Direct naar de inhoud.

Jacob Maarsingh: NSB’er en gerespecteerd burger

  • door:
  • op:

STADSKANAAL – De bevrijding van Stadskanaal betekent voor Jacob Maarsingh, lid van de NSB, het begin van zijn gevangenschap. Op 14 april 1945 wordt Maarsingh aangehouden en vastgezet. Voor de familie was het duidelijk: Jacob krijgt de kogel. Het loopt anders.

Jacob Maarsingh NSB
Jacob Maarsingh liep tijdens de oorlog altijd in NSB uniform en met een revolver op zak (foto: Collectie Streekhistorisch Centrum Stadskanaal).

Maarsingh wordt wel veroordeeld; drie jaar en drie maanden detentie en ontzegging van kiesrecht. Hij zit onder andere vast in de kampen bij Sellingerbeetse, Westerbork en Steenwijkerwold. Op 14 juni 1948 komt hij vrij en keert terug naar zijn vrouw Catharina en hun villa Huis ter Marse in Stadskanaal. Hier zet hij zijn boerenbedrijf voort.

Maarsingh bevond zich in de hoge kringen van de NSB. In 1940 benoemde Mussert hem tot zijn gemachtigde voor de Noordelijke Provincies. Ook zat hij voor de NSB in de Eerste Kamer. Hoe kan het dat deze hoge NSB’er zo snel na de oorlog zijn gewone leven weer kon oppakken? En hoe werd er na de oorlog door zijn familie en in Stadskanaal naar hem gekeken? Om antwoord te krijgen op deze vragen sprak ik met de achterneef van Jacob Maarsingh; Roelf Aike Maarsingh, landbouwer in Klazienaveen. En met Alie Noorlag, zij is medewerker van Gedenkstaette Esterwegen en heeft veel onderzoek gedaan naar de oorlogsjaren en het NSB-verleden.

Arme zandboeren

Noorlag legt uit dat veel boeren, gedreven door armoede, in de jaren dertig lid werden van de NSB. Vooral de zandboeren hadden het zwaar in deze crisisjaren, de nationaal-socialisten beloofden een betere toekomst. In Duitsland leidde het tot een daverende verkiezingswinst voor Hitlers NSDAP. In Nederland richtte Anton Mussert de Nationaal-Socialistische Beweging op, de NSB.

“Mensen hadden het niet breed en wilden verandering, veel verder ging hun politieke blik niet.” (Alie Noorlag)

Over raszuiverheid en antisemitisme heeft de NSB het begin jaren dertig nog niet. Noorlag: ‘Mensen hadden het niet breed en wilden verandering, veel verder ging hun politieke blik niet.’ De boeren zagen simpelweg dat er in Duitsland veel meer werd verdiend en wilden dat ook.

Jacob Maarsingh ziet ook de armoede op het veenkoloniale platteland en werpt zich op als vertegenwoordiger van de boeren die lijden onder de economische depressie. De democratie heeft volgens hem gefaald en in 1933 wordt hij lid van de NSB. Zelf is Maarsingh een herenboer, met ruim 100 hectare landbouwgrond en meerdere boerderijen.

Huis ter Marse in Stadskanaal
Huis ter Marse in Stadskanaal (Collectie Streekhistorisch Centrum Stadskanaal).

Jacob Maarsingh, door zijn familie Jaap genoemd, is de zoon van vervener Harm Maarsingh. Het ontginnen van Vledderveen heeft hem een aanzienlijk vermogen opgeleverd. Zijn moeder, Jantina Arendina Meursing, is de dochter van de eigenaar van Meursings glasfabriek in Nieuw Buinen en dus ook niet onbemiddeld. Jacob is hun vierde kind.

Wanneer de partij van Mussert steeds meer opschuift naar het gedachtengoed van Hitler haakt een groot deel van de leden af. Jacob Maarsingh niet, in 1937 neemt hij zitting voor de NSB in de Eerste Kamer en in 1940 stelt Mussert hem aan als gemachtigde voor Noord-Nederland. Ook wanneer de Duitsers Nederland binnenvallen trekt Maarsingh zich niet terug.

Vriend van Mussert

‘Hij moet het geweten hebben’ antwoordt Noorlag op de vraag of Maarsingh wist wat er in de Duitse concentratiekampen gebeurde. Maarsingh was raadslid en vertrouweling van Mussert, de heren waren goed bevriend en Mussert logeerde regelmatig met zijn vrouw in Huize ter Marse. Ook ging hij om met Hermann Conring, de vertegenwoordiger van Seyss-Inquart in Noord Nederland. Noorlag: ‘Daar werd toch gepraat, je mag aannemen dat ze wisten wat er aan de hand was.’

NSB topmannen. Derde van links Jacob Maarsingh, in het midden Anton Mussert
NSB topmannen. Derde van links Jacob Maarsingh, in het midden Anton Mussert (foto: Collectie Streekhistorisch Centrum Stadskanaal).

Geen verrader, wel lid

Dat Maarsingh na de oorlog een milde straf krijgt komt deels doordat er nauwelijks belastende verklaringen zijn, geen getuigenissen van verraad. Hij wordt alleen veroordeeld vanwege zijn lidmaatschap van de NSB en omdat hij de gemachtigde was van Mussert. Noorlag: ‘Mensen uit de buurt hebben voor hem gepleit, en dat waren mensen die het toch wel konden weten.’

Wel wordt hem betrokkenheid bij de aanhouding van Hendrikus Drenth ten laste gelegd. Drenth zou ‘Heil Moskou’ hebben geroepen. Maarsingh doet aangifte en Drenth krijgt drie maanden tuchthuis.

Oom Jaap

Roelf Aike Maarsingh is de kleinzoon van de broer van Jacob Maarsingh, ook genaamd Roelf Aike. Jacob Maarsingh is dus zijn oud-oom. Hij vertelt: ‘Ondanks zijn positie bij de NSB-top heeft oom Jaap voor zover mij bekend nooit iemand aangeklaagd of verraden wegens activiteiten tegen de bezetter. Zo is hij bijvoorbeeld vrijwel zeker op de hoogte geweest van het feit dat de familie Drenth in hun boerderijtje aan de Kromme Wijk te Stadskanaal zestien onderduikers veilig door de oorlog heeft geholpen.’

Maar uit de familieverhalen blijkt ook dat Jacob Maarsingh stond voor zijn partij. De vader van Roelf Aike, Herman Maarsingh, was boer op de ontginningsboerderij van zijn grootvader Harm Maarsingh. Deze lag naast de boerderij van ‘oom Jaap’. ‘Omdat oom en tante kinderloos waren lag het voor de hand dat Herman de boerderij erbij over zou nemen’, vertelt Roelf Aike. Toch gebeurde dat niet.

Herman was dienstplichtig militair bij de cavalerie. Wanneer hij in 1940 wordt opgeroepen en naar de Grebbeberg gezonden zegt hij zijn NSB-lidmaatschap op. Roelf Aike: ‘Oom Jaap was duivels. Toen mijn vader bij zijn ouders verhaal deed was de reactie van zijn moeder: Nou Herman, nu kun je de boerderij van Oom Jaap wel vergeten.

Tante Tine

Jacob Maarsing is getrouwd met Catharina Jantina Westerhuis. Ook zij is fanatiek lid van de NSB en zet zich in voor de vrouwenorganisaties. Noorlag: ‘Ze hadden geen kinderen, dus waarschijnlijk gaf het haar ook een dagbesteding. Het gevoel zich sociaal nuttig te maken.’ Ook Catharina werd na de oorlog veroordeeld, maar mocht in 1946 met een voorwaardelijke invrijheidstelling terug naar Huis ter Marse. Daar runde ze de boerderij tot haar man in 1948 terugkwam.

Catharina Maarsingh-Westerhuis en Jacob Maarsingh
Catharina Maarsingh-Westerhuis en Jacob Maarsingh (foto: Collectie Streekhistorisch Centrum Stadskanaal).

Uit het verhoor van Catharina blijkt dat zij voor de NSB koos omdat de democratie in haar ogen had gefaald. In haar omgeving zag ze veel gezinnen die het slecht hadden. In Stadskanaal stond ze bekend als een sociaal voelend mens, maar ook als felle voorstander van de NSB.

Mijnheer Maarsingh

Alie Noorlag groeit op in Stadskanaal en woont als kind vlakbij Huis ter Marse. ‘Met andere buurtkinderen liepen we er vaak binnen en werden dan met allerlei lekkers verwend door mevrouw Maarsingh.’ Ook met Sint Maarten gaan ze er graag langs, want bij Huis ter Marse krijg je ook een dubbeltje.

“Met andere buurtkinderen liepen we er vaak binnen en werden dan met allerlei lekkers verwend door mevrouw Maarsingh.” (Alie Noorlag)

Roelf Aike herinnert zijn oud-oom als een ‘joviale kerel die zijn mening niet onder stoelen of banken stak.’ Geboren in 1944 is hij nog maar een kind wanneer Maarsingh in 1958 sterft. Toch heeft hij herinneringen aan hem, zoals de keer dat hij van ‘oom Jaap’ een van zijn rijzadels kreeg. Na de oorlog werden de familieverhoudingen langzamerhand hersteld, ‘we kamen weer bij elkaar op verjaardagen’.

Poolse militairen tijdens de bevrijding in de Ceresstraat, waar Huis ter Marse staat
Poolse militairen tijdens de bevrijding in de Ceresstraat, waar Huis ter Marse staat (foto: Collectie Streekhistorisch Centrum Stadskanaal).

Het lijkt erop dat ‘oom Jaap en tante Tine’ na de oorlog het gewone leven weer oppakten. Ze blijven gerespecteerde en betrokken burgers in Stadskanaal die volgens de verhalen goed zijn voor de buurt en hun personeel. Geen verraders, hoogstens mensen die politiek een verkeerde keuze hebben gemaakt.

Kort na de bevrijding wordt Maarsingh gevraagd voor het bestuur van de landbouwvereniging. Hij wil wel, maar alleen als voorzitter. De reactie: ‘als meneer dat wil, den mot dat ja mor.’ Ondanks zijn NSB verleden blijft hij ‘mijnheer’ Maarsingh, iemand voor wie je de pet afnam.

Het leven ging verder

Noorlag probeert het te verklaren: ‘Na de oorlog ging het leven gewoon weer verder, veel mensen hebben zich er simpelweg niet zo druk om gemaakt.’ Wat misschien ook heeft meegespeeld is dat er in de grensstreek veel contact was met Duitsers. Boeren hadden land over de grens of er woonde familie. De anti-Duitse sentimenten leefden hier minder dan in het Westen van Nederland.

Jacob Maarsingh sterft in 1958 op 65-jarige leeftijd in Huis ter Marse. Na zijn overlijden zet Catharina de boerderij voort. Zij overlijdt in 1970. Bij het verdelen van de erfenis slaat ‘tante Tine’ inderdaad een generatie over. Niet Herman, maar haar enige neef Roelf-Aike erft de landerijen. Huis ter Marse wordt nagelaten aan de gemeente Stadskanaal, met als voorwaarde dat het gebruikt gaat worden ten dienste van de hele gemeenschap. Tegenwoordig is het Streekhistorisch Centrum er gevestigd.

Stamboom van (een deel van) de familie Maarsingh (foto: RTVNoord)

 

 



-advertenties-

NIJM Webdesign Stadskanaal