STADSKANAAL – Een regenachtig grasveld vol verhalen, dat was maandagmiddag het decor van de onthulling van het Monument 21. Dit monument is een eerbetoon en nagedachtenis aan ‘Het Knoalster Achterhuus’. Oftewel een klein boerderijtje aan De Krommewijk waar Willem en Hindertje Drenth tijdens van de Tweede Wereldoorlog vele onderduikers aan een veilig onderkomen hielpen.
Het monument, dat eveneens aan De Krommewijk staat, bestaat uit 21 platen, die de bewoners van het Achterhuus symboliseren. Door de vele onderduikers woonden er namelijk aan het eind van de oorlog maar liefst 21 mensen, dicht op elkaar in een klein huisje.
Piet Prinsschool
De onthulling van het monument werd verricht door kinderen van de Piet Prinsschool. Deze kinderen hadden voor de onthulling al een uitleg gekregen over het monument en het verhaal dat er achter schuil gaat. ‘Het is belangrijk om deze verhalen door te geven’, aldus mede-initiatiefnemer Jaap Duit. ‘Dit verhaal mag niet vergeten worden.’
Kom maar bij ons
Naast de onthulling kwamen ook veel betrokkenen aan het woord. Zo sprak Hennie, de dochter van Lammie Drenth en Bennie Kosses, over haar ouders een grootouders. ‘Op het moment dat Nathan de Levie (een van de onderduikers red.) aan Willem en Hindertje Drenth vroeg om voor even bij hun te kunnen schuilen zeiden mijn grootouders, ja kom maar.’ zo vertelde Hennie. ‘Niet wetende dat na één persoon nog velen zouden volgen.’
Plekje in de hemel
De zoon van Nathan de Levie, Leo, kwam speciaal voor de onthulling vanuit Israël naar Stadskanaal. Samen met zijn zoon sprak ook hij tijdens de onthulling. ‘Zolang ik me kan herinneren bewonder ik de moed van de familie Drenth’, zo sprak Leo’s zoon Ushi. ‘Ik weet niet of er een hemel is. Maar als deze er is, heeft de familie Drenth het mooiste plekje.’
Huilen in een kussen
Leo de Levie zelf sprak vol emotie over de tijd dat hij als klein jongetje met al die mensen in het voorkamertje van de boerderij zat ondergedoken. ‘We mochten geen lawaai maken. Huilen, hoesten deden we in een kussen zodat niemand het hoorde. Aan het einde van de middag mochten we even spelen in de schuur.’ Voor de rest zat Leo samen met de andere onderduikers, op een aantal vierkante meter, dicht op elkaar. ‘Toen we bevrijd werden, konden we nauwelijks nog lopen.’