Direct naar de inhoud.

Jan-Willem van de Kolk schrijft verhaal over verborgen leed van verzetsvrouw uit Nieuw Buinen

Een jonge Hannechien Post-Salomons

NIEUW-BUINEN – Oud-wethouder van Stadskanaal, Jan-Willem van de Kolk heeft zich de laatste maanden vastgebeten in het verhaal van verzetsvrouw Annechien (Annie) Post-Salomons, die opgroeide in Nieuw-Buinen. Voor het laatste nummer van het tijdschrift Veerten van het Streekhistorisch Centrum schreef hij een artikel over de ontberingen die ze moest ondergaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanmiddag geeft hij een lezing over haar in het Streekhistorisch Centrum in Stadskanaal.

In 1925 trouwde Annie met Marinus Post. Samen betrokken ze een boerderij in Dalerpeel. In het voorjaar van 1940 verhuizen ze met hun acht kinderen naar een boerderij in Kampen. Ze waren een van de eersten die onderduikers ontvingen. Annie was volgens haar zoon Jan altijd in de weer om hout te hakken of om voor ze koken. Tot dat het misgaat in de beruchte nacht van 26 op 27 juli 1943.  Alle bewoners worden verrast als een politiecommando de boerderij omsingelt. Annie stopt snel de jongste kinderen in het ouderlijk bed.

Razzia

Bij de schietpartij die ontstaat tijdens de razzia wordt Marinus in zijn been geraakt, maar hij weet te ontkomen. Annie en haar zoon Jan verstoppen zich in het hooi, maar worden ontdekt, tegen een muur gezet en bedreigd met standrechtelijke executie. Uiteindelijk worden ze samen met de onderduikers overgebracht naar het politiebureau.

Na twee dagen worden Annie en Jan overgeleverd aan de Sicherheitsdienst (SD) in Arnhem en op 11 september 1943 worden ze overgebracht naar Kamp Vught. Daar ontvangen ze voedselpakketten van familie en van het rode kruis. Zelf schrijven moeder en zoon brieven. Daarvan zijn er acht bewaard gebleven.  In het kamp is de sfeer gemoedelijk, maar op 15 januari 1944 verandert dat.

Bunkerdrama

Annie wordt slachtoffer van een van de gruwelijkste oorlogsmisdaden die op Nederlands grondgebied heeft plaatsgevonden: het Bunkerdrama. Nadat een gevangene een verklikster treiters wordt ze door de kampcommandant in een cel geplaatst. De vrouwen die samen met haar in barak 23b zitten tonen zich solidair. Annie en 73 andere vrouwen zitten daardoor een nacht lang in cel 115, een cel met een vloeroppervlakte van negen vierkante meters. Tien van hen komen om het leven door verstikking en verdrukking. 

In het voorjaar van 1944 scheiden de wegen van moeder en zoon. Jan wordt op transport gezet naar Dachau. Afscheid nemen is niet mogelijk. Annie zelf wordt op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, op transport gezet. Samen met 651 andere vrouwen gaat ze naar het vrouwenkamp Ravensbrück ten noorden van Berlijn. Tijdens hun verblijf tonen de vrouwen zich uitermate solidair. Ze delen voedsel en dekens, praten veel en lezen samen de bijbel. Ze zingen ook waar mogelijk.

Staken in het kamp

 Op 12 oktober 1944 worden de sterkste vrouwen, waaronder Annie, overgeplaatst. Ze gaat naar een buitenkamp van Dachau, München-Giesing. Daar nemen de bombardementen op Duitsland steeds verder toe. Het voedsel in het kamp wordt schaarser en dan raakt ook het zout op. De vrouwen gaan saamhorig als ze zijn in staking op 12 januari 1945. Wanneer de woedende commandant binnenkomt, zingen de vrouwen luidkeels hun strijdliederen. Na de staking staan ze urenlang buiten in de striemende kou op strafappel. Daarna worden de stakers verhoord en de aanstichters gezocht, maar de vrouwen zwijgen.

‘You were prisoners’

De tijd verstrijkt en op 23 april 1944 wordt de fabriek gesloten omdat de producten niet meer vervoerd kunnen worden. De commandant wil met de vrouwen naar het zuiden trekken. Het worden ook wel evacuatiemarsen genoemd. Het gerucht gaat dat de vrouwen nabij Tirol een verdrinkingsdood tegemoet gaan. Zover komt het niet. Op 30 april 1945 zijn de vrouwen volledig uitgeput en weigeren verder te gaan. De Commandant beslist dat ze niet worden neergeschoten, maar dat ze mogen wachten op het Amerikaanse leger. De vroege avond van 30 april 1945 wordt een ogenblik om nooit te vergeten. ‘We lopen naar allerlei Amerikanen en spreken Engels. We zeggen “We are prisoners”. “No”, zeggen zij “You were!” 

Hannechien Post-Salomons op latere leeftijd

Terugkeer

Annie keert op Tweede Pinksterdag terug naar Nederland. Daar hoort ze dat haar man Marinus op 17 november 1944 onder de naam Hubertus Ham is gefusilleerd in Alkmaar. De volgende dag ontmoet ze een deel van haar kinderen, een week later volgt zoon Jan. Na de oorlog leefde Annie een bescheiden leven, dat gemarkeerd is door haar ervaringen tijdens de oorlogsjaren. Ze overlijdt uiteindelijk op 14 februari 1982 op 80-jarige leeftijd in Kampen.

Hier boven is een samenvatting van het artikel dat Jan-Willem van de Kolk schreef voor het tijdschrift Veerten en het Historisch Nieuwsblad. Wil je het hele verhaal lezen kijk dan op hun website of luister de podcast over het leven van Annechien Post-Salomons bij RTV Drenthe

Datum 4 mei 2022 Jelmer Wijnstra

Na 77 jaar ziet Henk Volders uit Stadskanaal familie van gesneuvelde Duitse oorlogsvriend

Henk Volders met de familie Kehlenbach op de plek waar ooit het schuttersputje van hun oom was | © Hielke Bosch/RTV1

REGIO – De 94-jarige Henk Volders uit Stadskanaal raakte aan het einde van de Tweede Wereldoorlog verwikkelt in een bijzondere  vriendschap met een Duitse soldaat, Christian Kehlenbach. Nu, 77 jaar later, vertelt hij het hele verhaal niet alleen aan ons, maar ook aan de overgebleven familie van deze soldaat. Hij nodigde ze uit om naar Groningen te komen en hij bezocht samen met nazaten van Kehlenbach de plek waar hij gevochten had en gesneuveld is.  

Het is vrijdagmiddag 6 april 1945 als de 17-jarige Henk Volders vlakbij zijn ouderlijk huis in Weite, tussen Vlagtwedde en Boertange, langs de schuttersputten van het Duitse leger loopt. Eén van de Duitsers groet hem, het is soldaat Christian Kehlenbach. Henk en Christian raken met elkaar aan de praat en komen erachter dat ze even oud zijn. Christian vertelt aan Henk dat hij nog nooit echt gevochten heeft, zijn grootste angst is dat hij hier in de Westerwolde klei zal sneuvelen. 

‘Daar schrok ik enorm van’, vertelt de inmiddels 94-jarige Volders. ‘Ik dacht altijd dat die Duitsers zo strijdlustig waren.’ 

Pasfoto van Christian Kehlenbach | © Privéarchief

Volders krijgt medelijden met zijn Duitse leeftijdsgenoot en adviseert hem zich over te geven. Dan scheert er plotseling een vliegtuig recht boven hun hoofd voorbij. Een verkenningsvliegtuig die foto’s van de regio maakt. Kehlenbach vraagt de jonge Henk om bij hem in het schuttersputje te komen. ‘Ik ben een van de weinige Nederlanders die met een Duitser in een schuttersputje heeft gezeten’, vertelt hij nu. Na een tijdje klimmen de twee jongens het schuttersputje aan de huidige Vledderkamp weer uit en nemen afscheid. Het is de eerste en tevens ook de laatste keer dat ze elkaar zien. Want een week later, op 13 april 1945, wordt Christian Kehlenbach dood gevonden op de zandweg, gesneuveld in de laatste dagen van de strijd. 

Het kaartje met de mededeling dat Christian Kehlenbach gesneuveld is | © Privéarchief

Veertig jaar zoeken

Na de oorlog probeert Henk Volders de familie van Christian te traceren. Zijn zoektocht begint in de jaren ’80. Hij schrijft tientallen brieven naar mensen met de achternaam Kehlenbach, maar helaas telkens zonder resultaat.

Dan gaat in februari van 2021 plots de telefoon bij Henk Volders thuis. Het is Pieter Trap van de Stichting Behoud Oorlogsherinneringen. Familie van Christian Kehlenbach heeft ze benaderd om meer te weten te komen omtrent het sneuvelen van ‘Oom Christian’. Er werd verwezen naar het boek dat Volders erover had geschreven. Na 76 jaar was het contact dan eindelijk daar.

Neven en nichten

Nu, nog een jaar later, brengt de familie Kehlenbach eindelijk het langverwachte bezoek. Ze komen samen bij Henk Volders thuis in Maarsheerd in Stadskanaal. Het zijn kinderen, kleinkinderen en het 16 weken oude achterkleinkind van Christian’s broer Werner. De (achter)neven en nichten van Christian dus. ‘Ik wil heel graag meer over het verhaal van mijn oom te weten te komen’, vertelt Andries Kehlenbach, het neefje van Christian. Samen met Volders gaan ze naar de ontmoetingsplek bij het schuttersputje en de plek waar Christian sneuvelde. 

Schuttersputje

Te beginnen bij het schuttersputje, die er uiteraard niet meer is. Maar Volders weet nog precies waar het was. Hij wijst naar de berm aan de Vledderkamp in Weite. ‘Hier was het’, roept hij naar de groep terwijl er een auto voorbij raast. Hij draait zich om en kijkt richting het veld aan de overkant. ‘Daar lagen nog meer Duitsers. Dat waren de echte fanatiekelingen, die wilden strijden voor hun führer.’ 

Afwisselend in het Duits, Nederlands en Engels bespreekt iedereen met elkaar hoe het er in die tijd aan toe ging en hoe de schuttersputjes eruit hadden gezien. 

Op deze plek langs de huidige N365 lag het schuttersputje | © Hielke Bosch/RTV1

‘Ze lagen schuin op hun buik’

Even later wordt de weg vervolgt naar een plek een plek met nog meer lading. Het is de plek waar Christian Kehlenbach op 13 april 1945 sneuvelde. Het is op een steenworp afstand van de schuttersputjes, achter een boerderij. Daar op het veld, naast een sloot, had Christian samen met nog twee Duitse soldaten gelegen. ‘Ze kwamen hier met z’n drieën uit de sloot, vermoedelijk om zich over te geven’, vertelt Henk Volders terwijl hij zich met zijn rollator een weg baant over het hobbelige zand. 

‘Maar ze worden meteen doodgeschoten door Poolse soldaten.’ Volders weet nog tot in detail hoe hij zijn Duitse vriend aantrof: ‘Ze lagen schuin op hun buik met de armen boven hun hoofd. In het midden lag Christian. Ik moest toen, en nu nog denken aan het moment dat hij mij vertelde dat hij bang was om te sneuvelen. Amper een week later voltrok deze angst zich al.’

Als Volders klaar is met zijn verhaal valt er even een oorverdovende stilte in de groep. Wat overblijft is het geluid van een zachte bries die over de Westerwoldse velden blaast. 

Samen met de familie bezoekt Volders de plek waar Christian Kehlenbach sneuvelde | © Hielke Bosch/RTV1

‘Oorlog is nooit goed’

‘Dan ben je zo jong en sneuvel je terwijl je daar juist zo bang voor was’, zegt schoonzoon David. ‘Ik had het ook kunnen zijn’, vult Volders aan. ‘Alleen werd ik aan de goede kant van de grens geboren. En wat scheelt het, tien kilometer.’

‘Oorlog is nooit goed’, zegt achternichtje Marina. ‘Dat bewijst Oekraïene nu maar weer eens.’

Datum 21 april 2022 Hielke Bosch

Hoe verliep de bevrijding van onze regio? ‘Het was een vreemde situatie in die dagen’

Bron: SHC Stadskanaal

REGIO – Het is april 1945, en na een kleine vijf jaar van onderdrukking door de Duitse bezetter zetten de geallieerden koers naar het uiterste noorden van ons land. De zuidelijke provincies waren eerder in 1944 al bevrijd en na operatie Market Garden bij Arnhem leek het erop dat ook net noorden snel bevrijd zouden worden, maar dat liep anders. Door hevige weerstand van de Duitsers bij De Rijn moeten de bevrijders terugtrekken.

In het voorjaar van 1945 keren de kansen en de geallieerden vechten zich in een snel tempo richting de provincies Drenthe en Groningen. De bevrijding van de provincie Groningen voltrok zich in drie regio’s: de stad Groningen, het ‘bruggenhoofd Delfzijl’ en de grensstreek tussen Musselkanaal en de Dollard. De bevrijding van die laatste regio is in handen van het Poolse bataljon ‘Strelcow Podhalanskisch’, onder leiding van generaal S.W. Maczek.

Vanuit het zuidoosten trekt Maczek met zijn bataljon richting de kanaalstreek. Geen gemakkelijke klus aangezien de Duitsers nog hevige tegenstand bieden. De troepen van Maczek moesten dan ook nog een flink gevecht leveren, onder meer bij Noordbarge, Buinen en Borger biedt de Wehrmacht veel tegenstand.

IJzeren klap

Daarnaast lopen ze bij de provinciegrens van Groningen tegen nog een probleem aan. Alle bruggen in de wijde omtrek waren opgeblazen door de Duitsers. Op één na; de ijzeren klap. Deze was door leden van het verzet uit handen van de Duitsers gehouden. Toen de Duitse soldaten Musselkanaal eenmaal ontvlucht waren en richting Stadskanaal en Onstwedde trokken ging verzetsman Klaas Jan Smit naar de Polen om te melden dat de soldaten de IJzeren klap over konden steken om zo over het kanaal te komen. Dit deden ze op 11 april 1945 en vervolgden vanuit Musselkanaal snel hun weg richting Mussel en Stadskanaal.

Aan het einde van de dag wordt de watertoren van Stadskanaal bereikt, met de naastgelegen Villa Ter Marse. Ten tijde van de oorlog woonhuis van de NSB’er Jacob Maarsingh. Op deze toch wel iconische plek nemen de soldaten stelling en overnachten daar om de volgende dag verder richting Stadskanaal te trekken.

Poolse militairen tijdens de bevrijding in de Ceresstraat, waar Huis ter Marse staat
Poolse militairen tijdens de bevrijding in de Ceresstraat, waar Huis ter Marse staat (foto: Collectie Streekhistorisch Centrum Stadskanaal).

‘No smoking!’

De opgeblazen bruggen bemoeilijken de opmars van de bevrijders. Ooggetuige Harm Venema (1930) uit Veendam weet nog goed hoe dat ging. Hij vertelde er in 2015 over tijdens het Verhalencafé ‘Herinneringen aan de bevrijding’ in Stadskanaal. ‘Aan de andere kant van de Gele Klap zaten de Canadezen’, zo vertelde hij. ‘Het is vreemd dat Stadskanaal nooit genoemd is in de verslagen van de Polen, terwijl ze er toch een dag zijn gebleven omdat de bruggen eruit lagen.’

Venema herinnerde zich ook nog hoe dit probleem, met behulp van de inwoners, door de Poolse soldaten opgelost werd: ‘Bij de Pekelderbrug hebben de Polen samen met omstanders van stropakken een provisorische brug gemaakt. Elke brug kreeg van de Polen een naam en deze werd heel toepasselijk “No Smoking” gedoopt.’

Chocolade en sigaretten

Op deze manier kunnen de mannen van de ‘Strelcow Podhalanskisch’ zich toch een weg banen langs de kanaalstreek. En op 12 april 1945 wordt uiteindelijk ook de rest van Stadskanaal bevrijd. En ze komen niet met lege handen; net als in andere delen van het land brengen de bevrijders onder meer chocolade, kauwgom en sigaretten mee.

Hans Dijkstra was toen vier jaar en hij vertelde bij het verhalencafé in 2015 over de Poolse giften. ‘Iedereen herinnert zich chocolade en witbrood. Ik was te jong om bang te zijn in de oorlog, maar bij de bevrijding waren we natuurlijk blij dat we van de Duitsers af waren. Maar wat bleek? Communiceren met de Polen ging nog het beste in het Duits! Dus wij vroegen in het Duits om chocolade.’

Bij de bevrijding van Stadskanaal zetten Poolse soldaten hun handtekening op een papier van het verzet

Oorlogsbuit van de Duitsers

Een dag later trekken de Poolse bevrijders met dertien Cromwell-tanks Veendam binnengerold, waar ze zonder weerstand door kunnen rijden. De Parkstad wordt, een dag later dan Stadskanaal, op 13 april 1945 zonder slag of stoot bevrijd.

En er wacht de geallieerden aldaar nog een verrassing. In de loodsen van strokartonfabriek De Vrijheid vinden de bevrijders een enorme oorlogsbuit: drank, sigaretten, radiotoestellen, blikken vlees, gedroogde groente, suiker en laarzen liggen daar opgeslagen. De Duitsers hadden dit bedoeld voor de soldaten aan het oostfront.

Bevrijder van Veendam

De ritmeester van de dertien tanks (ook wel kapitein genoemd) Jan Salwa wordt door de Veendammers als grote bevrijder binnengehaald. Jaren na de bevrijding vernoemd de gemeente Veendam zelfs een straat en een plein naar ‘de bevrijder van Veendam’.

Liefde bij de bevrijding

De bevrijding van deze regio was overigens niet alleen goed voor een grote vreugde, maar ook voor liefde. Zo bewijst ordonnans van generaal Maczek, Dominik Podgórski. Hij keert namelijk niet terug naar zijn geboorteland Polen, maar ontmoet hier de jonge Giny Lukkien uit Ter Apel. De twee raken verliefd, trouwen in 1951 en blijven hun hele leven in de Veenkoloniën wonen.

Lees ook:

Dominik Podgórski: De bevrijder die hier het geluk vond

Buunermondse verzetsheld betrokken bij grootste overval allertijden: ‘Douwe was voor de duvel niet bang’

Hoe een nazaat van de Anne Frankboom in Stadskanaal terecht kwam

 

Datum 12 april 2022 Hielke Bosch

Onderduikershol bij Valthe is na renovatie heropend

Het onderduikershol in Valthe | © RTV Drenthe

VALTHE – Het onderduikershol is al twee jaar gerestaureerd, maar door corona werd de officiële opening uitgesteld. Nu was er toch een bijeenkomst met familieleden van de onderduikers en van de verzetsstrijders die de onderduikers hielpen te overleven.

In heel Drenthe zijn onderduikersholen te vinden, maar die in Valthe is de bekendste.

In het najaar van 1942 moeten alle Joden in Emmen zich verplicht melden om, zogenaamd, te gaan werken in een werkkamp. Degene die zich melden komen om het leven in een vernietigingskamp. Enkele duiken onder en komen bij kippenboer Bertus Zefat in Valthe terecht. Toen het daar niet veilig bleek, vluchtten ze het bos in en maakten een hol. Na enkele maanden werd de plek per ongeluk ontdekt, maar dit bleef zonder gevolgen. Wel besloten de onderduikers een tweede schuilplek te maken, even verderop in het bos. Met behulp van een groep helpers wisten de onderduikers te overleven tot aan de bevrijding van Drenthe op 11 april 1945. Bertus Zefat werd in de zomer van 1944 vermoord nadat hij weigerde de schuilplaats prijs te geven

Ook Finy Stulemeijer was vanmiddag bij de heropening. Haar vader, Aaltjo Oldenborger, was een van de helpers. Voor Stulemeijer is de plek nog steeds heel indrukwekkend. ‘Vooral in de latere jaren van zijn leven praatte hij veel over zijn ervaringen. Dat was best wel heftig. Hoe ouder je zelf wordt, hoe meer je beseft in welk gevaar die mensen verkeerden. Daar kunnen wij ons geen voorstelling van maken.”

‘Daarom mag dit verhaal nooit verloren gaan’, voegt Anita Westerink eraan toe. Ze is van het Comité 4 mei Valthe-Klijndijk. ‘Het was een ontzettende verschrikking en hopelijk maken we dit nooit meer mee.’

Finy Stulemeijer | © RTV Drenthe

Gevaar voor eigen leven

Als onderdeel van de heropening wordt het nabijgelegen fietspad vernoemd naar een oudoom van Westerink, Henderik Roelof Westerink. Die hielp eveneens de bewoners van het onderduikershol. ‘Ik ben opgegroeid met mijn familiegeschiedenis’, vertelt ze. “Dat mijn familienaam nu op het bord prijkt is heel bijzonder. Hij verdient dit ook. Hij wilde zelf nooit eer voor wat hij heeft gedaan, maar het is heel bijzonder dat je drie jaar lang mensen verzorgt in het bos met gevaar voor eigen leven.’

Dit is een artikel van RTV Drenthe door Marcus Siebes. | RTV1 en RTV Drenthe werken de komende tijd nauw samen om zo meer lokaal nieuws te brengen. 

Datum 11 april 2022 Redactie

Buunermondse verzetsheld betrokken bij grootste overval allertijden: ‘Douwe was voor de duvel niet bang’

Verzetsstrijder Douwe Mik | Bron: Uitgeverij Achtbaan

NIEUW-BUINEN – Het is een naam die je misschien nog nooit hebt gehoord; Douwe Mik. Toch was deze jonge verzetsstrijder uit Nieuw-Buinen in de Tweede Wereldoorlog betrokken bij de grootste bankoverval uit de geschiedenis van ons land. Samen met zijn kameraden van de fameuze Almelose knokploeg overviel hij de Nederlandsche Bank aan de Wierdenschestraat in Almelo. Frank Krake schreef een boek over deze overval en dook daarmee ook in het verhaal van Douwe Mik.

Het verhaal van Douwe begint bij de Duitse inval op 10 mei 1940. In alle vroegte steken Duitse soldaten de grens met Nederland over. Douwe is op dat moment Korporaal bij het Nederlandse leger. Hij vecht mee met de artillerie op de Grebbeberg waar de Nederlanders zich kranig weren. Maar na vijf dagen moet Nederland zich al overgeven, en ook Douwe moet zijn wapens inleveren.

Agent in Rotterdam

In augustus van 1940 wordt hij uiteindelijk politieagent in Rotterdam, de stad die op dat moment in puin ligt. Een kleine drie jaar bewaakt hij daar met zijn collega’s de openbare orde. Tot de politie in 1943 agenten steeds vaker inzet bij de Duitse jacht op de Joden.

Dit kan Douwe, net als zijn vriend en collega Albert Beens, niet met zijn geweten rijmen. De twee jongens besluiten te stoppen bij de politie, iets wat niet zomaar was toegestaan. Ze namen de trein naar Drenthe en doken onder bij Douwe’s broer Egbert in Barger Compascuum. Maar daarmee was het gevaar niet geweken. Er werd namelijk naarstig naar de twee voortvluchtige politiemannen gezocht.  En de Sicherheitsdienst (SD) had een wrede manier om ze te vinden. De SD trok naar Nieuw-Buinen en pakten een deel van Douwe’s familie op.

Douwe Mik (helemaal rechts) met zijn familie | © Wim Buwalda

Van Drenthe naar Twente

Maar hoe kwam Douwe uiteindelijk terecht bij het verzet in Almelo, waar hij samen met andere verzetsstrijders die grote bankoverval pleegde? Schrijver Frank Krake schreef een boek over de overval waar Douwe bij betrokken was onder de noemer ‘De grootste bankoverval aller tijden’. Hij heeft inmiddels een hele ordner aan informatie over Douwe Mik verzamelt.   ‘Er was een sterke uitwisseling tussen Drentse en Twentse verzetsstrijders’, zo legt Krake uit. ‘Als de grond ze namelijk te heet onder de voeten werd konden ze schuilen in elkaars regio.’

Auteur Frank Krake met zijn boek | © Uitgeverij Achtbaan

Zo kwam de leider van de Almelose knokploeg, Derk Smoes in contact met Douwe, die omstreeks augustus 1944 in Twente aankwam. Mik krijgt uiteindelijk een belangrijke rol in de verzetsgroep en dus ook in de overval.

Winston Churchill

Douwe Mik wordt de tweede man van de verzetsgroep. Krake: Hij was eigenlijk de rechterhand van de commandant, Derk Smoes. Hij behoorde daarmee tot de drie echte kernleden van de verzetsgroep. Samen met Smoes en Albert Wisman vormde hij deze kern. Wisman kwam trouwens ook uit Drenthe, hij was een Emmenaar.’

Deze kerngroep was ook het brein achter de uiteindelijke overval op de Nederlandsche Bank in Almelo. Een overval en verzetsdaad waar zelfs de Nederlandse regering – die op dat moment in London in ballingschap zat – schriftelijk toestemming voor hadden gegeven. En zelfs de Britse premier Winston Churchill was op de hoogte van de overval.

Een persoonlijk certificaat van generaal Eisenhower voor de heldendaden van Douwe Mik | Bron: Uitgeverij Achtbaan

Grootste overval ooit

De uiteindelijke overval vond plaats op 15 november 1944. Mik en zijn kameraden maakte in totaal 46,1 miljoen gulden (omgerekend zo’n 290 miljoen euro) buit. Met deze buit, die in totaal over dertien geldkisten was verdeeld, pleegde het Almelose verzet de grootste bankoverval in de geschiedenis van Nederland.

Toch is het verhaal niet bijster bekend. Zo geniet de ‘grote treinroof’ uit Engeland in 1968 veel meer bekendheid, terwijl de buit daar kleiner was. Volgens auteur Frank Krake heeft dat onder andere te maken met de tijdsgeest. ‘Allereerst, als je in het verzet zat was zwijgen goud waard. En dat zijn veel verzetslieden na de oorlog blijven doen, het werd een tweede natuur voor deze mensen. Na de oorlog was er ook niet veel ruimte voor dit soort verhalen. Het land moest worden opgebouwd. De mouwen moesten worden opgestroopt, met de blik vooruit.’

‘Geen juichverhaal’

Daarnaast speelt ook de uiteindelijke afloop van de overval mee. Krake: ‘Dat is niet bepaald een juichverhaal.’ De buit werd namelijk door de Duitsers terug gevonden in een hooiberg van een boerderij bij Daarlerveen. Ook moesten zes van de verzetslieden hun heldendaad met de dood bekopen, waaronder Douwe. Hij werd door de Duitsers gearresteerd en op transport gezet naar concentratiekamp Neuengamme gevolgd door  Wöbbelin. In dit kamp tussen Berlijn en Hamburg overleed Douwe Mik op 17 april 1945 op 27-jarige leeftijd.

Het verzetsmonument in Nieuw-Buinen | Bron: Uitgeverij Achtbaan

‘Een van de grootste verzetsstrijders van Nederland’

Frank Krake bezocht, in zijn zoektocht naar Douwe’s geschiedenis, kamp Wöbbelin. Daar diep in het bos ligt het massagraf waar ook Douwe Mik begraven ligt. ‘Het is bijna onbegaanbaar gebied’ vertelt Krake. ‘Je hoort er slechts de vogels en verder niets. Op zo’n moment komt de geschiedenis heel dichtbij. Je beseft dan pas echt wat een heldenmoed deze jonge mannen en vrouwen van het verzet destijds hebben gehad.’

Krake vervolgt: ‘Douwe was voor de duvel niet bang. Voor mij is hij een van de grootste verzetsstrijders van Drenthe en ook van Nederland. Ik heb ongelofelijk veel respect voor hem en voor wat hij heeft gedaan.’

Het massagraf bij Wöbbelin waar Douwe Mik begraven ligt | © Uitgeverij Achtbaan

Datum 31 maart 2022 Hielke Bosch

Duitse ‘oorlogstrein’ moet pronkstuk worden tijdens jubileum STAR

Er wordt door de vrijwilligers druk gewerkt aan de locomotief uit 1943 | Foto: RTV1

STADSKANAAL – In de werkplaats van museumspoorlijn STAR wordt er door de vrijwilligers hard gewerkt om alle locomotieven en wagons klaar te maken voor het nieuwe seizoen. Extra speciaal is dit jaar het jubileum. Komende zomer bestaat de museumspoorlijn namelijk precies dertig jaar. Grote blikvanger van dit jubileum moet de Duitse stoomlocomotief uit 1943 worden. 

‘Deze locomotief werd gebouwd op het toppunt van de Duitse oorlogsproductie’, vertelt vrijwilliger Eppie Oosterbaan. Hij wijst naar een plakaat op de zijkant van de trein; “Lokomotive nr. 1199, Krenau 1943” valt er te lezen. Eigenlijk een Poolse trein dus, aangezien Krenau een stad diep in het zuiden van Polen is. 

Ruim 6000 locomotieven in 1,5 jaar

‘De locomotief was bedoeld voor goederenvervoer naar het oosten van Europa’, vervolgt Oosterbaan. ‘De locomotieven waren eigenlijk massaproductie. Over een periode van ongeveer 1,5 jaar werden er wel 6300 van deze gebouwd. Nu zijn er nog ongeveer 200 over.’

Het ‘Poolse’ plakaat aan de zijkant van de locomotief | Foto: RTV1

Missend onderhoudsboekje

Na de oorlog deed de locomotief nog dienst in het toenmalige Oost-Duitsland (DDR) tot de jaren 90. Twaalf jaar geleden werd hij gekocht door de STAR, maar kon enkel voor onderdelen gebruikt worden omdat de juiste papieren miste. ‘Toen we ‘m kochten mistte het Betriebsbuch, het onderhoudsboekje zeg maar.’ Een paar jaar geleden werd het boekje teruggevonden en mag de trein dus weer dienstdoen. 

Ketellasser

Voor het zover is moet er nog wel het één en ander aan gebeuren. Zo moet de ketel bijvoorbeeld gelast worden, echter mogen de vrijwilligers dat niet zelf doen. ‘Daar moet een professionele ketellasser voor komen. En als die is geweest hopen we de locomotief komende zomer rijklaar te hebben.’

‘We staan te popelen’

Hoewel de vrijwilligers van de STAR dus hun handen vol hebben aan de locomotieven in de werkplaats, misten ze de afgelopen tijd vooral de bezoekers en de ritten met de trein. Iets wat straks hopelijk weer kan. Oosterbaan’: We staan te popelen om het seizoen weer te starten.’

Datum 12 februari 2022 Hielke Bosch

Biografie over Groninger nazi-baas Conring: ‘Hij was trouw aan een misdadig systeem’

Politiecommissaris Y. de Boer in gesprek met Conring op 4 januari 1944. Bron: Beeldnummer 125026 Collectie Oorlogs- en Verzetsmateriaal Groningen.

REGIO – De Duitser Hermann Johannes Conring was ten tijde van de Tweede Wereldoorlog de baas in de provincie Groningen. Na de oorlog maakte hij, tot verbazing van veel Nederlanders, opnieuw carrière in de politiek en zetelde hij namens de CDU in de West-Duitse Bondsdag. 

In die hoedanigheid deed hij veel goeds voor zijn geboortestreek Ost-Friesland. Dat werpt de vraag op; was deze Duitse politicus fout of was het gewoon een ambtenaar die in de raders van de oorlog terecht was gekomen? Onder meer deze vraag belicht schrijfster Alie Noorlag uit Vlagtwedde in de net verschenen biografie over Conring: “Hermann Johannes Conring, trouw aan een misdadig systeem”.

Biografie

Toen ze bezig was met haar vorige boek, over de kinderen van NSB’ers, kwam ze de naam van Conring tegen. Ze raakte geïntrigeerd door zijn geschiedenis en besloot ook over hem een boek te schrijven.  Ze sprak onder andere met familie van Conring en kijk naar zowel zijn voor- als na-oorlogse periode.

 ‘Conring wilde heel graag het leger in’ – Schrijfster Alie Noorlag over de carrière van Conring

Zonder linkerhand

Conring werd geboren op 4 november 1894 in het Duitse Aurich in een evangelisch-gereformeerd gezin. Hij werd geboren zonder linkerhand, een handicap die een grote invloed op zijn leven zou hebben. ‘Conring wilde heel graag het leger in’, zo vertelt Alie Noorlag. ‘Je moet niet vergeten dat hij een jongeman was toen de Eerste Wereldoorlog begon. Al zijn vrienden gingen het leger in. Alleen hij werd door zijn handicap afgekeurd. Hij koos daarom voor een leven in de ambtenarij.’

Na zijn studie rechten ging hij aan de slag als regeringsdeskundige en maakte in de jaren erna snel carrière in die ambtenarij.

Scholtenhuis

In juni 1940 werd Conring aangesteld als ‘Beauftragte van de provincie Groningen’. Dat betekende dat hij in Groningen de man onder de baas van bezet Nederland Arthur Seys-Inquart was. Conring had zijn kantoor in het beruchte Scholtenhuis op de Grote Markt.

Klacht over lawaai

‘Vlak naast zijn kantoor werden mensen gemarteld door de Gestapo’, aldus Noorlag. ‘Het is daarom ook ondenkbaar dat Conring niet van de SS gruwelen afwist. Hij zat er gewoon vlak naast.’

Zo is er een anekdote over Conring uit het boek van de Duitse schrijver Wolfgang Kellner. Conring zou zich hebben beklaagd bij Scholtenhuis commandant Bernard Georg Haase dat hij zich niet kon concentreren door het geschreeuw vanuit de verhoorkamer.

Hermann Conring met dochter Adelgunde in 1947. Bron: Privébezit familie Conring.

Internering en verdere carrière

Na de oorlog werd Conring gearresteerd en verdween achter Britse tralies. Hij kwam echter in 1947, na 14 maanden internatie, weer vrij. In zijn verhoren noemde hij zichzelf onschuldig en dat hij slechts zijn plicht vervulde. Bewijs voor daadwerkelijke gruweldaden was er niet, dus Conring was weer een vrij man.

‘Zijn verleden bleef hem achtervolgen’Schrijfster Alie Noorlag

Zijn carrière ging na de oorlog gewoon door. In 1948 werd Conring algemeen secretaris van de belangrijkste landbouwvereniging voor Ost-Friesland. Ook sloot hij zich aan bij de Duitse partij CDU. Bij de federale verkiezingen in 1953 werd hij voor die partij afgevaardigde in de Bondsdag, waar hij tot 1969 bleef zitten.

Gebroken integriteit

‘Zijn verleden bleef hem echter achtervolgen’, zo merkt Noorlag op. ‘Zijn integriteit was ondanks zijn voorspoedige carrière gebroken’. Zo kreeg Conring in 1968 een onderscheiding voor zijn (na-oorlogse) verdiensten. Dit zorgde voor een storm aan kritiek vanuit Nederland en met name Groningen. Nog voordat een onderzoek naar Conring’s integriteit afgerond was, gaf hij de onderscheiding alweer terug.

Ook voor de familie van Conring is zijn oorlogsverleden een moeilijk onderwerp. Dat merkte ze toen ze de familie interviewde voor de biografie. ‘De familie kan dat verleden moeilijk plaatsen. Maar ondanks dat kreeg ik van ze alle medewerking.’

Goed of fout?

Hermann Conring stond dus in de oorlog, letterlijk, vlak naast de gruwelen van de nazi’s en heeft er zelfs een rol in gespeeld. Na de oorlog deed hij echter weer hele goede dingen voor zijn geboortestreek. Zo zette hij zich in voor landbouw, kust- beveiliging en de waterhuishouding in die regio.

Was Conring goed of fout? Noorlag concludeert dat het niet zo zwart-wit in elkaar zit. ‘Hij is trouw gebleven aan het verschrikkelijke systeem maar heeft ook goede dingen gedaan.’

Hoogleraar Lou de Jong schreef ooit over Conring: ‘Hij was fout, goed fout’.

Alie Noorlag tijdens de boekpresentatie in de bibliotheek van Stadskanaal | Foto: Hielke Bosch/RTV1

Daderperspectief

Tijdens de boekpresentatie in de bibliotheek van Stadskanaal haalde Drs. Jochem Abbes in zijn speech ook de reputatie van Conring aan. ‘Vroeger was er vooral zwart-wit geschiedschrijving. Oftewel de een was goed en de ander slecht. Nu wordt er ook naar het daderperspectief gekeken. Ook in het boek van Alie. Dat is haar te prijzen.’

 

 

 

Datum 6 november 2021 Hielke Bosch

Monument 21 in Stadskanaal onthuld: ‘Als er een hemel is, heeft familie Drenth het mooiste plekje’

Het monument werd onthuld door kinderen van de Piet Prinsschool | Foto: Hielke Bosch/RTV1

STADSKANAAL – Een regenachtig grasveld vol verhalen, dat was maandagmiddag het decor van de onthulling van het Monument 21. Dit monument is een eerbetoon en nagedachtenis aan ‘Het Knoalster Achterhuus’. Oftewel een klein boerderijtje aan De Krommewijk waar Willem en Hindertje Drenth tijdens van de Tweede Wereldoorlog vele onderduikers aan een veilig onderkomen hielpen. 

Het monument, dat eveneens aan De Krommewijk staat, bestaat uit 21 platen, die de bewoners van het Achterhuus symboliseren. Door de vele onderduikers woonden er namelijk aan het eind van de oorlog maar liefst 21 mensen, dicht op elkaar in een klein huisje.

Piet Prinsschool

De onthulling van het monument werd verricht door kinderen van de Piet Prinsschool. Deze kinderen hadden voor de onthulling al een uitleg gekregen over het monument en het verhaal dat er achter schuil gaat. ‘Het is belangrijk om deze verhalen door te geven’, aldus mede-initiatiefnemer Jaap Duit. ‘Dit verhaal mag niet vergeten worden.’

Kom maar bij ons

Naast de onthulling kwamen ook veel betrokkenen aan het woord. Zo sprak Hennie, de dochter van Lammie Drenth en Bennie Kosses, over haar ouders een grootouders. ‘Op het moment dat Nathan de Levie (een van de onderduikers red.) aan Willem en Hindertje Drenth vroeg om voor even bij hun te kunnen schuilen zeiden mijn grootouders, ja kom maar.’ zo vertelde Hennie. ‘Niet wetende dat na één persoon nog velen zouden volgen.’

Plekje in de hemel

De zoon van Nathan de Levie, Leo, kwam speciaal voor de onthulling vanuit Israël naar Stadskanaal. Samen met zijn zoon sprak ook hij tijdens de onthulling. ‘Zolang ik me kan herinneren bewonder ik de moed van de familie Drenth’, zo sprak Leo’s zoon Ushi. ‘Ik weet niet of er een hemel is. Maar als deze er is, heeft de familie Drenth het mooiste plekje.’

Huilen in een kussen

Leo de Levie zelf sprak vol emotie over de tijd dat hij als klein jongetje met al die mensen in het voorkamertje van de boerderij zat ondergedoken. ‘We mochten geen lawaai maken. Huilen, hoesten deden we in een kussen zodat niemand het hoorde. Aan het einde van de middag mochten we even spelen in de schuur.’ Voor de rest zat Leo samen met de andere onderduikers, op een aantal vierkante meter, dicht op elkaar. ‘Toen we bevrijd werden, konden we nauwelijks nog lopen.’

 

 

Datum 25 oktober 2021 Hielke Bosch

Vier Groninger gemeenten starten onderzoek naar onteigening Joods bezit

Voormalige-synagoge-en-rabbinaatshuis-in-de-Bosstraat-in-Winschoten | Foto: Gemeente Oldambt

REGIO – De gemeenten Veendam, Oldambt, Westerkwartier en Het Hogeland zijn een onderzoek gestart naar de rol van gemeenten in het onteigenen van Joods bezit in de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast onderzoeken ze ook het mogelijk naheffen van (gemeentelijke) belastingen bij Joden ten tijde van de oorlog. 

Het onderzoek wordt uitgevoerd door een team van mensen die voornamelijk gespecialiseerd zijn in de geschiedenis van het Groningse platteland. De hoofdonderzoeker is Richard Paping, Universitair Hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen. Verder bestaat de onderzoeksgroep uit historisch onderzoekers Jeroen Benders, Daniël Broersma en Owen Duijvendak

Verkaufsbücher

De directe aanleiding van het onderzoek is publicatie van de zogenaamde ‘Verkaufsbücher’ door het Nationaal Archief. Hieruit blijkt dat er ook in Groningse gemeenten tussen 1940 en 1945 Joods bezit onteigend is. In mei besloten de colleges van de gemeenten Oldambt, Veendam en Westerkwartier hier onderzoek naar te doen. Zo willen de gemeenten helderheid geven naar hun eigen handelen. Gemeente Het Hogeland sloot later aan.

Naar verwachting is het onderzoek in juni 2022 afgerond.

Datum 22 september 2021 Hielke Bosch

Drouwen herdenkt vermoorde Joodse plaatsgenoten met zeven stolpersteine

stolpersteine rotary stadskanaal
De steen van Schoontje in Stadskanaal (foto: Hielke Bosch)

DROUWEN – Op vrijdag 1 oktober worden bij twee adressen, Hoofdstraat 21 en Alinghoek 13in Drouwen zeven ‘stolpersteine’ gelegd. Deze ‘struikelstenen’ worden liggen door heel Nederland gelegd en zijn een herdenking aan joden die in de Tweede Wereldoorlog door het naziregime om het leven zijn gekomen. Ze zijn bedoeld om de voorbijganger figuurlijk te laten struikelen en aan te zetten tot nadenken.

De kleine messing monumentjes worden geplaatst op de plekken waar de laatste (vrij gekozen) woning van de slachtoffers staat of heeft gestaan. Eigenlijk zouden de stenen in Drouwen vorig jaar al gelegd worden in het kader van ’75 jaar vrijheid’. Helaas kon de bijeenkomst toen niet plaatsvinden in verband met de coronamaatregelen.

Plek in de dorpsgemeenschap

‘Op 1 oktober wil het plaatselijke comité alsnog de omgekomenen, dankzij de Stolpersteine, weer een plek geven in de dorpsgemeenschap’, aldus de organisatie. ‘Want een mens is pas vergeten als zijn naam vergeten is.’

Oktober

De datum van 1 oktober is niet zomaar gekozen. Een dag later, op 2 oktober, is het namelijk precies 79 jaar geleden dat de Joodse inwoners van Drouwen via Westerbork naar de concentratiekampen werden gedeporteerd.

Sobere bijeenkomst

Het leggen van de stenen zal, door de nog bestaande coronamaatregelen, plaatsvinden in een sobere bijeenkomst. Naast een groep leerlingen van OBS Ekkelhof in Drouwen zullen ook een aantal ooggetuigen aanwezig zijn. Wethouder Trip van de gemeente Borger-Odoorn verricht de onthulling.

Datum 15 september 2021 Hielke Bosch


-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal