Direct naar de inhoud.

Bieb Stadskanaal en Streekhistorisch Centrum willen onder een dak

STADSKANAAL – Er zijn vergaande plannen het Streekhistorisch Centrum (SHC) te verhuizen van Huize ter Marse naar Het Kofschip, waar de Stadskanaalster bibliotheek is gevestigd. Beide instellingen denken dat ze elkaar kunnen aanvullen en versterken.

Het huidige onderkomen van het SHC is behoorlijk krap. Om tentoonstellingen en activiteiten te houden, zou flink in Huize ter Marse moeten worden geïnvesteerd. Het gebouw is niet goed toegankelijk voor mensen met een beperking. Verder laat het onderkomen te wensen over als het gaat om energieverbruik en de arbeidsomstandigheden. Ook kan niet worden voldaan aan de noodzakelijk bewaaromstandigheden van de collectie.

Streekhistorisch Centrum
Streekhistorisch Centrum

Na de verhuizing moet een ‘bruisende huiskamer’ ontstaan in het centrum van Stadskanaal, een plek waar zaken als leren, lezen, deelnemen aan de samenleving, streekhistorie, kunst, presentaties, discussie en muziek samenkomen. Binnen het college van b en w van Stadskanaal is groot draagvlak voor het plan.

Het Kofschip
Datum 16 juli 2021 Arienne Dozeman

Reacties op mijn artikel over Jacob Maarsingh: ‘Er zijn geen verzachtende omstandigheden, hij was gewoon fout’

Jacob Maarsingh NSB
Jacob Maarsingh liep tijdens de oorlog altijd in NSB uniform en met een revolver op zak (foto: Collectie Streekhistorisch Centrum Stadskanaal).

Op 5 mei plaatste RTV1 mijn artikel over Jacob Maarsingh, een hooggeplaatste NSB’er uit Stadskanaal. Hierin vroeg ik me af hoe het kon dat hij vrij snel na de Tweede Wereldoorlog vrijkwam en zijn oude leven oppakte. In mijn zoektocht naar een verklaring sloeg ik volgens sommige lezers de plank volledig mis. Jacob Maarsingh zou in het artikel worden vergoelijkt, terwijl hij, zo stelt een lezer, ‘een schandvlek voor de geschiedenis van Stadskanaal is’.

‘Het artikel over Jacob Maarsingh, dat notabene door uw redactie op 5 mei is geplaatst, geeft niet alleen een vertekend beeld, maar is ook onvolledig en onjuist.’ (dhr. Van de Kolk)

 ‘Wat een baggerjournalistiek’ (dhr. Duit)

Deze niet mis te verstane reacties lieten mij niet onbewogen. Hoewel niet iedereen het met de kritiek eens was, vond ik het belangrijk nogmaals naar het verhaal van Maarsingh te kijken. Daarom ging ik in gesprek met Jan-Willem van de Kolk en Jaap Duit, twee van de lezers die hadden gereageerd. Beide zijn oud-wethouder van Stadskanaal en bijzonder betrokken bij het oorlogsverleden.

Niet onwaar, wel onvolledig

‘Ja, ik ben boos, want hij dreigt te worden weggezet als held en dat verdient hij absoluut niet’, zegt Van de Kolk. Wat in het artikel staat is volgens hem misschien niet onwaar, maar wel onvolledig en schetst daardoor een verkeerd beeld. Van de Kolk: ‘Maarsingh is onmogelijk louter een goed mens geweest. Hij was het onbetwiste kopstuk van de NSB in Noord-Nederland’.

Jacob Maarsingh was de Gemachtigde voor de Noordelijke Provincies van Mussert. Ook zat hij voor de NSB in de Eerste Kamer. Na de oorlog wordt hij veroordeeld tot drie jaar en drie maanden gevangenschap. Ook verliest hij zijn kiesrecht. Een zeer milde straf gezien zijn positie en in vergelijking met andere veroordelingen.

Volgens Van de Kolk heeft het er dan ook alle schijn van dat Maarsingh zijn straatje heeft schoongeveegd: ‘Maarsingh zat van 1933 tot 1945 in de top van de NSB en vergaderde met nazi’s. Het is moeilijk te geloven dat hij geen oorlogsmisdaden heeft begaan. Zo werden in de omgeving actief razzia’s uitgevoerd. Hij wist daarvan, ook van de schanddaden in het Scholtenhuis. Zijn tuinman kreeg notabene na de oorlog een veel zwaardere straf’.

Gemachtigde Jb. Maarsingh strekt de arm tijdens de begrafenis van Hendrik Hekman die in 1944 door het verzet werd geliquideerd (foto: Mobilisatie, Collaboratie, Libertatie – Hans Onderwater)

Gebrek aan bewijs

Dat Maarsingh in juni 1948 alweer vrijkomt is deels te danken aan de getuigenverklaringen van onder andere zijn pachtboeren. Die komen vaak neer op ‘aardige vent, alleen jammer dat hij bij de NSB zat.’ En belangrijker: niemand beschuldigt hem van het verraden van mensen.

Maarsingh was herenboer en de ‘ongekroonde burgemeester van Stadskanaal’. Veel mensen, waaronder zijn pachtboeren, waren van hem afhankelijk. Duit vraagt zich af welke invloed deze afhankelijkheidsrelatie heeft gehad op de milde getuigenissen.

Een aantal feiten spreken tegen Maarsingh. Zo is hem ten laste gelegd dat hij Heerbancommandant was van de WA, de knokploeg van de NSB. Ook heeft hij Hendrikus Drenth aangegeven nadat deze ‘Heil Moskou’ had geroepen. In 1942 vraagt ene meneer Bolwijn uit Ter Apel Maarsingh om hulp nadat zijn vader door de SD is gearresteerd. Maarsingh laat weten dat hij niks voor de man kan doen: ‘Als hij door de Sicherheitsdienst is gearresteerd, dan zal daarvoor wel beslist een reden zijn geweest’, schrijft Maarsingh. Ook wordt Maarsingh ervan verdacht te hebben geholpen bij het samenstellen van gijzelaarslijsten. Hierop stonden de namen van burgemeesters en andere notabelen die bij bepaalde gebeurtenissen moesten worden opgepakt.

Misdrijf tegen de menselijkheid

Anders dan bijvoorbeeld Mussert, die onder andere werd veroordeeld voor het afpersen van Joodse gezinnen, zijn Maarsingh geen strafbare feiten nagedragen. De bestuurlijke functies zijn hem toen niet aangerekend. Maar hoe zit dat tegenwoordig? Dat vraag ik aan advocaat Hans Klopstra, ook uit Stadskanaal. Klopstra: ‘In deze tijd zou Maarsingh voor het internationaal strafhof hebben moeten verschijnen wegens misdaden tegen de menselijkheid’.

In 1946 werden door de Verenigde Naties de zogenoemde Neurenberg verdragen opgesteld. Daarin werden oorlogsmisdaden en misdrijven tegen de menselijkheid, zoals genocide, wereldwijd strafbaar gesteld. (Daarvoor kon je alleen voor individuele moordzaken berecht worden).

Als leden binnen je partij gekke dingen doen ben je daar als bestuurder niet automatisch voor verantwoordelijk. Maar wanneer je als bestuurder een systeem organiseert of in stand houdt waardoor oorlogsmisdrijven of misdaden tegen de menselijkheid plaats kunnen vinden, ben je daar evenzeer schuldig aan.

‘De trein richting Westerbork liep bijna langs Maarsingh zijn huis. Gezien zijn positie heeft hij geweten wat er speelde. Enkel die wetenschap is niet strafbaar. Maar bestuurlijk het apparaat in stand houden en bestuurders de ruimte laten, terwijl je wel in had kunnen grijpen, is voldoende om veroordeeld te worden. Maarsingh was in de positie om burgemeesters te benoemen en te ontslaan. Door burgemeesters als Fransema, een actief Jodenvervolger, op hun post te zetten en te houden is hij strafbaar.’ Klopstra vergelijkt het met Karadzic: ‘Hij heeft misschien niet zelf de trekker overgehaald, maar dat hij Mladic op zijn post heeft laten zitten is voldoende’.

Echter, die regels golden pas na de oorlog. Je kunt iemand niet veroordelen voor iets dat niet strafbaar was op het moment dat hij het deed. Maar voor Duit is het duidelijk: ’Maarsingh heeft actief meegewerkt aan het bouwen van een nationaal-socialistisch systeem waarin mensen systematisch zijn vermoord. Hij heeft ruimte gegeven aan sadisten.’

NSB topmannen. Derde van links Jacob Maarsingh, in het midden Anton Mussert
NSB topmannen. Derde van links Jacob Maarsingh, in het midden Anton Mussert (foto: Collectie Streekhistorisch Centrum Stadskanaal).

Schuldbelijdenis

De lage straf wordt ook deels verklaard door de ‘schuldbelijdenis’ die Maarsingh aflegde in 1947. In deze Verklaring van Wezep erkennen een dertigtal vooraanstaande NSB’ers schuld voor hun oorlogsverleden en vragen om vergeving en verzoening. Het initiatief hiertoe kwam van Carolus Huygen, de voormalig secretaris-generaal van de NSB. Huygen was bevriend met Maarsingh. Doel was mede een verzoening tussen de tienduizenden ex-NSB’ers en de maatschappij. De verklaring werd in de kerken voorgelezen.

Maarsingh en de familie Drenth

De uitspraak in mijn artikel dat Jacob Maarsingh mogelijk geweten zou hebben van het ‘Knoalster Achterhuus’, een citaat van zijn achterneef Roelf Aike Maarsingh, heeft Duit als stuitend ervaren.

Willem Drenth, Hindertje van der Sluis en hun dochters Lammie en Fennie wisten in hun boerderijtje 21 onderduikers veilig door de oorlog te krijgen. Duit is voorzitter van de stichting Drenth Monument die in 2019 een monument voor hen realiseerde. Honend merkt Duit op: ‘Je zou bijna gaan denken dat het aan hem te danken is dat deze familie nooit is verraden en dus 21 personen aan de dood zijn ontsnapt.’

Van de Kolk is stellig: ‘Het is zeer onwaarschijnlijk dat Maarsingh heeft geweten van Drenth. Als Maarsingh het zou hebben geweten, dan zouden meer NSB-ers op de hoogte zijn geweest en zou het Achterhuis opgerold zijn. De suggestie dat hij het wel wist doet te kort aan de mensen die met angst en gevaar voor eigen leven vanuit onbaatzuchtigheid een persoonlijk offer hebben gebracht.’

Monument 21 (foto: Stichting Drenth Monument)
Monument 21 voor de bewoners van het Knoalster Achterhuus (foto: Stichting Drenth Monument)

Waarom bij de NSB

Leden van de NSB kwamen uit alle sociale lagen van de bevolking. Ook veel (arme) boeren uit Drenthe en Groningen sloten zich in de crisisjaren aan. In het boek ‘Een leven lang gezwegen’ van Alie Noorlag valt te lezen hoe de slechte economische omstandigheden hen hiertoe aanzetten. Er was armoede en de mensen wilden verandering.

Uit armoede en zonder politiek besef een bepaalde keuze maken valt misschien te begrijpen. Maar deze verontschuldigende factoren gelden volgens Van de Kolk niet voor Maarsingh: ‘Hij mag niet worden neergezet als iemand die slechts de kleine boer wilde vertegenwoordigen. Maarsingh heeft vanuit eigen belang en met volle overtuiging de keus voor de NSB gemaakt’. Volgens Van de Kolk en Duit was Maarsingh een overtuigd nationaal-socialist, iemand die er vanaf het begin bij was en de NSB mede heeft vormgegeven.

Na de oorlog

Als de Polen Stadskanaal bevrijden worden Jacob Maarsingh en zijn vrouw Catharina opgepakt. In de eerste dagen na de bevrijding biedt hun woning, Huis ter Marse, onderdak aan een groep Poolse bevrijders en een doktersgezin. In het verslag van de hulp Mieke valt te lezen: ‘ ’s Avonds maken we er een feestje van, waarbij we gebruik kunnen maken van de zeer goed gevulde provisiekelder, met champagne en prima wijnen.’ Het zijn dit soort verhalen die boosheid oproepen bij Van de Kolk: ‘Hij heeft geen vinger uitgestoken naar lokale verzetsstrijders als Anne Rutgers en Johannes Vis, die fel anti-NSB waren, opgepakt en gefusilleerd zijn. Hij heeft vooral goed voor zichzelf gezorgd tijdens de oorlog’.

In 1946 keert Catharina Maarsingh terug naar Huis ter Marse. In juni 1948 mag ook Jacob Maarsingh weer naar huis. De verhalen van voormalig NSB’ers die volledig berooid terugkwamen uit hun detentie en door de samenleving met de nek werden aangekeken zijn legio. Het verbaasde mij dan ook dat Maarsingh ogenschijnlijk geruisloos terugkeerde. Was hij zo machtig, zo onaantastbaar? Sommige lezers namen het me kwalijk dat ik hem in de kop ‘NSB’er en gerespecteerd burger’ noemde. Ik heb hier mee willen aangeven dat hij voor sommige inwoners van Stadskanaal al snel weer ‘mijnheer’ Maarsingh was.

Daar tegenover staan ook verhalen van mensen die de naam Maarsingh uit pure afkeer niet meer over hun lippen kregen.  De oorlog was na 1945 in veel gezinnen lange tijd onbespreekbaar. Carla Schrik schrijft in een reactie op Facebook: ‘Misschien is vroeger doodzwijgen en negeren, en wellicht nog angst, aangezien voor respect. Ook ik ben opgegroeid in de directe omgeving van Huis ter Marse en de anti-Duitse sentimenten waren in het Noorden zèker niet minder dan in het Westen. De afkeer zat diep en ging generaties door.’

Catharina Maarsingh-Westerhuis en Jacob Maarsingh
Catharina Maarsingh-Westerhuis en Jacob Maarsingh (foto: Collectie Streekhistorisch Centrum Stadskanaal).

Tot slot

De reacties op mijn artikel laten zien hoe gevoelig het onderwerp nog altijd ligt. En dat hoe mensen ernaar kijken altijd gekleurd is door de eigen achtergrond. Tegenover de reacties van de heer Van de Kolk en de heer Duit staat de reactie van een lezeres (zelf dochter van een NSB’er) die boos en verdrietig is omdat ik volgens haar vooringenomen kwaadspreek over Maarsingh.

Volgens de officiële papieren heeft Maarsingh geen strafbare feiten op zijn geweten. Tegelijkertijd is het voor Van de Kolk en Duit moeilijk voor te stellen dat hij geen strafbare feiten heeft gepleegd. Tegenover verhalen die een menselijke kant van Maarsingh laten zien staat de afkeer die elke suggestie van goedheid nog steeds oproept. Wat Maarsingh zijn beweegredenen waren, wat hij wist of heeft gedaan, we zullen het nooit precies kunnen weten. De mensen die erbij waren leven niet meer. Maarsingh zelf heeft nooit iets opgetekend.

 

 

 

Datum 23 mei 2021 Arienne Dozeman


-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal