Direct naar de inhoud.

Kennisbank: ‘Verschillen tussen veen en zand nog altijd groot in Borger-Odoorn’

Josse de Voogd, onderzoeker van ‘Atlas van afgehaakt Nederland’ Foto: Brabantkennis

BORGER-ODOORN – Van oudsher zijn er verschillen tussen het veen en het zand in Borger-Odoorn. Zo zijn mensen van het veen doorgaans lager opgeleid en hebben ze minder geld te besteden. Ook de tevredenheid over het leven ligt er lager dan op het zand. Recent onderzoek van de Kennisbank Openbaar Bestuur laat zien dat de verschillen nog altijd levensgroot zijn.

De verschillen hebben ook invloed op het vertrouwen in de politiek. Die is op het veen volgens de onderzoekers beduidend minder. Onderzoekers Josse de Voogd en René Cuperus hebben zich in hun onderzoek afgevraagd waarom mensen zijn afgehaakt als het om politiek gaat. Borger-Odoorn is een van de gemeenten die wordt vergeleken. ‘We hebben Borger-Odoorn bewust uitgekozen,’ zo laat Josse de Voogd weten. ‘Je hebt in het gebied twee hele specifieke gebieden, namelijk het veen en het zand.’

Zand haalt meer geld binnen

De onderzoekers zagen grote verschillen. ‘Op het zand wordt veel meer geld binnen gehaald met bijvoorbeeld toerisme. De rijke import komt te wonen op het zand en je ziet het ook in sociale cohesie. Die is er gewoon meer op het zand.’

Dat het vertrouwen in de overheid beduidend minder is op het veen heeft volgens De Voogd ook te maken met opleidingsniveau. ‘Als je hoger opgeleid bent zie je vaak dat dit ook leid tot meer vertrouwen in de overheid.’

Hoogopgeleiden in Borger-Odoorn Foto: PON & Telos / Josse de Voogd

Beleidsbepalers kiezen voor plekken met minste weerstand

Doordat mensen hoger opgeleid zijn op het zand en de sociale cohesie beter is dan op het veen is de lobbykracht ook groter, zo zegt De Voogd. ‘Windmolens was een wens van hoger-opgeleiden. Doordat zij gaan lobbyen dat ze het niet in hun eigen achtertuin willen hebben kiezen beleidsbepalers vaak voor plekken met de minste weerstand.’

‘Hoge heren strijken winst op’

De Voogd denkt dat het komt omdat op het veen minder het gevoel leeft van ‘dit gaan we even samen doen’. ‘Maar nu de windmolens er staan zien ze wel allemaal dat de hoge heren de winst weer opstrijken. Eigenlijk zou een stuk daarvan terug moeten vloeien naar de lokale bevolking. Het zorgt er ook voor dat ze afhaken wat betreft politiek.’ Het geld vloeit nu via het gebiedsfonds dat is ingesteld wel terug richting de inwoners.

Veen stemt voor verandering

Ook in de voorkeur voor politieke partijen is een duidelijk verschil te zien. Zo stemden mensen op het veen tijdens de Tweede Kamer verkiezingen in 2017 massaal op de PVV en mensen op het zand op de VVD. Ook tijdens de Provinciale verkiezingen is de VVD samen met het CDA de grootste op het zand. Op het veen is het Forum voor Democratie (FvD). ‘Mensen op het veen willen dus duidelijk verandering zien als je kijkt naar hun stem op de PVV of FvD,’ zo zegt de Voogd.

Uitslag Tweede Kamerverkiezingen 2017 in Borger-Odoorn Foto: PON & Telos / Josse de Voogd

Ook in de opkomst is een groot verschil te zien. Op het zand is de opkomst boven de 70 procent en op het veen onder de 65 procent. Dat verschil in opkomst is ook te zien bij de Provinciale verkiezingen en ook bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in 2018 is het verschil groot. Op het veen gemiddeld rond de 50 procent en op het zand ongeveer 65 procent.

Wel is er tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen één partij die overal de grootste is, namelijk Gemeentebelangen. Als we alleen naar landelijke partijen kijken is op het veen de PvdA de grootste en op het zand de VVD.

Scheve verhoudingen in de gemeenteraad

In de gemeenteraad is de vertegenwoordiging van het veen en het zand scheef. Er zijn namelijk maar liefst 14 van de 21 raadsleden woonachtig op het zand. Drie van de acht partijen hebben zelfs helemaal niemand in de fractie die woonachtig is in het veen gedeelte van de gemeente.

Hoe kan dit eeuwen durende probleem dan opgelost worden is de vraag? Volgens de Voogd is dat lastig te zeggen. ‘Wel zou ik een oproep willen doen aan de beleidsbepalers en de politici om niet altijd maar de weg met de minste weerstand te kiezen. Verdeel je aandacht over beide gebieden en toon begrip voor de leefwerelden die totaal anders zijn van elkaar.’

 

Datum 11 januari 2022 Jelmer Wijnstra

Film over strijd tegen windmolens: ‘Blij om ons verhaal te kunnen vertellen’

Promotiefoto van de documentaire ‘Tegenwind, Het Verdriet van de Veenkoloniën’
Foto: Omroep Human

VEENDAM – Zondagavond ging de documentaire ‘Tegenwind, Het Verdriet van de Veenkoloniën’ in première. De film laat de strijd zien van omwonenden tegen de komst van het windpark N33. Een strijd die, zo blijkt, vooraf gedoemd was te mislukken.

Door: Ariënne Dozeman en Jelmer Wijnstra

De documentaire laat zien wat de komst van het windturbinepark langs de N33 heeft gedaan met de gemeenschap eromheen, hoe deze verdeeld raakte. En hoe burgers het vertrouwen in de overheid kunnen verliezen en uit onmacht soms grijpen naar radicale middelen.

Een staande ovatie en oorverdovend applaus voor de hoofdrolspelers en regisseur Kees Vlaanderen klonk er in VanBeresteyn. De emotie van alle aanwezigen zondagavond was duidelijk voelbaar in de zaal. ‘Het laat duidelijk onze strijd tegen de nare overheid zien,’ zo laat inwoner van Meeden, Bart van der Horst na afloop weten.

Tijd en ruimte om te vertellen

‘Ik ben ontzettend blij dat deze film gemaakt is’, zegt Siep van der Velde. Hij is een van de hoofdrolspelers in de film. ‘We hebben de tijd en gelegenheid gekregen om het hele verhaal rustig te vertellen.’ In de afgelopen jaren ging het volgens Van der Velde te vaak over de ‘de rel’, bijvoorbeeld wanneer er weer een protestactie werd gehouden. ‘We konden nu eindelijk vertellen waarom we kwaad zijn en teleurgesteld.’

Siep van der Velde in zijn achtertuin in Meeden Foto: Martijn Klungel / RTV Noord

De kern van de kwaadheid zit hem in de totale onmacht tegenover de overheid. In de documentaire wordt duidelijk dat bij grote plannen in het landsbelang, zoals de energietransitie, gemeenten niks meer te vertellen hebben. Van een ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken horen de actievoerders op een gegeven moment zelfs dat de zogenoemde Rijkscoördinatieregeling in het leven is geroepen om burgers buiten spel te zetten.

Anders kijken naar de overheid

Regisseur Kees Vlaanderen is door de film zelf ook anders naar de overheid gaan kijken. ‘Ik heb altijd wel een frisse kritische houding gehad, maar het is pijnlijk om je naïviteit te verliezen. Om te moeten ontdekken dat de overheid geen vanzelfsprekende partner meer van je is. Dat je eer rekening mee moet houden dat hij je tegenstander is.’

Tegenwind komt uit in een periode waarin er in Nederland weinig vertrouwen is in de politiek. Zaken zoals de toeslagenaffaire en aardbevingsproblemen in Groningen spelen daarin een rol. De energietransitie is eigenlijk pas net begonnen, maar volgens Van der Velde moeten we uitkijken. ‘Er zijn allemaal wilde plannen over windmolens van 240 meter hoog op 400 meter afstand van woningen, het is echt huiveringwekkend.’

Een still uit de film ‘Tegenwind, Het Verdriet van de Veenkoloniën’ | Foto: Omroep Human

Luisteren naar burgers

Van der Velde hoopt dan ook dat de film iets teweeg brengt. ‘Ik hoop dat dit gezien wordt door mensen die op het beslissingsniveau zitten, dat die zien dat het anders moet dan het hier gebeurd is. We moeten in het midden de oplossing vinden, maar dan moet de politiek wel bereidt zijn echt te luisteren naar de burgers.’

Kees Vlaanderen hoopt dat zijn film bijdraagt aan de discussie over de bestuurscultuur. ‘We weten allemaal dat de klimaatcrisis die op ons afkomt echt verschrikkelijk is. Dus dat er iets moet gebeuren. Maar het besef dat dit alleen maar lukt als je dit samen met mensen doet, en niet door over ze heen te walsen.’

Hol van de leeuw

Ook oud gedeputeerde William Moorlag was bij de première en begaf zich daarmee in het hol van de leeuw. ‘Ik ben nooit weggebleven dus waarom zou ik dat nu wel doen,’ zo laat hij weten. Hij wordt door de tegenstanders in de film beticht van corruptie en leugens. ‘Ik kan iedereen recht in de ogen aankijken. Natuurlijk raakt de kritiek mij. Achteraf had ik het alleen denk ik niet anders gedaan. We voerden beleid uit.’

De documentaire is op zondag 31 oktober – NPO2 (Human), 20.25 uur – te zien op de televisie.

Datum 25 oktober 2021 Arienne Dozeman

Oktober is de maand van de geschiedenis

Oktober is de Maand van de Geschiedenis

REGIO – In oktober is het de Maand van de Geschiedenis. Honderden musea, bibliotheken, boekhandels en culturele instellingen in heel Nederland organiseren activiteiten. Thema dit jaar is Aan het werk.

Ook Groningen doet mee. Zo is er een fietstocht door de veenkoloniën. De route gaat onder meer langs het Veenkoloniaal Museum in Veendam. Er is aandacht voor het werk in de vervening, de landbouw, de scheepvaart en de landbouwindustrie. Ook in onze regio: een virtual reality tour in het klooster van Ter Apel.

Het hele programma vind je hier.

Datum 21 september 2021 Arienne Dozeman

Gemeentebelangen: ‘Leg windmolens in Borger-Odoorn langer stil’

Windpark De Drentse Monden en Oostermoer ligt stil. Foto: Janet Oortwijn / RTV Drenthe

Gemeentebelangen Borger-Odoorn wil het windpark De Drentse Monden en Oostermoer langer stilleggen. De grootste partij uit de gemeente wil dat het college gaat onderzoeken of er een betere milieubeoordeling voor het windpark in de Veenkoloniën juridisch af te dwingen is.  (meer…)

Datum 24 augustus 2021 Jelmer Wijnstra

‘Landbouw en natuur zijn juist te verenigen’

REGIO – Ingrid Jansen is de nieuwe voorzitter van de Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen (ANOG). De van oorsprong Brabantse gaat zich inzetten voor natuur- en landschapsbeheer in het gebied.

De ANOG vormt de schakel tussen de provincie en grondeigenaren als het gaat om agrarisch natuur- en landschapsbeheer in Oost-Groningen. Samen met boeren proberen ze de natuur- en landschapswaarden in de Veenkoloniën, het Oldambt en Westerwolde te verbeteren.

Een Brabantse in Oost-Groningen

‘Ik sta hier op de klei van ons akkerbouwbedrijf. Het is weliswaar geen Groningse klein, maar dat maakt mij niet minder gemotiveerd om samen met jullie aan de slag te gaan.’ Zo begint Ingrid Jansen haar introductiefilmpje als nieuwe voorzitter van de ANOG. Jansen woont in de Noordoostpolder, zij en haar man hebben er een akkerbouwbedrijf. Ze groeide op in Brabant, als dochter van een varkenshouder. Haar aanstelling als voorzitter in Oost-Groningen deed dan ook wel wat wenkbrauwen fronzen. Jansen: ‘Het werk in de regio bevalt me goed, juist daar waar ik niet woon. Ik vind het belangrijk om rolzuiver te blijven, vooral omdat wij een eigen boerderij hebben.’ Door niet werkzaam te zijn in het gebied waar ze zelf boert is er geen schijn van belangenverstrengeling. Het werk dat ANOG doet vindt ze belangrijk en het gebied spreekt haar aan, ‘afstand is voor mij minder relevant.’

Oost-Groningen kent ze uit haar tijd als voorzitter van de NVV, de vakbond voor varkenshouders, en de POV, het collectief van varkenshouders. Met regelmaat bezocht ze leden in het gebied. ‘De mentaliteit van het gebied spreekt me aan. De boeren zijn er recht toe recht aan, afspraken worden nagekomen. Dat communiceert prettig.’

ANOG en de Veenkoloniën

De afgelopen jaren heeft de ANOG zich steeds meer gericht op het ontwikkelen en stimuleren van natuurinclusieve landbouw. Zoals beter bodembeheer en minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Door samen met boeren nieuwe dingen uit te proberen wordt in de praktijk ontdekt wat wel en niet werkt. Die informatie wordt weer teruggegeven aan beleidsmakers. Juist wanneer agrariërs zelf ontdekken wat werkt inspireren ze elkaar, dat is volgens Jansen veel beter dan ‘topdown’ bepalen hoe iets moet. Jansen: ‘Agrariërs in de veenkoloniën zijn misschien behoudend, maar als ze eenmaal de toegevoegde waarde inzien krijg je ze wel mee.’

In het gebied valt nog genoeg te winnen door het verbeteren van de biodiversiteit en natuurlijke bodemverbetering. In de Veenkoloniën worden nu voornamelijk aardappelen, suikerbieten en een beetje maïs en uien geteeld. Economisch gezien het meest interessant, maar voor de bodem is dit niet altijd goed. De van nature lichte grond in de Veenkoloniën wordt door de eenzijdige teelt armer, waardoor de kans op ziekten toeneemt en meer gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn. Meer verschillende gewassen telen maakt de grond rijker en dat betekent minder ziektes en minder gewasbeschermingsmiddelen.

De brug tussen landbouw en natuur

De agrarische sector en natuur zijn volgens Jansen juist te verenigen. Probleem is dat de verschillende partijen elkaars taal niet spreken. Jansen: ‘Ik vind het heel erg jammer dat het gesprek over ecologie en economie zo gepolariseerd is.’ In een tweet van GroenLinks leest ze bijvoorbeeld ‘kiest u voor koeien of kiest u voor woningen’? Natuurlijk moeten er keuzes worden gemaakt, maar de zaken zo lijnrecht tegenover elkaar zetten helpt volgens Jansen niet.

In het vinden van die balans tussen economie en ecologie kunnen de initiatieven van ANOG een verschil maken. Jansen: ‘Het werk is relevanter dan ooit. In de projecten die we doen zien we dat ecologie en biodiversiteit bijdragen aan robuustere gewassen en een toekomstbestendige bedrijfssituatie.’Boeren die meedoen aan de projecten zeggen nu zelf tegen hun teeltadviseurs dat ze toekunnen met minder gewasbeschermingsmiddelen.’

Een duurzame varkensboer

Jansen’s ouders hebben een varkenshouderij. Jarenlang was ze als voorzitter van de NVV en de POV het boegbeeld van de varkensboeren. Hoe rijmt ze de gangbare varkenshouderij in Nederland met natuurinclusieve landbouw? Het blijkt een lastige vraag. Jansen: ‘Mijn hart ligt bij de varkenshouderij, maar ik twijfel of de huidige manier van varkens houden nog wel toekomst heeft in Nederland.’ Die omslag kwam toen ze met een internationale groep agrariërs het bedrijf van een Nederlandse varkenshouder in Oost-Duitsland bezocht. Het houden van varkens daar is vergelijkbaar met hoe dat in Nederland gebeurd. Jansen vertelt dat het bezoek iets deed met de groep, de donkere stal, het klimaat daarbinnen. Jansen: ‘Die ervaring ging echt onder mijn huid zitten. Ik kon eigenlijk niet meer goed uitleggen waarom wij op deze manier onze varkens houden. En als ik niet eens meer in staat ben om dat aan onze eigen mensen uit te leggen, kun je dat dan van de samenleving verwachten?’

Nog iedere dag werken haar ouders keihard om zo goed mogelijk voor hun varkens te zorgen, binnen het systeem waarin ze zitten. Jansen: ‘Het is als boer heel erg moeilijk om je aan het systeem te onttrekken. Je zit in een afhankelijke positie, daar stap je niet zomaar uit.’ Dat geldt voor varkensboeren, maar ook voor akkerbouwers of melkveehouders. ‘De belangen van de agribusiness in de keten zijn zo groot. Die machten en krachten zijn ongekend. Als jij het als agrariër anders wil doen moet je heel stevig in je schoenen staan.’ Een groot deel wil volgens Jansen wel anders boeren, maar weet niet hoe. Dat is juist waarom het voorzitterschap van de ANOG haar aanspreekt; als organisatie zijn zij actief op zoek naar handvaten voor boeren.

Door haar eigen ervaringen is ze anders naar dingen gaan kijken. Toch blijft ze ook een varkensboer. Op hun eigen akkerbouwbedrijf willen ze misschien een biologische varkenshouderij beginnen, met weidegang. De toekomst van het bedrijf ligt volgens haar niet alleen maar in opschaling of productieverhoging, maar in verbreding en kringlooplandbouw. Haar vader kan ze het moeilijk uitleggen, hij zegt; ‘ik heb al die jaren doorontwikkeld tot waar we nu staan en jij gaat weer terug naar vroeger, wil je dat de varkens aandoen?’

Productieverhoging heeft niet langer de toekomst

De toekomst ligt volgens Jansen niet langer meer bij productieverhoging alleen. Voedselproductie hoeft niet de enige taak te zijn van de boer. ‘We moeten inzetten op optimalisatie en verbreding van het teeltsysteem, in harmonie met je omgeving.’ Dat is volgens haar een gedeelde verantwoordelijkheid. ‘Je kunt als overheid niet alleen een visie van kringlooplandbouw schetsen en het verder aan de boeren overlaten.’

Er zal meer differentiatie komen in het boerenbedrijf denkt Jansen. ‘We zullen altijd blijven exporteren, omdat Nederland heel goed is in efficiënte landbouw. Maar we moeten een stap verder.’ Die stap is inzien dat productie niet het enige verdienmodel is. Juist is een stabiel bedrijf juist gebaat bij ecologisch werken. Boeren zullen moeten meebewegen met de ontwikkelingen. ‘Anders wordt het straks voor jou als boer bepaald.’ Dat betekent voor Jansen soms dat ze een verhaal moet houden dat niet iedereen wil horen. ‘De tijd van pappen en nathouden is voorbij. De zorgen van de boeren zijn terecht, aan hun bestaansrecht wordt getornd. Maar je alleen maar afzetten helpt de landbouw niet. Het is een innovatieve sector en daar moeten we ook op inzetten.’ Agrarische natuurcollectieven spelen daarbij een belangrijke rol. Zij laten zien wat er in de praktijk wel en niet werkt en proberen de boeren daarin mee te laten bewegen.

Jansen begrijpt goed dat boeren gek worden van het constant veranderende beleid. ‘Ze doen investeringen voor dertig jaar, als ieder jaar de regelgeving veranderd of er regels bijkomen is het onmogelijk daarop te anticiperen.’ Boeren hebben vaak te maken met hoge financieringslasten, bij het maken van regels moet je volgens Jansen wel rekening houden met de verdiencapaciteit van de boeren. ‘Nieuwe verdienmodellen bestaan nog niet en ondertussen moet er toch een boterham worden verdiend.’

Als beleidsvrouw in de agrarische wereld kan Jansen het bevestigen; ‘als vrouw moet je harder werken om serieus genomen te worden.’ En dan is ze ook nog een Brabantse die boert in de Noordoostpolder. ‘Ik ga gewoon investeren in het gebied en blijf dicht bij mezelf. Dan zien ze hopelijk vanzelf dat ik de juiste vrouw op de juiste plek ben.’

 

 

 

 

Datum 22 maart 2021 Arienne Dozeman

Ergernis over uitbundige windmolenverlichting

Windmolens achter Veendam – (Foto: B.J. Brinkman – RTV1)

VEENDAM – Met het steeds hoger worden van de windturbines is obstakelverlichting vaker aan de orde wat leidt tot bezwaren uit de omgeving.

Te uitbundige verlichting

“De uitbundige verlichting op windmolens zorgt voor overlast en is in feite onnodig. Met behulp van een aanpassing kunnen de lampen veel vaker uit”. Dat vertelde Gert-Jan Veldink uit Kiel-Windeweer, lector aan de Hanzehogeschool Groningen eerder in het DvhN. Veldink wil zelfs met een petitie de bevolking van Groningen en Drenthe mobiliseren om iets te gaan doen tegen de door velen als hinderlijk ervaren verlichting van windparken. Hij zich stoort zich vooral aan de lampen op de 35 turbines van het inmiddels in gebruik genomen windpark bij de N33

Motie

Inmiddels heeft ook het Groningse Tweede Kamerlid William Moorlag van de Partij van de Arbeid aan de bel getrokken. De bouw van Windpark N33, Windpark Geefsweer en Windpark De Drentse Monden en Oostermoer waren de directe aanleiding voor hem om een motie in te dienen. “De verlichting van die parken is in een groot deel van Oost-Groningen en de Veenkoloniën te zien. Heel veel mensen vinden het lelijk en naar mijn smaak is het ook niet nodig. We zijn volgens mij technologisch zo ver dat dit vrij gemakkelijk is op te lossen”, zegt Moorlag bij RTV Noord.

 

Verlichting windturbines gezien vanaf de Kielsterachterweg

Automobilisten en overige weggebruikers kunnen in de avond en nachtelijke uren worden afgeleid door de felle rode lampen en witte flitsers van de hoge windturbines. Doordat automobilisten hun focus richten op deze (soms knipperende) verlichting kan dit tot ongelukken leiden.

Geraadpleegde website: Ponderaconsult

Datum 28 december 2020 Bert Jan Brinkman

Omwonenden bepalen hoe het geld van windpark uitgegeven wordt

F: RTV Drenthe

REGIO – Omwonenden van windpark De Drentse Monden en Oostermoer mogen via een enquête aangeven hoe zijn willen dat het geld van het gebiedsfonds de komende vijftien jaar verdeeld wordt. Tot 31 januari aanstaande mogen inwoners van de gemeenten Borger-Odoorn, Aa en Hunze en Stadskanaal bepalen waar zo’n vijf miljoen euro naar toe mag.

Drie ton per jaar

De initiatiefnemers van het windpark storten gedurende vijftien jaar een bedrag op een rekening. Het Rijk, de provincie Drenthe en de gemeenten doen dat over een periode van tien jaar. Uiteindelijk moet er zo’n 300.000 euro per jaar binnenkomen in het gebiedsfonds.

Ook kunnen de bewoners bij de enquête aangeven of ze plaats willen nemen in de werkgroep. Het bestuur van die werkgroep zal uiteindelijk het geld verdelen, nadat de initiatiefnemers van het windpark hebben gedeeld wat er uit de enquête naar voren is gekomen.

In de gemeenten Aa en Hunze en Borger-Odoorn is er al aan de omwonenden gevraagd wat ze graag willen doen met het overheidsdeel van het geld. Daar hebben meer dan 1.500 huishoudens aan meegedacht.

 

Bron: RTV Drenthe

Datum 24 december 2020 Hielke Bosch

Miljoen voor duurzame samenwerking in de Veenkoloniën

Aardappel en zetmeelindustrie 

STADSKANAAL/BORGER-ODOORN – Voor de Veenkoloniën in Drenthe en Groningen is in totaal een miljoen euro aan stimuleringsgeld beschikbaar voor samenwerkende innovatieve partijen. Het gaat om een subsidie uit het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma POP3 (het derde Europese Plattelands Ontwikkelingsprogramma). Gedeputeerde Staten hebben dit geld beschikbaar gesteld voor twee subsidieregelingen. Eén subsidie is gericht op het stimuleren van innovaties voor een grotere biodiversiteit in de Veenkoloniën. De andere is gericht op het stimuleren van de eiwittransitie in de Veenkoloniën.

Deze subsidies dragen bij aan een toekomstbestendige landbouw en zijn bedoeld om de samenwerking tussen boeren en ketenpartners te vergroten. Door samenwerkende partijen te stimuleren kan er op innovatieve manieren concrete vragen of kansen uit de praktijk onderzocht worden.

Eiwithoudende gewassen
De subsidie ‘POP3 Samenwerking voor innovaties Veenkoloniën 2020’ is bedoeld voor innovatief onderzoek binnen samenwerkingsverbanden. Het doel is productiviteitsverhoging van zetmeelaardappels in de Veenkoloniën, door het ontwikkelen van nieuwe aardappelrassen met een hoog eiwitgehalte. Deze eiwitten kunnen gebruikt worden voor de eiwittransitie: de verschuiving van de consumptie van dierlijke eiwitten naar plantaardige en nieuwe eiwitbronnen. Dat is goed voor het verdienvermogen van boeren en het draagt het bij aan een meer plantaardig menu. Dat laatste is beter voor milieu en klimaat.

Biodiversiteit en vergroening
De subsidie ‘Samenwerking voor innovaties biodiversiteit Veenkoloniën 2020’ heeft € 550.000,- beschikbaar. Het richt zich op het stimuleren van innovaties die aansluiten op het Innovatieprogramma Landbouw Veenkoloniën, en is bedoeld om, in samenwerking met anderen, het gebied op een duurzame manier te vergroenen en de biodiversiteit in het gebied op peil te houden of te verbeteren. Partijen kunnen zich bijvoorbeeld inzetten om aan de slag te gaan met nieuwe teeltmethodes, die een positieve invloed hebben op het leven in en op de bodem. Een mooi voorbeeld is de huidige proef met strokenteelt die ligt op de proefboerderij in Valthermond.

Collectief werken voor de Veenkoloniën
De Veenkoloniën nemen in Nederland een unieke plaats in. Voornamelijk vanwege de bodemsamenstelling en de grootschalige landbouw. Een gebiedsgerichte aanpak is daarom belangrijk. InnovatieVeenkoloniën is een collectief dat samenwerkende partners verbindt om de regio verder te versterken. Dit collectief heeft een nieuw programma opgesteld voor de jaren 2020 – 2024. Met deze openstelling wordt er een concreet begin gemaakt met de uitvoering van dit nieuwe programma.

Datum 4 november 2020 Bert Jan Brinkman

Huus van de Toal: ‘Veenkoloniaals is écht Drents´

F: Huus van de Taol

BORGER – Vaak wordt er over het Veenkoloniaals gezegd: ‘Dat is geen echt Drents’ of ‘Dat is Gronings’. Maar is dat ook echt zo? Waar ze alles weten van het Drents, is bij het Huus van de Taol in Beilen. Arja Olthof is daar streektaalfunctionaris: “Bedoel je of er standaard Drents is? Of een algemeen beschaafd Drents? Dat bestaat niet. Het Drents kenmerkt zich juist door de grote verscheidenheid aan klanken en woorden. Een enorme rijkdom!”

Drenthe is een vloeiend dialectgebied. Er zijn vele pogingen gedaan om het Drents in kaart te brengen en daarbij is in de 19e eeuw weleens de term ‘beter’ of ‘minder’ Drents gebruikt. Aan de westkant grenst het gebied aan de Stellingwerven, in het noorden aan Groningen en in het zuiden aan Salland. Olthof: “Onherroepelijk heeft dat gevolgen voor de taal die er gesproken wordt. Denk eens aan het woord water. In het Zuidwest Zuid-Drents zegt men ‘water’, in het Zuidwest Noord-Drents ‘waeter’ en in de Kop van Drenthe heeft men het over ‘waoter’. In de Veenkoloniën wordt ook nog ‘wotter’ als uitspraak gebruikt.”

Zuver Drents

Zuiver Drents bestaat wél: dit heeft te maken met het gebruik van authentieke woorden. “Dus niet schaotsen maar scheuveln. En niet leers, maar stevel”, legt Olthof uit. “Hierbij speelt wel een rol in hoeverre de woorden nog nodig zijn: door het verdwijnen van een zeis als landbouwgereedschap zal het woord zwao of zende ook niet vaak meer gebruikt worden in de dagelijkse taal.”

Veenkoloniaals

Over het Veenkoloniaals wordt vaak gezegd: dat lijkt net Gronings. Of dat ís helemaal geen Drents. Olthof: “Dat is niet het geval, het is zeker Drents! Het is de taal die gesproken wordt in de vroegere Gronings-Drentse veenkoloniën, die ten dele in Groningen en deels in Drenthe liggen. Niet zo vreemd dus dat daar Groningse invloeden in zitten.”

Uit familieverhalen is te achterhalen dat veenarbeiders de ontginningen volgden en dus van plek naar plek verhuisden. “Daarmee namen ze hun taal natuurlijk gewoon mee. Misschien heb je zelf een variant die je het mooist vindt, maar dat is een kwestie van smaak. Het Veenkoloniaals is dus ook écht Drents.”

 

 

Bron: RTV Drenthe

Datum 29 oktober 2020 Hielke Bosch

Onderzoek generatiearmoede Veenkoloniën verlengd

Najaar in de Veenkoloniën – (F: B.J. Brinkman/RTV1)

STADSKANAAL/BORGER/VEENDAM – Provincie Groningen en provincie Drenthe verlengen de financiering van het onderzoek naar generatiearmoede in de Veenkoloniën met twee jaar. Door het onderzoek van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen is er meer aandacht voor sociale en familiale aspecten in preventie van generatiearmoede en ondersteuning van families. De komende twee jaar ligt de nadruk van het onderzoek op de samenhang tussen het huidige beleid en verschillende aanpakken om mensen uit armoede te helpen.

De eerste fase van het onderzoek, dat is gestart in 2017, heeft inzicht gegeven in hoe families armoede ervaren en hoe financiële armoede ontstaat en blijft bestaan in families. Ook is er nu meer inzicht in hoe gezinnen zelf proberen uit armoede te komen. Deze inzichten hebben bijgedragen aan gerichte acties op generatiearmoede in verschillende gemeenten in de Veenkoloniën. Het zorgt voor beleid dat zich ook steeds meer richt op het aanpakken van langdurige armoede, naast praktische dienstverlening bij schulden en problemen met inkomen. Sociale en familiaire aspecten worden steeds meer meegenomen in preventie van generatiearmoede en ondersteuning van families.

Verbeteren van beleid en interventies

In deze tweede fase richten de onderzoekers zich vooral op het verbeteren van de effectiviteit van de interventies die worden gepleegd, door rekening te houden met de diversiteit van families die in armoede leven. Er wordt onderzocht hoe burgerinitiatieven kunnen worden ingezet om meer mensen in armoede op te sporen en in beeld te brengen bij betrokken instanties en er zijn initiatieven om mensen uit verschillende leefwerelden samen om tafel te krijgen en te spreken over dit onderwerp.

Ook wordt de samenhang onderzocht tussen huidige beleids- en interventiestrategieën van verschillende partijen in de Veenkoloniën. De onderzoekers werken nauw samen met de Alliantie van Kracht. In dit samenwerkingsverband werken organisaties op het gebied van welzijn, zorg, werk en wonen én lokale en regionale overheden samen om generatiearmoede te bestrijden.

Steun van provincies

De provincies omarmen de tweede fase van dit onderzoek. Gedeputeerde Tjeerd van Dekken: “De verwachting is dat de bevindingen en resultaten van dit onderzoek een belangrijke bijdrage leveren aan de inzet van succesvolle interventies om overerfbare armoede te doorbreken. Want voor ons is heel belangrijk dat iedereen écht mee kan doen aan de samenleving!”

Generatiearmoede

Families die al generaties lang arm zijn doen minder mee in de maatschappij. Ze hebben minder vaak een baan, doen minder vaak aan vrijwilligerswerk en zijn meer geïsoleerd. Dit heeft negatieve effecten op de gezondheid en het welbevinden van gezinsleden en hun directe omgeving. Generatiearmoede zorgt daarmee niet alleen voor minder mogelijkheden en kansen, maar vergroot ook de afstand tussen groepen in de samenleving.

Datum 30 september 2020 Bert Jan Brinkman


-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal