door Anton de Wijk,
de vroegere Kanaalstreek correspondent voor
Free Radio Magazine
Bij het publiek werden de piraten soms als asociaal betiteld, geheel onterecht overigens niet, want het ging er wel eens heet aan toe aan de band. De gemoederen konden hoog oplopen als de ene piraat de ander wegdrukte en dan was het taalgebruik niet altijd even kies. Het was dringen geblazen op een stukje vrije frequentie, nou ja vrij, je mocht dan wel niets horen in dat deel van de band op 180 m waar ook het
Loodswezen uitzond, maar in wezen bestaat er geen vrije etherband, want dan is die frequentie in het buitenland wel in gebruik.
Sterk signaal
De sterke etherpiraten drukten in het buitenland het signaal gewoon weg of veroorzaakten storing, wat weer de nodige klachten tot gevolg had. Daarom dat men in Engeland ook niet zo gecharmeerd was van de Nederlandse etherpiraten omdat die in hun ogen veel te sterk moduleerden. Een Engelse piraat werd door een Nederlander zo van de band geveegd, oude bandopnamen getuigen hiervan.
Door het gescheld en getier, waarbij men ook een krachtige vloek af en toe niet schuwde, plaatsten sommige piraten zich in een kwaad daglicht bij het publiek. Ik zeg sommige, want dit was maar een kleine groep die zich hieraan bezondigde. Dit gebeurde meestal in hoofdzaak als men aan het rapporten was met
elkaar. Maar waren het nou echt asociale personen die etherpiraten? Er zaten wel enkele opzichtige lui tussen voor wat betreft kleding, haardracht en sieraden. Enkelen hielden van goud, aan hun vingers blonken gouden ringen en om hun hals gouden halskettingen.
Eerst argwanend
Ik kwam wel eens bij enkele over de vloer waarvan ik zag dat de bank wel een nieuw stofje kon gebruiken, maar dat zag ik af en toe ook wel bij mensen waar ik de post bestelde. Dat een deel van het huishoudgeld werd gebruikt voor het zenden, gebeurde ook bij diegenen die niet zonden, maar er postduiven of postzegels op nahielden, of een ander soort hobby die geld kostte. Het was er soms ook niet overal even schoon en netjes maar een kop koffie heb ik overal gedronken, al dronk ik ook wel eens koffie bij pikfijne mensen tijdens mijn werk waarvan ik de koffie niet durfde te roeren, omdat aan het lepeltje nog eigeel kleefde. Ik bedoel maar.
In het begin werd ik erg argwanend bekeken toen ik voor Free Radio Magazine werkte. Ik werkte immers bij het toen nog Staatsbedrijf der PTT, Telefonie en Telegrafie, (in 1987 geprivatiseerd). PTT en etherpiraten konden nu eenmaal niet door een deur. Men meende dat ik onder een hoedje speelde met de PTT, dat ik mij bij hun binnendrong als een soort infiltrant. Ik had best begrip voor dat standpunt maar een interview gebeurde op vrijwillige basis, en ik hield hun voor dat zij enkel en alleen het verloop van het inter-
view bepaalden. En dat ze vooraf het verslag mochten lezen indien men dat op prijs stelde. Maar daar heeft nooit iemand gebruik van gemaakt.
Vertrouwen
Toen de eerste reportages verschenen had ik al gauw het vertrouwen van de piraten gewonnen en werd ik door velen van hen benaderd voor een interview. Ik ben altijd oprecht en eerlijk tegenover hun geweest, het gebeurde wel eens in een gesprek dat men de wetsdienaren voor rotte vis uitmaakte. Dat men hen bij wijze van spreken naar het leven stond als ze een inval bij hun zouden doen. “Schrijf maar op”, zeiden ze dan, “als ze komen kunnen ze wat verwachten.” Laat ik het overige taalgebruik maar achterwege laten.
Dat dit vaak gepaard ging met grootspraak laat zich raden, want in hun hart zaten ze niet te wachten op een inval. Ik heb wel eens een nachtuitzending meegemaakt waarbij ze meer voor het raam stonden dan dat ze op hun stoel zaten vanwege hun gemoedsrust. Over grootspraak gesproken. Voor hun eigen bestwil heb ik hun uitslaande taalgebruik nooit gepubliceerd, ik was niet op sensatie belust en wilde de jongens niet in diskrediet brengen door deze uitspraken, die later tegen hen gebruikt kon worden als ze werden gepakt. Wat in mijn ogen niet door de beugel kon, liet ik buiten het interview.
Gelezen
Want het blad werd ook door opsporingsambtenaren en politie gelezen. Ik was later eens bij een piraat die was opgepakt en dat bevestigde. Op tafel lag een FRM en de opsporingsambtenaar (Van der Werf) bladerde het door en liet zich ontvallen dat mijn interviews door hem met grote interesse werden gelezen. Op de vraag of hij daardoor was opgepakt werd dit ten stelligste door Van der Werf ontkend, enkel en alleen storing en klachten lagen hieraan ten grondslag.
Hij staafde dit door de uitzenddata te noemen wanneer dat het geval was geweest. Ook al werd een piraat gepakt, vaak werd er na afloop nog even nagepraat en een kop koffie gedronken met politie en opsporingsambtenaar. Het was een kat en muisspel maar men had ook respect voor elkaar. Je hoorde wel eens verhalen dat men met getrokken pistool bij de piraten een inval deed, ook in de krant verschenen soms zulke wildwest verhalen. Wat er van waar is weet ik niet, ik ben er nooit bij geweest. Misschien rond-
gestrooid door de piraten zelf? Want zo’n verhaal gaat er natuurlijk wel in.
Verboden
Radiopiraterij is bij de wet verboden en in die zin als misdrijf aangemerkt. Als iemand wordt vermoord is dit zeer zeker een misdrijf, veel piraten kon- den niet begrijpen dat hun zendactiviteiten daarbij gelijkgesteld werden. Het is natuurlijk een heel verschil als men met een zendertje speelt of dat iemand aan het mes wordt geregd, (vergeef mij die uitdrukking) om het maar eens cru te zeggen. Maar het is in de wet opgenomen omdat er zeker levens op het spel kunnen staan als er zodanig wordt gestoord, dat hulpdiensten niet
kunnen ingrijpen in geval van nood. In zo’n situatie kan men uitwijken naar een ander frequentie, maar toch, het gevaar is aanwezig. Als dan een piraat kan worden aangerekend dat daarbij mensen zijn omgekomen is het een misdrijf, in de zin der wet wat bij mijn weten nog nooit is voorgekomen. Gelukkig maar.
Soms zag ik wel eens zenders waarvan ik dacht, hoe kunnen ze hier in vredes- naam mee zenden. Het hele spul hing als los zand aan elkaar. Want niet iedereen was in staat een zender te bouwen, tenminste een goede zender waarmee men stabiel aan de band zat. Want daar ontbrak het nog wel eens aan doordat zo’n zender na verloop van tijd als het ware aan de wandel ging. De zender “verloopt” zei men dan. Veel etherpiraten hadden wel iemand die goede zenders konden bouwen of hun met raad en daad terzijde stonden.
Hitler aanhanger
Een man die ongelooflijk veel van zenders wist was “De goede bekende.” Hij woonde ergens in de Horsten, een buurtschap achter Musselkanaal, precies waar weet ik niet eens meer. Ik kwam er eens op een avond met de broers Kerbof uit Finsterwolde. Otto en Hendrik, beter bekend als “Monroe” en “Houston radio.” Een heel aparte man, deze Jacob Dik.
Het was in de winter en het was er stervenskoud toen we het bouwvallige huisje betraden. De broers waren hier wel van op de hoogte, want ze hadden een kofferbak met hout meegenomen zodat eerst de kachel aangemaakt kon worden. Maar dat duurde vanzelfsprekend eerst een hele tijd voordat die
een aangename warmte verspreidde. Boven de schoorsteen hing een oude krant met een afbeelding van Adolf Hitler, want Job Dik was een frequent aanhanger van een man die onze Joodse medeburgers naar de gaskamer zond en 6 miljoen mensen door zijn toedoen afslachtte.
Ik wist echt niet wat ik zag die avond en kon er met mijn volle verstand niet bij, dat er nog mensen waren die achter de ideeën stonden van een van de meest dwaze personen uit onze wereldgeschiedenis.
Ik zat er die avond met een erg onaangenaam gevoel. Praat er maar niet over, zeiden de broers en ga vooral niet met hem daarover in discussie. Job scharrelde wat door het huisje op zoek naar een onder-
deel die een van de jongens nodig had. Ondanks de verfoeilijke ideeën die Job er op na hield, was het een komen en gaan van de piraten die hem een bezoek brachten. Uit Emmercompascuum, Klazienaveen, Oostwold, uit alle omliggende plaatsen uit de verre omtrek kwam men bij Job Dik, die hun
voorzag van advies of voor het bouwen van een zender. Wat dat kon hij als geen ander, wat het bouwen van zenders betrof. Werd af en toe zelf ook uit de lucht gehaald, maar was binnen de kortste
terug in de ether met een nieuwe zender.
Dumpzaak Veendam
Zenderonderdelen werden gekocht bij een dumpzaak (Tjibbe) in Veendam, die meestal uit oude Amerikaanse legerzenders kwamen. Kisten vol onderdelen waren in de zaak ondergebracht en hier kon men naar hartenlust struinen naar datgene waar men naar op zoek was. Bakken vol buizen (de populaire 807), condensatoren, afstemspoelen, trafo’s je kon het zo gek niet bedenken of Tjibbe had het wel in voorraad. Hier werd in de losse verkoop ook ‘Free Radio Magazine’ verkocht die gretig aftrek vond bij de piraten.
Moonlight
Om de hoge stroomrekenig wat in te dammen werden er naar alternatieven gezocht door de piraten. Ik was eens bij “Moonlight” in Emmercompascuum die doodleuk vertelde dat hij wel eens stroom had afgetapt van de lantaarnpaal die pal voor de woning stond. Of ze rommelden wat in de meterkast, levensgevaarlijke toestanden natuurlijk. “Moonlight” was keeper bij de voetbalclub CEC in Emmercompascuum die toen in 1978 in de eerste klas Noord speelde. Kreeg toen een aanbieding van de nabij gelegen Duitse club Rüten-
brock waar hij toen 5 à 6000 mark per jaar kon verdienen.
Ofschoon dat niet is doorgegaan is hij er jaren later wel gaan wonen. Vanwege de veel goedkopere grond- en woningprijzen hebben in de loop der tijd veel landgenoten in het grensgebied er voor gekozen om in Duitsland te gaan wonen. ”Moonlight” die grote interesse had voor astrologie, werd 2 keer gepakt, de
eerste keer door Gerrit Verhoef. Hij zat daarvoor 14 dagen in het huis van Bewaring in Groningen (gezien zijn jeugdige leeftijd mocht hij niet naar Veenhuizen) waar hij elke dag wasknijpers in elkaar zette en daarvoor in de week vijf gulden ontving.
In het vierde en laatste deel vertel ik u iets over de razzia’s die in de jaren ‘70 plaatsvonden waarbij op een dag tientallen zenders uit de lucht werden geplukt.