MEPPEL – De noordelijke provincies willen graag dat de volgende stap wordt gezet naar de aanleg van de Lelylijn (Groningen-Amsterdam) en Nedersaksenlijn (Groningen-Enschede). Daarvoor zijn zij bereid gezamenlijk 15 miljoen euro neer te leggen.
Dat maakte de provincie Drenthe vandaag samen met Groningen, Friesland, Overijssel en Flevoland bekend tijdens een congres in Meppel. Het gaat om 10 miljoen euro voor de Lelylijn en 5 miljoen euro voor de Nedersaksenlijn.
Nieuwe fase
Onlangs meldde staatssecretaris Chris Jansen (PVV) van Infrastructuur in een brief aan de Tweede Kamer dat er miljarden extra nodig zijn voor de spoorverbindingen door Noord-Nederland. Dat zou blijken uit de zogeheten ‘MIRT-onderzoeken’ voor beide routes. ‘MIRT’ (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) is een ambtelijke term voor een onderzoek naar ruimtelijke opgaven.
Nu deze fase is afgerond, komt een nieuwe term om de hoek kijken: de MIRT-verkenning. Hierin wordt ook gekeken naar bijvoorbeeld verkeersveiligheid en de milieu-impact. Het Noorden wil dat deze verkenning er komt en wil daaraan dus met 15 miljoen euro bijdragen.
Financiering
Belangrijke voorwaarde van de verkenning is dat er minimaal 75 procent van de financiering van de spoorlijnen beschikbaar moet zijn. Staatssecretaris Jansen noemde dat eerder in een Kamerbrief een ‘uitdaging’.
Voor de Lelylijn is 3 miljard euro gereserveerd maar afhankelijk van de route, kost het project zelf tussen 8 miljard en 21,4 miljard euro. Voor de Nedersaksenlijn heeft de landelijke overheid 85 miljoen euro opzijgezet, terwijl het project naar verwachting 1,7 miljard euro kost.
In november wordt besloten of er wel of geen verkenning komt.
Luister online
