door de ontwatering zakte het veen in en werd de vruchtbare bodem geschikt voor gewassen zoals aardappelen, suikerbiet en verschillende granen. Bovendien werd een deel van de ontgonnen veengebieden omgezet in weilanden voor akkerbouw en veehouderij. Vandaag de dag bestaat ongeveer twee derde van de Veenkoloniën uit akkerbouw en een derde uit melkveehouderij.

Ruimte maakt veel mogelijk

Hoewel de Veenkoloniën met name bekend staan om de akkerbouw, is de veehouderij niet weg te denken uit het gebied. Eén van de veenkoloniale boeren uit de sector is Harm Albring. Samen met zijn vrouw en drie kinderen runt hij een een melk- en fokveebedrijf in Drouwenermond. Naast het dagelijkse reilen en zeilen van het familiebedrijf is Albring bestuurder van de vakgroep melkveehouderij bij de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) en zet hij zich in voor de toekomst van zijn sector in Nederland. 

Door zijn werk bij de LTO komt Albring regelmatig op verschillende plaatsen in Nederland. Toch is het nergens zoals in de Veenkoloniën. ‘Er liggen hier allerlei ingrediënten die het heel mooi maken om te boeren. Er is vruchtbare grond, een goede watervoorziening en veel bedrijvigheid. Bovendien is er ruimte. Dat maakt veel mogelijk.’

De akkers naast Stadskanaal in 1949 | © Beeldbank Groningen

‘Veehouderij is het zorgenkindje van de landbouw’

Ondanks de letterlijke en figuurlijke vruchtbare bodem om op te boeren, maakt Albring zich net als menig ander veehouder zorgen over de toekomst van de sector.  ‘De verschillende sectoren in de landbouw boeren nu heel veel naast elkaar. We zouden wat mij betreft veel meer met elkaar moeten boeren en samen moeten werken.’ Hetzelfde probleem ziet Albring op beleidsniveau. ‘Er wordt op dit moment nog veel te veel in hokjes gedacht. Iedereen is verantwoordelijk voor een klein gedeelte van het grotere plaatje. In de agrarische sector zijn we juist gebaat bij een samenwerking tussen alle disciplines.’

Uiteindelijk willen we maar één ding, en dat is een toekomstbestendige kringlooplandbouw.’

De veehouder ziet de melkveehouderij op dit moment als het grootste zorgenkindje van de landbouw, met de mestcrisis bovenaan de agenda. Om de uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden hoopt Albring op korte termijn op een betere samenwerking tussen lokale boeren en een helder beleid vanuit Den Haag. Daarbij is het volgens Albring belangrijk om weg te blijven van generieke maatregelen, zogenaamde maatregelen die voor iedere boer in Nederland gelden. ‘Ieder bedrijf is anders, generieke maatregelen werken ons juist tegen. Uiteindelijk willen we maar één ding, en dat is een toekomstbestendige kringlooplandbouw. Maar dan moet ons wel de tijd en de mogelijkheden gegund worden om dat te realiseren.’

‘Mensen zijn meer gelijk dan de gebieden waarin ze wonen’

Ondanks de uitdagingen in de veehouderij en de landbouw in het algemeen blijft de veehouder optimistisch. ‘Ik ben ervan overtuigd dat we samen tot oplossingen kunnen komen. Dat is ook wel het mooie van dit gebied: voor mijn gevoel zijn de mensen hier meer gelijk dan de gebieden waarin ze wonen. Als we meer gaan samenwerken, plukken we daar uiteindelijk allemaal de vruchten van.’ 

Kleurrijke akkers | © Rutger Breider | RTV1

Een boerderij van de toekomst

Iemand die veel kan vertellen over de stand van zaken in de akkerbouw in de Veenkoloniën is Brenda Timmerman-Pals. Ze is verbonden aan Wageningen University Research en werkt als projectleider voor Boerderij van de Toekomst in Valthermond. Het project richt zich op een toekomstbestendig landbouwsysteem voor de Veenkoloniën. Op proefbedrijf ‘t Kompas in Valthermond zijn op dit moment 10 hectare beschikbaar gesteld om onderzoek op te doen. Aan de hand van uitgebreid bodemonderzoek en gewasonderzoek probeert Boerderij van de Toekomst de transitie naar een duurzame landbouw te bevorderen. 

Naast projectleider is Timmerman-Pals zelf ook akkerbouwer. Op deze manier staat ze met het ene been in het nu en met het andere in de toekomst. ‘Het doel is om de bodem in de Veenkoloniën uiteindelijk weer door te kunnen geven aan de generatie na ons zodat ook zij een toekomst hebben. Door de juiste keuzes te maken op het gebied van bodembeheer proberen we aan te tonen wat de toekomst nodig heeft’, legt Timmerman-Pals uit. 

