Direct naar de inhoud.

Column: ‘Zomerkijktuig’

  • door:
  • op:
F: Ella Mlynarczyk

COLUMN – Hielke Bosch schrijft wekelijks een column vanuit het perspectief van zijn beperking Achondroplasie (groeistoornis). Hij schrijft niet alleen over zijn eigen beperking maar ook alles daaromheen:

Het is een zomerse dag, 37 graden in de schaduw en ik paradeer als een soort tegenhanger van een Baywatch acteur over het strand van Stadskanaal. Ik ben namelijk door een paar vrienden richting het strand gesleurd want het schijnt daar leuk te zijn. Dus dan hijs je jezelf in de speciale zomeroutfit: korte broek (die ik NOOIT draag), dun hemd, pet op je hoofd en gaan met die banaan. 

Eenmaal op het strand weet ik meteen weer waarom ik nooit een korte broek draag; de meeste mannenbenen zijn al niet zo florissant om te zien maar bij mij zijn het een soort korte kromme melkflessen met een paar strepen erover. En laat ik het zo zeggen dat het de andere strandgasten ook wel opvalt. Want hoe minder gekleed je bent hoe meer kijktuig je aantrekt. 

Dus daar loop je dan door het mulle zand, uitkijken dat je niet plat op je snufferd gaat en omdat je een zonnebril draagt denken bepaalde mensen dat je niet ziet dat ze je als een soort konijn in de koplampen van een vrachtwagen aan lopen te staren. Sommige van deze stijlvolle nakijkers hebben de mond hierbij zover open staan dat ze met gemak hun eigen caravan erin kwijt kunnen. Dat verklaart wel waarom ik als kind het altijd zo vond tochten op het strand.

Nu doet me dit niet zo veel meer, na 20 jaar ervaring met deze starende aso’s kun je wel wat hebben. Maar het blijft leuk om ze soms een beetje voor paal te zetten. Zo heb ik tegenwoordig een shirt met de tekst ‘kijken kost geld’. Werkt goed alleen helaas betalen ze gek genoeg nog steeds niet, mocht dit op een dag wel gebeuren dan weet ik 1 ding zeker; hoef ik nooit meer een dag te werken.

Maar wat het beste helpt tegen het worden aangestaard is dus de humor ervan blijven inzien. Zo sloot ik laatst met een paar vrienden een weddenschap af hoe vaak ik in 5 minuten aangestaard zou worden. Ik zei: “makkelijk 10 keer”, enkele van mijn vrienden vonden het goed en dachten dat het wel mee zou vallen. Ik zal jullie niet vertellen hoeveel mensen daadwerkelijk keken in die 5 minuten maar laat ik zeggen dat de komende maand de drankjes bij het uitgaan niet op mijn rekening zullen komen.

De mensen om mij heen hebben dan ook vaker last van het kijktuig dan ikzelf. Hoewel ik het niet goedpraat is het zo langzamerhand gewenning geworden en is humor het verlichtende woord. Verdwijnen zal het nooit maar mensen wakker schudden met een ludiek shirt, een column of door vriendelijk terug te lachen is het minste wat je kunt doen. Dat is ook mijn tip aan anderen die hier last van hebben. Gewoon terugkijken of vriendelijk vragen of ze je bril willen lenen helpt als een trein.

Je moet het ook niet zwaarder maken dan het is, schiet niemand iets mee op. Laatst vroeg iemand toen we op het strand liepen of ik er niet knettergek van werd. Mijn antwoord was simpel: Soms kunnen we een vlieg beter een vlieg laten en er geen olifant van maken, die zijn namelijk veel moeilijker te vangen.

Trouwens ik moet toegeven dat ik een beetje schrok toen ik mezelf laatst op tv zag lopen. In mijn hoofd loop ik gewoon, maar toen ik mezelf echt zag lopen met die brede heupen kreeg ik toch het plan om speciaal voor het kijktuig ‘pas op zwenkt uit’ onderop mijn rug te laten tatoeëren. 



-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal