REGIO – Vandaag is het exact 25 jaar geleden dat de Elfstedentocht voor het laatst werd verreden. We gingen op zoek naar mensen met hun verhaal over de heroïsche schaatsklassieker in 1997. We spreken met twee toerrijders die de tocht der tochten van 1997 uitreden, en eentje die nooit is gestart.
Voor Frank Warnars (57) uit Veendam was het in 1997 niet de eerste keer dat hij aan de Elfstedentocht begon. In 1986 reed hij ook mee als zwartrijder, op ijshockeyschaatsen.
Ongezien op het ijs
‘In 1985 was ik bevlogen geraakt door de tocht, dat moest ik een keer meemaken. Ik was toen ijshockeyer en had geen enkele ervaring met lange afstanden.’
Samen met vriend Kees Wesselman gingen ze in het busje van Warnars de avond tevoren richting Friesland. Warnars was toen groenteman en Wesselman banketbakker. ‘We lagen te slapen in mijn bus. Kees had dubbele kousen aan tegen de kou. Toen we wakker werden, bleken we midden op het startterrein te staan, tussen de schaatsers.’ Zonder startbewijs (want uitgeloot) wisten ze een stuk verderop ongezien het ijs op te komen.
Beugelbierflessen met sportdrank
Warnars is een geboren Amsterdammer, maar woont al jaren in het Noorden van het land. Warnars: ‘We dachten dat doen we wel even, Amsterdamse bluf. Ik had een paar beugelbierflessen gevuld met sportdrank, daar dachten we het wel mee te redden.’
Na 110 kilometer geven de mannen er in 1985 de brui aan. ‘We waren een paar keer hard gevallen en hadden daarbij van alles verloren; ons geld, onze sleutels. We hadden allebei een eigen zaak die de volgende dag weer open moest, de tegenwind begon op te komen.’
IJshockeyschaatsen ingeruild voor Noren
In 1997 kwam Warnars beter beslagen ten ijs. Zijn ijshockeyschaatsen waren ingeruild voor Noren en hij had ‘wel wat’ getraind. Toch, echt lange stukken had hij niet in de benen. ‘Ik was ingeloot en hoewel het er na de kerst nog helemaal niet op leek was het moment opeens daar.’
‘De eerste kilometers waren gaaf, het ging voor de wind. Op mijn stempelkaart zie je dat ook terug, ik stempelde ongeveer ieder uur.’ Maar na Franeker werd het minder. ‘Ik heb er vier uur over gedaan om van Franeker naar Dokkum te komen.’ Tegenwind en slecht ijs spelen hem parten, er zijn veel valpartijen. ‘Ik had geen klapschaatsen, omdat het ijs zo slecht was trok je telkens je hiel in die schaats. De vellen hingen erbij.’
Eenmaal in Dokkum was het volgens Warnars slechts een kwestie van uitrijden, ‘de ondersteuning van al die uitzinnige mensen is echt geweldig.’ Bij de finish wacht zijn vriendin. ‘Ik kon niet meer op mijn benen staan, mijn vriendin heeft me naar de auto geloodst en mijn schaatsen uitgedaan. Ik ben gaan zitten en thuis pas weer wakker geworden.’
Toch staat hij de volgende dag alweer op de schaats, een paar kilometer op de Vecht. Warners: ‘Ik moest gewoon eventjes schaatsen.’ Die schaatskoorts is er nog steeds. Als permanent lid mag hij altijd starten mocht er een tocht komen. ‘We weten allemaal dat het ijdele hoop is, aan de andere kant kwam het in 1997 ook plots voorbij. Als het zover komt, ga ik weer.’
Zwangerschapsverlof
Op 6 september 1996 beviel Grietje Hoogerkamp-Heeg (51) van haar oudste dochter, Daniëlle. Die winter werd ze ingeloot voor de tocht der tochten. ‘Ik had zwangerschapsverlof en toen kwam de tocht, ik dacht ik ga het doen.’
Hoogerkamp-Heeg woonde toen samen met haar man Marten in Groningen en schaatste bij schaatsvereniging De Stayer. ‘We woonden vlakbij Kardinge, tot halverwege mijn zwangerschap heb ik nog geschaatst en zes weken na de bevalling stond ik alweer op de baan.’
Kolven
En dus vertrok ze op 4 januari ’s ochtends vroeg met de bus vanaf haar ouderlijk huis in Oudega richting Leeuwarden. ‘Mijn ouders wilden wel oppassen. Daniëlle kreeg nog borstvoeding, dus ik was van tevoren flink aan het kolven geweest.’
De geboren Friezin heeft altijd wel geschaatst, ‘als er natuurijs was gingen we’. Haar pake (vader) Sietse reed de Hel van ’63 uit, de zwaarste Elfstedentocht ooit. Voor Hoogerkamp-Heeg werd het schaatsen echt serieus toen ze in 1988 ging studeren in Groningen. ‘Hier heb ik pas pootje over geleerd.’
Warme vla
‘Ik ben geen enkele keer gevallen, we gingen over alle scheuren heen, rustig met de handen op de rug.’ Onderweg in de trein was ze een schaatsmaatje tegengekomen, de vrouwen zijn de hele weg bij elkaar gebleven. Met een starttijd om 10 uur was het flink doorschaatsen. Slechts één keer stappen ze van het ijs om bij mensen in huis de voeten op te warmen. Hoogerkamp-Heeg: ‘We kregen er warme vla, dat was toch lekker.’
Nooit de tocht der tochten
‘Kunstijs blijft behelpen. Natuurijs, daar doe je het voor.’ Aldus Leendert Lentz (71) uit Alteveer. Zijn kast met trofeeën en medailles getuigd van een echte sportman. Zo volbracht hij tien keer de alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee. Maar de echte tocht maakte hij, tot zijn grote spijt, nooit mee.
In 1985 zou hij starten, tv-omroep de TROS zou hem en zijn maten zelfs gaan volgen. Maar toen de Elfstedentocht in eerste instantie werd uitgesteld besloot Lentz, zoals veel andere rijders, naar Polen te gaan voor de alternatieve tocht. Lentz: ‘We waren net aangekomen in het hotel toen de telefaxen binnenkwamen dat de Elfstedentocht toch door zou gaan. Veel Friezen werden helemaal dol.’
De organisatie zorgde ervoor dat wie wilde terug kon naar Nederland. Lentz en zijn maat besloten te blijven. ‘De organisatie daar had ontzettend zijn best gedaan. Het was een prachtige tocht. Echt een strijd tegen de elementen.’
De tocht in Polen rijdt hij uit, als wedstrijdrijder komt hij als 46ste over de finish. ‘Het waren barre omstandigheden, we starten bij een temperatuur van -22, er stond flinke wind en het ijs was slecht. Ik ben een paar keer flink onderuit gegaan.’
Noorder Rondritten