Het proefbedrijf in Valthermond | © Boerderij van de Toekomst

‘Dit houden we de komende 100 jaar niet vol’

‘Ik vind de weidse omgeving in de Veenkoloniën prachtig. Door de grote en rechte kavels is er veel mogelijk in dit gebied, maar het brengt ook grote uitdagingen met zich mee’, zegt Timmerman-Pals. Ze doelt daarmee op de huidige teelt van aardappelen, granen en suikerbieten. ‘We zijn in de Veenkoloniën heel erg gericht op de productie van grondstoffen. Maar als we aardappelen op een 1:2 relatie blijven verbouwen, dan putten we de bodem volledig uit’. Aan de hand van, onder andere, uitgebreid bodemonderzoek hoopt het team mogelijkheden te ontdekken om in de toekomst te kunnen blijven boeren. ‘De manier waarop we nu boeren houden we de komende 100 jaar niet vol’. 

‘Met onze onderzoeksresultaten hopen we we boeren uit de omgeving te inspireren en te motiveren om het ook te proberen.’ 

Toekomstperspectief vertaalt zich op de Boerderij van de Toekomst in onderzoek, data en nieuwe gewassen. Zo verbouwen ze in Valthermond acht verschillende, niet-inheemse gewassen om te kijken of de gewassen hier floreren en of er een markt voor is. Daarnaast onderzoeken ze met welke gewassen ze de bodem kunnen herstellen. ‘Het zijn geen productie gewassen en leveren daarom in eerste instantie niets op. Maar door te investeren in bodemherstel kan de uiteindelijke productie, en daarmee de inkomsten voor de boer, wel degelijk oplopen.’

Het is voor Timmerman-Pals dan ook van groot belang om zoveel mogelijk boeren mee te nemen naar de proefboerderij om hen kennis te laten maken met een alternatieve toekomst. ‘Met onze onderzoeksresultaten hopen we we boeren uit de omgeving te inspireren en te motiveren om het ook te proberen.’ 

Aardappelvelden zover het oog reikt | © Rutger Breider / RTV1

Een Veenkoloniaal bouwplan 

Ook Tanja Beuling, programmamanager bij stichting Innovatie Veenkoloniën, zet zich in voor de agrarische sector en het toekomstperspectief van de boeren in de Veenkoloniën. ‘Het traditionele Veenkoloniale bouwplan, gekenmerkt door de afwisseling van de teelt van zetmeelaardappelen, suikerbieten en granen, staat onder druk door toenemende regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van grondwaterkwaliteit en nitraat. Met alle deelnemende partijen, zet Innovatie Veenkoloniën zich in voor een toekomstbestendig bouwplan voor de Veenkoloniën met een duurzaam verdienmodel’, legt Beuling uit. Daarin kijkt de stichting welke maatregelen genomen kunnen worden om te komen tot een toekomstbestendig bouwplan.

‘Ik zeg altijd: van de Veenkoloniën moet je leren houden’

‘Iets wat vaak vergeten wordt is dat het gewas dat je het ene jaar teelt, invloed heeft op het gewas dat je het jaar daarna teelt. Bovendien heeft elk gewas invloed op de bodem.’ Beuling geeft het voorbeeld van de veldboon. ‘Uit proeven blijft dat als je dit jaar veldbonen teelt en het volgende jaar suikerbieten, de opbrengst van de suikerbieten veel lager is dan wanneer je bijvoorbeeld eerst aardappelen of graan zou hebben geteeld. Veldbonen zijn goede stikstofbinders, maar je hebt er in dat geval nog steeds niks aan omdat de opbrengst van het gewas het jaar erna veel minder is.’ Voor een toekomstbestendig bouwplan zet de stichting dan ook in op gewassen die niet alleen goed in de Veenkoloniën groeien maar ook een interessant verdienmodel voor de boeren kunnen opleveren. 

Kloof tussen boer en beleid

Beuling staat door haar werk regelmatig tussen boeren en beleidsmakers in, wat zo nu en dan tot de nodige frustratie leidt. ‘In Den Haag wordt niet altijd de potentie gezien van de Veenkoloniën. Het beleid wordt gemaakt door mensen die hier nog nooit zijn geweest en de kwaliteit van het gebied niet god kennen’. Beuling hoopt dat de kloof tussen beleidsmakers en boeren uiteindelijk kleiner zal worden door kennis tussen de partijen te blijven uitwisselen. ‘Door mensen hier naartoe te halen kunnen we ze laten zien hoe het hier echt is.’ 

‘Van de Veenkoloniën moet je leren houden’, zegt Beuling tot slot. ‘Dat heb ik zelf ook moeten leren toen ik hier kwam wonen. Maar er is hier van alles mogelijk. Met name op het gebied van innovatie. Als innoveren ergens kan, dan is het hier in Veenkoloniën.’



-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal