DEN HAAG – De meeste Nederlandse gemeentes hebben een Publieke Lokale Omroep die op verschillende platformen (internet/social media, radio, televisie) actief is. Maar met een zeer beperkt budget is het maken van een ‘lokaal toereikend media-aanbod’ best nog een hele klus.
Als het om ‘potentieel’ bereik gaat, is er geen vuiltje aan de lucht bij de lokale omroep. Bijna alle Nederlanders (93 procent) wonen in een gemeente met een publieke lokale omroep. Ruim 90 procent van de Nederlandse gemeenten heeft een lokale omroep, een percentage dat sinds 2000 alleen maar gestegen is (toen was het 84 procent).
Streekomroepen
Het aantal lokale omroepen neemt af omdat bij gemeentelijke herindelingen ook de omroepen fuseren. In 2000 waren er nog 324 lokale omroepen, in 2017 was dat gedaald tot 256. Verder is er in ruim 40 procent van de Nederlandse gemeenten inmiddels een streekomroep actief die een uitzendlicentie heeft voor meerdere gemeenten. Gemiddeld zendt een streekomroep in drie gemeentes uit.
Bekostiging
Budgetten verschillen enorm en daardoor verschilt ook de afhankelijkheid van vrijwilligers en de mate van professionaliteit. Omroepen in grote gemeenten die extra financiering krijgen en ook reclamegeld binnenhalen, kunnen journalistiek wel degelijk een rol spelen. Maar omroepen in kleine gemeenten die uitsluitend afhankelijk zijn van de gemeentelijke bijdrage moeten roeien met erg korte riemen.
Met een norm van € 1,14 per huishouden heeft een gemeente van 25.000 inwoners (160 gemeenten zijn kleiner dan dat) een budget € 13.000. Daar moet alles van betaald worden: huisvesting, apparatuur, Buma-rechten, schoonmaken, zendmasten, personeel, koffie en thee, internet, de boekhouder en dan moet er ook nieuws gemaakt worden.
- Bron: Piet Bakker – Het stimuleringsfonds voor de journalistiek (SVDJ.nl). Het hele verslag kun je hier verder lezen.